Nieuwe Revu ontmoet Jochen Otten
Waar? Een koffiezaak in Utrecht genaamd ’t Koffieboontje, schuin boven Het Werftheater waar Jochen diezelfde avond optreedt voor een zeer enthousiast publiek, zo stelden wij als getuigen vast.
Nog iets genuttigd? Tja, wat drink je bij een koffiezaak die ’t Koffieboontje heet?
Verder nog iets? Tot en met mei volgend jaar treedt Jochen in het hele land op met zijn nieuwe theaterprogramma De kwaadste niet. Als je nog een ticket kunt bemachtigen: doen. Al was het maar om met eigen ogen te zien dat de BMI-grap echt niet rot is bedoeld. In Het Werftheater in Utrecht kon het ‘slachtoffer’ van de avond er hard om lachen.
Ben jij een agressief type?
‘Nee, helemaal niet. Ik ben heel rustig en geen ruziezoeker. Het is meer hoe ik mezelf neerzet bij Sluipschutters en in Toomler. Als ik me ergens over opwind, of in paniek raak, dan werkt dat het beste. Hoe groter mijn probleem is, hoe meer mensen zich erin herkennen en denken: gelukkig heb ik het niet zo erg als hij. Onder die laag van boosheid zit ook altijd iemand die het goed bedoelt en het beste wil doen voor de mensen om hem heen. Ik laat een soort constante strijd zien.’
We worden onderbroken door een jongen die vraagt of zijn vriendin een foto van Jochen en hem mag maken. ‘Maar natuurlijk,’ antwoordt hij vriendelijk en poseert lachend voor de camera, arm om de schouders van de jongen.
‘Dit gaat de hele dag door,’ zegt hij als het tweetal om de hoek van de straat is verdwenen. ‘Sluipschutters is voor de generatie die nu studeert wat Jiskefet voor mij was toen ik jong was. Jiskefet kennen ze überhaupt niet, daar verbaas ik me vaak over. Wij hebben die rollen overgenomen, met meer dan een miljard views op YouTube. In studentenhuizen zitten ze met z’n allen die filmpjes te kijken. We zijn echt onder hun huid gekropen.’
Wat is het geheim van Sluipschutters, denk je?
‘Wij conformeren ons op geen enkele manier aan wat andere mensen leuk vinden. Wij doen gewoon echt wat in ons brein omhoogkomt en waar we om moeten lachen. Het is nergens conceptueel, we proberen juist dingen te doen die niet al door iemand anders zijn gedaan. Als dat gezien wordt, dan gaat het balletje vanzelf rollen.’
Komt dat de kaartverkoop van je soloshow ook ten goede?
‘Mijn eigen populariteit is vooral gestegen door mijn deelname aan Expeditie Robinson. Tot aan de finale heb ik er 17 weken in gezeten. Ik was wel sympathiek in het programma, denk ik. Of sterk en grappig, ik weet het niet. Sindsdien is mijn schare vrouwelijke fans heel erg gegroeid. Het grappige is dat zij meestal de theaterkaarten kopen. Ik stel me voor dat ze dan tijdens het avondeten zeggen: ‘Ik wil naar Jochen Otten, wie gaat er mee?’ Als ze uitlegt dat ik die ene van Sluipschutters ben, wil d’r man ook wel mee. Vervolgens zegt de zoon: “Ik ga ook mee.” En dan wil de dochter ook. Ik heb tegenwoordig veel gezinnen in de zaal.’
Is het al zo’n gekkenhuis dat je slipjes opgestuurd krijgt van vrouwen?
‘Nee, dat niet. Ik heb ook geen stalkers, gelukkig. Het is wel zo dat er sinds Expeditie Robinson meer vrouwen te zien zijn in de foyer.’
Zit er een uitgekiende strategie achter jouw carrière?
‘Nee, ik geloof ook niet dat je succes kunt plannen. Ik probeer gewoon een programma te maken dat mij een soort persoonlijke groei oplevert. Het gaat ook altijd over hoe ik zelf in de wereld sta. Met dat verhaal probeer ik mensen een zo leuk mogelijke avond te bezorgen, met veel lachen.’
'Ik heb het over alcoholgebruik en dat veel mensen van mijn leeftijd slecht voor zichzelf zorgen. Ze drinken veel, hebben vaak overgewicht, sporten niet'
Hoe ziet die persoonlijke groei eruit?
‘Ik begin altijd te schrijven vanuit het niets, zonder doel of idee. Als ik een half uur aan materiaal heb ontwikkeld, ga ik dat testen in Toomler. Dan komt de rode draad tevoorschijn: hé, dit gaat over hoe ik als vader in leven sta. Mijn kind gaat naar de middelbare school en zal op een dag gaan uitvliegen. Een paar jaar geleden ben ik gescheiden van haar moeder en sinds kort heb ik een nieuwe vriendin. Hoe pak ik dat op een goede manier aan? Ik ben 50, dus ik heb niet meer zoveel leven te gaan. De mooiste jaren liggen niet na je 60ste, dus hoe zorg ik ervoor dat ik mijn tijd goed besteed? Met welke lichamelijke kwalen krijg je eigenlijk te maken als je 60 of 70 bent. Daar vertel ik over op het podium en doordat ik dat doe, ga ik er zelf ook meer over nadenken. Dat maakt dat ik persoonlijk groei, want ik ga erover lezen en probeer mezelf op dat vlak te verbeteren.’
Dik je de gebeurtenissen uit je eigen leven op het podium wel een beetje aan?
‘Alles wat ik vertel is in de kern echt, maar ik zoek de overdrijving op. Dat geldt voor veel comedians, maar voor mij zeker. Ik belicht ook alleen de dingen uit mijn leven die om te lachen zijn. Al mijn goede eigenschappen komen nooit aan bod.’
Wat zijn je goede eigenschappen?
‘Ik ben heel zorgzaam. En lief voor mijn kind. Maar dat ga ik natuurlijk niet op het podium zeggen. Het is niet leuk om te vertellen dat alles op rolletjes loopt in de opvoeding, met je werk en in je relatie. Het is veel grappiger om het te hebben over wat er misgaat. In vorige voorstellingen kraakte ik vaak de vrouwenkant af, maar nu vertel ik bijvoorbeeld dat ik in mijn nieuwe relatie ineens een beetje jaloers ben.’
Wilde gok: ze is jonger dan jij.
‘Ja, tien jaar jonger. Hoezo?’
Hoe groter het leeftijdsverschil, hoe groter de kans schijnt te zijn dat jaloezie een rol speelt.
‘Dat speelt natuurlijk wel mee, maar ik ben ook gewoon verliefd. Er staat iets op het spel, omdat ik haar niet wil kwijtraken. Andersom speelt dat ook, maar dat zal ik nooit op het podium vertellen. Ik deel ook veel over mijn kind. Wij kunnen heel goed met elkaar en ik ben ontzettend trots op hoe wij samen zijn. Maar in mijn voorstelling kaart ik alleen de situaties aan waarin zij mij overrulet en slimmer is dan ik. Het is grappiger als je zelf het slachtoffer en de clown bent dan dat je anderen zwart gaat maken. Dat krijgt iets hatelijks en is niet leuk. Ik vind dat ook niet interessant.’
Veel cabaretiers maken zich in hun voorstellingen druk om wat er in de wereld gebeurt. Kies jij er bewust voor om de actualiteit los te laten?
‘Er zit altijd wel iets actueels in mijn programma, over het klimaat of woke zijn. In mijn nieuwe programma is gezondheid het actuele haakje. Ik heb het over alcoholgebruik en dat veel mensen van mijn leeftijd slecht voor zichzelf zorgen. Ze drinken veel, ze hebben vaak overgewicht, ze sporten niet. En ondertussen wel klagen over jicht of artrose, waar ik zelf een erfelijke variant van heb. Hoe de samenleving omgaat met gezondheid, hoe mensen dat zelf aanpakken, daar vind ik iets van. Ik probeer dat zonder oordeel te bespreken, maar dat lukt niet altijd even goed.’
Zijn er al mensen uit de zaal gelopen omdat ze zich geschoffeerd voelen?
‘Een tijdje terug speelde ik in Gorinchem. Ik had net een grap over BMI gemaakt toen de telefoon van een vrij stevige man op de eerste rij afging. Het is nooit mijn bedoeling om iemand te beledigen, dus normaal zou ik hem nooit hebben aangesproken bij dit onderwerp. Maar hij had toch de aandacht al, dus ik dacht: dan pak ik hem wel voor de improvisatie. Later kreeg ik een mail van de vriendin met wie hij was dat hij een hormonale afwijking had waardoor hij in korte tijd 60 kilo was aangekomen. Hij schaamde zich en kwam amper meer buiten, dus zij had gezegd: “Kom, we gaan naar Jochen Otten.”
Toen ik dat las dacht ik: jemig, de toon waarop ik dat heb gebracht, is helemaal verkeerd. Het is totaal niet mijn bedoeling om te fatshamen. De bedoeling is dat ik de groep mensen aanspreek die de huisarts en het ziekenhuis platlopen met hart- en vaatziekten en andere aandoeningen, maar ondertussen wel glashard zeggen: “Ik ben gewoon een Bourgondiër, dus ik let niet op wat ik eet en drink.” Er is iets aan de hand en daar wil ik de vinger op leggen. Er is nauwelijks preventieve zorg, je kunt alleen achteraf een maagverkleining krijgen. Een chocoladereep is in de supermarkt goedkoper dan een broccoli. Ik vind dat slecht.’
'Je hoeft hier in Brabant niet iets te bereiken om mee te mogen doen. In Amsterdam heb ik dat gevoel wel een beetje'
Je zit er zelf superfit bij.
‘Door Expeditie Robinson heb ik geleerd hoe weinig je eigenlijk nodig hebt. Veel mensen denken dat ik ben gestopt met drinken nadat er artrose bij mij werd geconstateerd. Zo vertel ik het ook in mijn voorstelling, want mensen willen niet horen dat alcohol slecht is. Ze zijn een avondje uit, ze willen lachen. Maar als ik vertel: ik ben gestopt vanwege mijn artrose, dan vinden ze het wel goed. Alcohol is ook niet goed als je artrose hebt, net als een heleboel voedingsmiddelen. Als je artrose hebt, krijg je snel ontstekingen aan je tussenwervels. Die ontstekingen drukken op je zenuwen, waardoor je pijn hebt en – in mijn geval – uitstraling naar je been.
Als ik lang sta, krijg ik soms een klapvoet. Daarom staat op het podium tegenwoordig altijd een stoel, zodat ik kan gaan zitten. Toen een diëtist me vertelde dat het eten van vlees of andere dierlijke producten het proces van ontstekingen bevordert, ben ik van de ene op de andere dag overgestapt op een plantaardig voedingspatroon. Daar ben ik heel autistisch in. Dat geldt ook voor bewegen. Hardlopen is als je artrose hebt minder goed dan fietsen, dus dan ga ik fietsen. Twee keer per week op de spinfiets, ik heb een racefiets, er komt een mountainbike aan. Elke dag doe ik wel iets aan sport, maar ik wissel dat dan wel op zo’n manier af dat het niet overbelastend werkt.’
Van Amsterdam ben je terugverhuisd naar Tilburg, waar je vandaan komt. Past dat ook beter bij je nieuwe gezonde levensstijl?
‘Al voordat ik comedian werd dacht ik over Amsterdam: daar gebeurt het, daar moet ik zijn. En misschien is dat ook zo hoor, maar ik was daar nooit bij. Het was heerlijk om op de fiets naar Toomler te kunnen gaan, maar ik ben en blijf een Brabander. Ik heb ruimte nodig en een tuin achter mijn huis. En voor de deur een plek waar ik mijn auto kan parkeren. Als ik op straat loop, vind ik het leuk om een praatje met mensen te hebben over niks. Amsterdam vind ik te druk geworden, in vergelijking met twintig jaar geleden is het veel drukker met auto’s, toeristen en opgevoerde fietsen. Misschien is het ook de leeftijd hoor, waarbij ook meespeelt dat ik vader ben geworden. Ik gun mijn kind een middelbare school waar ze ontspannen naartoe fietst. In Brabant is de druk eraf, heb ik het idee. De mentale druk op wat je moet presteren als kind, maar ook als volwassene. Je hoeft in Brabant niet iets te bereiken om mee te doen. In Amsterdam heb ik dat gevoel wel een beetje.’
Heb je altijd geweten dat je cabaretier wilde worden?
‘Ik ben van jongs af aan bezig geweest met cabaret. Comedians bezoeken, opnames van shows bekijken. Maar tot mijn 30ste heb ik nooit gedacht: ik ga hier mijn beroep van maken. Ik zing niet, ik bespeel geen instrumenten. Dat leek me niets voor mij. Ik heb 9 jaar voor de klas gestaan, als leraar Nederlands. Op een gegeven moment ben ik de kleinkunstopleiding gaan doen in Den Bosch, omdat ik dacht: misschien kan ik iets met drama of theater gaan doen op school, om de lessen leuker te maken. Tijdens die opleiding moesten we regelmatig optreden voor andere mensen en merkte ik dat mensen moesten lachen om mijn frustraties in het dagelijkse leven.
Een ander onderdeel was dat we zelf veel voorstellingen moesten bezoeken, wat me op een avond bij Jan-Jaap van der Wal bracht. Ik woonde toen nog in Amsterdam en tijdens een praatje na afloop zei Jan-Jaap tegen me: “Wil je zelf ook spelen? Ik ga nu naar Toomler, rij met me mee.” Ik mocht vijf minuten spelen en toen is de comedian in mij geboren. Daarna is het allemaal vanzelf gegaan: ik ging festivals doen, kreeg wat prijzen, mocht voor Dit was het nieuws schrijven. Op het Camerettenfestival ontmoette ik Ronald Goedemondt, met wie ik Sluipschutters heb bedacht. We zaten in een koffietentje te praten over hoe leuk het zou zijn om een sketchprogramma te hebben. Het moest korter, sneller en met vier mensen, want met twee red je het niet om zoveel grappen te bedenken. We wilden Bas Hoeflaak en Leo Alkemade erbij hebben, twee toppers, zij zeiden ja en dat klikte. BNN wilde het programma direct maken op basis van ons script en de rest is geschiedenis.’
Dat klinkt alsof het je voor de wind is gegaan.
‘Nee, dat ook weer niet. De grootste tegenslagen heb ik gehad in mijn jeugd. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik 3 jaar was en mijn zusje is na een ziekbed van 2 jaar overleden – zij was toen 12, ik 10. Op de basisschool had ik altijd zo’n ruzie met de leraar van groep 8 dat hij er ervoor zorgde dat ik geen havo/vwo kon gaan doen, terwijl mijn Cito-scores wel hoog genoeg waren. Op de mavo haalde ik alleen maar tienen, dus toen mocht ik toch naar de havo, maar daar lag ik al achter en bleef ik zitten. Toen ik eenmaal werkte als leraar, moest ik eerst ook gewoon krediet opbouwen bij de leerlingen en mijn collega’s. Ik begon helemaal onderaan en toen ik vastigheid begon te krijgen, gooide ik alles om en begon ik als cabaretier weer opnieuw.
De eerste jaren heb ik voor zalen gestaan met hooguit twintig man publiek. Pas op mijn 45ste ben ik écht doorgebroken. Het is dus niet altijd makkelijk geweest, maar ik ben niet iemand die daar heel erg bij stilstaat. Het komt zoals het komt. Ik kan mezelf vergelijken met Jan-Jaap die op zijn 17de al comedian werd en meteen een groot publiek had. Of met iemand als Ronald die vanaf z’n 26ste voor volle zalen stond. Maar ik kan mezelf ook vergelijken met mensen die nooit zijn doorgebroken. Waarom zou je altijd alleen maar kijken naar mensen met wie het beter gaat? Ik vergelijk mezelf altijd met hoe ik me gisteren voelde. Is het beter dan gisteren? Mooi! Is het slechter dan gisteren? Morgen weer een dag.’
Heb je altijd het vertrouwen gehad dat het je zou gaan lukken als cabaretier?
‘Ja, vanaf het moment dat ik ervoor heb gekozen, heb ik altijd geweten: dit is mijn vak, al verdiende ik bijna niks. Ik heb er ook vanaf het begin van kunnen leven, maar het is wel elk jaar beter gaan. Elk programma denk ik weer: gaat dit lukken? Is er nog genoeg inspiratie? Wil het publiek nog wel komen? Het is een beroep dat van onzekerheid aan elkaar hangt, maar het helpt dat ik geen vastomlijnd doel heb. Stel dat ik hier minder geld mee ga verdienen, dan pas ik mijn uitgavepatroon gewoon op zo’n manier aan dat ik er toch mee kan rondkomen. Het is niet mijn ambitie om te eindigen in Carré, maar ik ben natuurlijk wel trots dat ik uitverkochte zalen van 500 tot 900 stoelen bespeel met een gemak waarvan ik mezelf ook nog weleens afvraag: hoe kan dit?’
Zou je jezelf kunnen voorstellen dat je weer leraar wordt als het hele kaartenhuis toch op een dag in elkaar stort?
‘Ik denk dat ik dan niet meer hoef te werken.’
Je bent wel binnen?
‘Ik denk het wel. Dankzij mijn solovoorstellingen, Sluipschutters, de rollen die ik speel in films en dat ik niet echt gek heb gedaan. Ik heb nooit een Porsche gekocht, ik heb een vouwfiets en ben met de trein naar Utrecht gekomen. Ik ga voor de voorstelling niet uit eten, maar heb mijn eigen bakje met vegan eten meegenomen. Ik let op wat ik uitgeef en ga er ook niet vanuit dat ik 90 word, dus als ik nog een jaar of vijf zo doorga, dan ben ik er financieel wel.’
Zit er een houdbaarheidsdatum aan Sluipschutters?
‘Wel aan bepaalde scènes die we in het verleden hebben gedaan, maar niet aan ons, als groep. Als een van ons besluit te stoppen, dan stopt Sluipschutters ook. Dat moment gaat komen, dat iemand er niet meer is of geen zin meer heeft. Dan is het klaar. Maar zo niet, dan zie ik nog geen einddatum. De vraag is: wanneer wordt het zielig? Is het zielig als wij als 65-jarige mannetjes nog sketches maken? Ik denk dat het heel grappig kan worden, ook omdat ons publiek met ons meegroeit. Volgens mij kunnen we nog heel lang doorgaan.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Scala Photography, Anne van Zantwijk