Premium

Voorpublicatie: Het Verraad van de Jordaan, over een NSB-familie

Auteur en podcastmaker Stephanie Biesheuvel stuit in 2019 op een familiegeheim. Niet alleen wordt haar overgrootvader genoemd als de mogelijke verrader van Anne Frank, ook andere familieleden waren betrokken bij de Duitse bezetter. 

Een NSB-familie uit de Jordaan

*Op de foto: het hele gezin Zeestroom. Bovenste rij in het midden: oudste dochter Anne.

De Jordaan

Het uit twaalf kinderen bestaande gezin van Hendrik en Johanna Zeestroom had Jordanees bloed door hun aderen stromen. Ze woonden in armoedige huizen in deze Amsterdamse buurt en konden vaker niet dan wel financieel hun hoofd boven water houden. Toen oudste dochter Anne in 1926 huwde met de eveneens Jordanese David Ooms, moest het pasgetrouwde stel vaak een beroep doen op het Crisis Comité, dat zorgde voor een uitkering in natura, zoals kleding, ondergoed en schoenen. Anne schaamde zich ervoor dat ze zelf niet meer in staat was om haar eigen kleding te kopen, iets wat altijd zo belangrijk was geweest voor de familie Zeestroom. En het was juist die voorliefde voor mooie spullen die ervoor zorgde dat ook de buren de familie scherp in de gaten hielden.

In augustus 1935 kwam er over Anne en David bij het Crisis Comité een zogenaamde klikbrief binnen. En twee maanden later ging de controleur vervolgens op pad om te controleren of er inderdaad werd gesjoemeld door Anne en David. Hij pakte het grondig aan en kwam op verschillende momenten langs om de twee te controleren. David werd vanaf zijn huis gevolgd om te kijken waar hij naartoe zou gaan, wat af en toe nog een flinke reis moet zijn geweest. Zo bracht de controleur een bezoek aan Café Visscher, wat hemelsbreed op vier kilometer afstand van Davids huis lag. Een rapport werd opgesteld over het aantal bezoeken dat David aan het café bracht en hij ging zelfs over tot het ondervragen van enkele stamgasten. De controleur schreef vervolgens dat er geen bewijs was dat er clandestien werd gewerkt: ‘Uit niets blijkt dat de man daar werkzaamheden verricht. Mijns inziens is klikbrief onjuist.’

Drie dochters Zeestroom (met schortje aan): Dina (oma van Stephanie Biesheuvel), Rietje en Anne.

Kort nadat de klikbrieven waren gecontroleerd door het Crisis Comité, vonden Anne en David een woning op de Hoofdweg in Amsterdam waar ze lange tijd zouden blijven wonen en financieel leek het ook beter met ze te gaan; David vond werk bij een elektrotechnisch bureau op de Prinsengracht.

In 1938 kreeg David via deze werkgever een prestigieuze klus aangeboden en die hem als echte Jordanees met veel trots vervulde: hij moest de feestverlichting ter ere van het veertigjarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina bevestigen aan de Westertoren. De bekabeling van de lampjes werd langs de hele toren getrokken en de wijzerplaten zouden vanaf dat moment permanente verlichting krijgen, zodat de Jordanezen ook in het donker goed de tijd konden lezen. Maar twee jaar later werd het gitzwart in Nederland.

Mei 1940

Toen de nazi’s Nederland binnenvielen, begon Davids baas meteen voor hen te werken. Er verschenen advertenties voor het bedrijf in de kranten van de WA en de SS, De Zwarte Soldaat en Storm, waarin ze hun elektronische apparaten aanprezen. Er heerste een pro-Duitse stemming in het bedrijf en veel collega’s van David waren lid van de NSB. Het duurde dan ook niet lang voordat David besloot lid te worden van de partij en in navolging van haar echtgenoot sloot ook Anne zich hierbij aan.
Een paar maanden later werd David door zijn leidinggevende naar Hesdin in Noord-Frankrijk gestuurd om telefoonkabels aan te leggen in de buurt van een vliegveld. Anne leed hier erg onder: ze miste haar man vreselijk en kon zich in haar eentje niet goed staande houden.

Toen de nazi's Nederland binnenvielen, begon Davids baas meteen voor hen te werken. Er verschenen advertenties voor het bedrijf in de kranten van de WA en de SS

In de tijd dat David weg was, bleef ze veel alleen thuis en ontwikkelde een obsessie voor schoonmaken. Het hele huis moest schoon zijn! De linoleumvloer werd elke week opgerold en de betonvloer eronder flink geschrobd. Verder waren haar linnenkasten wekelijks aan de beurt voor een kritische inspectie; dan werden alle handdoeken uit de kast gehaald en op het bed gelegd, zodat ze deze allemaal opnieuw kon vouwen, net zo lang tot ze op het oog even groot waren. Om te controleren of dit ook echt zo was, pakte ze vervolgens haar meetlint uit haar naaidoos. En zodra een handdoek maar een centimeter groter of kleiner was opgevouwen, moest ze weer opnieuw beginnen. En zo bleef ze soms wel uren bezig, totdat het meetlint aangaf dat het goed was.

Toen David begin 1942 thuiskwam voor een kort verlof van zijn werkzaamheden, schrok hij van de mentale gesteldheid van zijn vrouw. Ze had grote porseleinen poppen in huis genomen en die zaten op stoelen in de woonkamer. Met hun versteende glimlach zaten ze elke dag op Anne te wachten als zij uit haar werk kwam. Ze hadden prachtige jurkjes aan en wanneer ze binnenkwam, begroette Anne hen alsof het haar kinderen waren.

Anne en David Ooms na de oorlog.

Tijdens dit korte verlof spoorde David Anne aan om wat meer te ontspannen en niet zo gefocust te zijn op schoonmaken. Zijn zorgen om Anne waren zo groot, dat hij besloot te stoppen met zijn werk in Noord-Frankrijk. Dat betekende dat hij vanaf dat moment zonder werk of inkomen kwam te zitten. Hij vond vervolgens onderdak bij de WA, de knokploeg van de NSB, maar een stabiel inkomen kreeg hij niet, aangezien hij alleen voor de paar uur dat hij met de knokploeg op stap waren werd betaald. Totdat David in februari 1942 een oproep voor hulpagenten van de Amsterdamse zag in De Zwarte Soldaat en besloot zich hiervoor aan te melden. Zijn werkzaamheden bestonden uit het begeleiden van Jodentransporten en het bewaken van gebouwen in Amsterdam. Hij tekende een geheimhoudingsverklaring en liep vanaf dat moment in het uniform van de hulppolitie.

In de herfst van 1943 was Nederland tot groot genoegen van de nazi’s vrij van Joden en werd judenrein verklaard. De hulppolitie was hierdoor overbodig en een groot aantal hulpagenten uit de hoofdstad, waaronder David, week nu uit naar het Overijsselse dorpje Schalkhaar in de buurt van Deventer, waar het politieopleidingsbataljon zat. Ze kregen een groen uniform en waren vanaf dat moment lid van de gevreesde Grüne Polizei, een politie-eenheid die onder andere verantwoordelijk was voor razzia’s.

Naast de patrouilles die David moest lopen, werd hij meerdere keren overgeplaatst en ging hij aan de slag als bewaker bij zowel Kamp Amersfoort als Kamp Erika in Ommen. Zo werkte hij een aantal keer mee aan gevangenentransporten vanuit Amersfoort naar de grens. Door zijn werkzaamheden voor de hulppolitie en de Grüne Polizei kon David dus van dichtbij zien hoe de Jodentransporten werden uitgevoerd en hoe de Nederlandse verzetsmensen doorgevoerd werden naar kampen in Duitsland. Volgens zijn eigen verklaringen na de oorlog werkte David echter als reparateur van fietsen. De rijwielen werden tijdens patrouilles bij mensen thuis opgehaald en door hem gerepareerd zodat de eenheden er gebruik van konden maken. Waar de andere mannen in de groepen vaak mensen thuis arresteerden, bleef David naar eigen zeggen vaak op de kazerne om aan de fietsen te werken en waren ze nooit betrokken bij arrestaties of razzia’s. Maar hoe anders was de werkelijkheid…

Met het naderen van de geallieerden voelde David, die zich op dat moment in de omgeving van Schalkhaar bevond – nog ver uit de buurt van Amsterdam – aan alles dat het een verloren strijd was. Zijn vrouw Anne had dat gevoel al veel eerder gehad en was op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, samen met haar moeder, zussen en broer Nederland ontvlucht. Na een aantal maanden keerden ze terug naar het nog altijd bezette Amsterdam. Na haar terugkeer uit Duitsland groeide de onrust ook bij David. Wat zou er gebeuren als Duitsland de oorlog zou verliezen en de dag zou komen dat Nederland zou afrekenen met zijn collaborateurs?

Op 7 april 1945 werd David opgepakt door Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten in het kleine dorpje De Wijk, op twintig kilometer van Hoogeveen. Toen Hoogeveen een paar dagen later werd bevrijd door de Canadezen, werd David door hen in detentie in Ruurlo gezet.

Bevrijding en berechting

Er wapperden rood-wit-blauwe vlaggen op het dak van De Bijenkorf en duizenden mensen trokken de binnenstad van Amsterdam in. Meisjes droegen oranje strikken in het haar en de blijdschap over het feit dat Nederland nu eindelijk bevrijd was, straalde van hun magere gezichten af. Meteen werd er ook overgegaan tot het straffen van de collaborateurs: er trokken NSB’ers voorbij met de armen omhoog, die onder schot werden gehouden door de bs. Vrouwen van wie er werd gezegd dat ze het hadden aangelegd met Duitse soldaten werden op brute wijze mishandeld, kaalgeschoren en op platte karren door de straten gereden.

En nadat de geallieerden door de Amsterdamse straten waren getrokken, was het voor de Zeestrooms ook gevaarlijk om zich op straat te begeven. Zo liep Anne net na de bevrijding met een van haar zussen op straat, toen een groep vrouwen de twee in beeld kreeg. De vrouwen renden scheldend naar de twee zussen toe en lachen hen uit.

Rapportage uit 1947 van Stichting Toezicht Politieke Delinquenten over Anne en David.

‘Moffenhoeren!’ riepen de vrouwen in hun gezichten. Ze hadden scheermessen bij zich en wilden de zussen kaalscheren – iets wat al veel collaborerende vrouwen was overkomen, en nu was het hun beurt. Een van de vrouwen die Anne wel van gezicht kende, zo zou Anne later lachend vertellen, had sproeten en inspireerde Anne tot een opmerkelijke scheldnaam.

‘Kom maar, strontspat, kom maar op als je durft! Nu durf je wel te lachen hé? Grijp mij maar, want ik heb vijf jaar lang om jullie gelachen!’ riep Anne.

De vrouwen keken elkaar even vertwijfeld aan, waarna de oudste zus Zeestroom naar ze uithaalde. Ze dropen snel af en toen Anne een van hen later nog eens tegenkwam, riep ze weer ‘strontspat!’ naar haar en lachte er hard om. De buren waren tijdens de oorlog al bang geweest voor de vrouwen en het leek erna gewoon door te gaan. Dat lachen verging de Zeestrooms echter al snel, toen Anne kort daarop werd gearresteerd door de politie en werd opgesloten in afwachting van haar proces. Haar man David zat toen al een maand vast en het zou nog lang duren voordat de twee elkaar weer terug zouden zien.

'Moffenhoeren!' riepen de vrouwen. Ze hadden scheermessen bij zich en wilden de zussen kaalscheren, iets wat al veel collaborerende vrouwen was overkomen

Een baantje

David verbrak in de zomer van 1945 de Duitse geheimhoudingsverklaring die hij had getekend toen hij in dienst gingen bij de hulppolitie en gaf toe schuldig te zijn aan collaboratie. Hij verklaarde ook: ‘Thans begrijp ik dat ik van alle kanten ben bedrogen en heb ik erge spijt dat het zoo is afgeloopen. Mijn vrouw is het vorig jaar naar Duitschland gevlucht. En in die tijd is mij alles ontstolen. Meer kan ik niet verklaren.’

Hij bleef wél verklaren dat hij niet hadden meegewerkt aan razzia’s of andere misdaden, maar dat hij slechts als rijwielreparateur of kok had gewerkt. Maar toen kwam de verklaring van Albert Roeland, die enige tijd met David had gewerkt. Hij verklaarde dat de Amsterdammer ook Joden ophaalden zonder dat dit hem werd opgedragen. Hij ontving hier twintig gulden kopgeld per keer voor, zo beweerde hij.

Anne Zeestroom.

De nazi’s keerden voor elke aangebrachte Jood een premie uit, een financiële prikkel om ook de allerlaatste Joden uit Nederland weg te krijgen. Roeland had David er een keer over horen praten met kameraden en had bovendien gezien dat hij een aantal keer werd opgeroepen bij de Sicherheitsdienst om het Judasloon op te halen. Hij beweerde verder ook dat David Jodentransporten deed en dat hij zich dan misdroeg: ‘Bij de transporten van Joden onder andere naar Westerbork heeft deze Ooms zich ten opzichte van de joden misdragen. Ik was getuige dat hij de Joden afsnauwden en om de haverklap deze met hun pistool bedreigden.’

Toen David werd geconfronteerd met Roelands verklaring, ontkende hij geld te hebben ontvangen voor het aanbrengen van Joden. David was stellig in zijn ontkenning. Hij gaf aan dat hij tijdens zijn tijd bij de hulppolitie nooit had meegewerkt aan razzia’s tegen Joden of onderduikers. Hij ontkende pertinent ooit Amsterdamse Joden die ondergedoken waren gearresteerd te hebben.

David kreeg na ruim een jaar van onderzoek door de recherche twee misdrijven ten laste gelegd, waarvoor hij veroordeeld werd. Hij kreeg drie jaar gevangenisstraf opgelegd en moest na zijn veroordeling zijn straf op Texel uitzitten. Voor David gloorde de vrijheid na twee jaar alweer aan de horizon en de verwachting was dat hij in 1948 weer vrij zou komen. Maar met de arrestatie van Sera de Croon, veranderde alles voor hem.

Het aanbrengen van de verlichting op de Westertoren in 1938. David Ooms is de man op de schouders.

Een klein deel van de oorlogsmisdadigers werd pas later opgespoord. Zo ook de jonge Amsterdammer Sera de Croon, die een Jodenjager was geweest en lid van de beruchte ‘Colonne Henneicke’ in Amsterdam. Nadat de hoofdstad in 1943 judenrein werd verklaard, was er geen ‘werk’ meer voor Sera en werd hij actief bij ‘Commando Bakker’ in het oosten van het land. Deze groep Jodenjagers werd geleid door Hauptmann Bakker en Sera was zijn ondercommandant.

Tijdens naoorlogse verhoren werd het Sera al vrij snel duidelijk dat liegen tegen de recherche geen goed strijdplan was: ze wisten wie hij was en wat hij in Amsterdam had gedaan. Hij besloot daarop alle dertig namen van Commando Bakker door te geven aan de Amsterdamse politie, en op die lijst stond ook de naam van David Ooms.

Toen David uiteindelijk op 1 januari 1948 werd geconfronteerd met zijn deelname aan het commando, nadat hij was verraden door Sera, was het einde van zijn jarenlange gevangenisstraf al in zicht. Geconfronteerd met de getuigenis van Sera, ontkende David weer, net als tijdens eerdere verhoren. Inmiddels was uit alle bewijzen duidelijk geworden dat David in ieder geval van 4 februari tot 1 maart 1945 ingedeeld was bij het commando. In die maand werden er tachtig onderduikers door de groep gearresteerd en opzettelijk onder de macht van de vijand gebracht. Ook werden arrestanten bestolen en mishandeld. En toch bleef David bij al deze feiten hevig ontkennen erbij betrokken te zijn geweest. Maar inmiddels waren er ook andere getuigen die hem aanwezen als een lid van de groep. Door al deze verklaringen kreeg de recherche het hele verhaal van het Commando rond.

Een van de paspoorten van de familie Zeestroom toen zij vluchtten op Dolle Dinsdag 5 september 1944.

David ontkende en bleef bij zijn verhaal dat hij slechts de rijwielreparateur van het commando was geweest. De rechercheur die Davids verklaring noteerde, geloofde het verhaal niet en schreef in zijn dossier erbij: ‘Hij stapelt de ene leugen op de andere en spreekt zich soms zelfs tegen.’

Schuldig

Uiteindelijk kwam de zaak van David voor de rechter. In mei 1949 legde hij zijn verklaring in de rechtszaal af, waarin hij bijna alle ten laste gelegde feiten beaamde. Ook liet hij de rechter weten schoon schip te willen maken en vanaf nu over alles de waarheid te zullen zeggen, aangezien hij toch niets meer te verliezen had. Voor het eerst gaf hij dus toe de Jodentransporten naar Westerbork te hebben begeleid en in Kamp Erika te hebben gewerkt. Ook bekende hij controles te hebben gehouden op het station van Arnhem en daar ook mensen te hebben gearresteerd.

Over de misdaden die David tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft begaan, heeft hij altijd gezwegen, net als de rest van Stephanie's familie heeft gedaan

Maar toch bleek hij, ondanks dat hij aangaf dit keer de waarheid te spreken, zijn rol keer op keer kleiner te maken. De rechter van het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem ging echter niet mee in de ontkenningen van David over alle zaken die hem ten laste waren gelegd en het vonnis volgde al snel en hij kreeg nog vier jaar gevangenisstraf bovenop de drie die hij al had. Deze straf werd als een zware straf gezien door justitie. De regering had al snel na de oorlog ingezien dat het bijna niet mogelijk was om iedereen die gearresteerd werd te berechten en gevangen te zetten, het waren er simpelweg teveel. Veel werden vrijgelaten en de zeven jaar die David uiteindelijk kreeg, werd gezien als een flinke straf.

Uiteindelijk kwam David op 22 mei 1950, twee jaar eerder dan gepland, vervroegd vrij uit de gevangenis in Heerlen, nadat hij bijna vijf jaar had vastgezeten. Na zijn reclasseringsperiode ging hij weer aan de slag als elektricien en Anne ging als schoonmaakster werken. Voor de buitenwereld leek het een normaal stel, kinderloos maar schijnbaar gelukkig met elkaar. Maar wat de buren niet wisten was dat Anne’s mentale gesteldheid ernstig op de proef was gesteld in de jaren dat David weg was, en ook haar eigen internering had haar gemoed niet veel goed gedaan.

Haar schoonmaakwoede was steeds erger geworden: alles moest brandschoon zijn. Het leek alsof ze haar grip op het leven na de oorlog was kwijtgeraakt, behalve als ze een doek in haar ene hand had en een emmer kokendheet water in de andere. Als David de hele dag had gewerkt kon hij via het trappenhuis meteen doorlopen naar de badkamer op zolder. Hij klom dan traag langs alle drie de verdiepingen van het pand om te gaan douchen. Zijn schone kleding had Anne al voor hem klaargelegd en ook de plastic mouwen ontbraken niet. Dat waren een soort plastic overtrekken die hij over zijn overhemd moest schuiven, zodat als hij op een stoel ging zitten, de leuningen niet vies zouden worden. En over zijn sokken, maar ook over die van de visite, zaten schoenovertrekken zoals artsen tijdens operaties dragen.

De enigen die haar goedkeuring weg konden dragen, waren de poppen die in de stoelen van de woonkamer zaten. Hun porseleinen gezichten bleven lachend naar haar kijken, zonder afkeuring, terwijl zij met een verhit hoofd het huis aan het schrobben was.

Over de misdaden die David tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft begaan, heeft hij altijd gezwegen, net als de rest van Stephanie’s familie heeft gedaan. Na zijn terugkeer is er nooit meer gesproken over zijn werkzaamheden als Grüne Polizei-agent, kampbewaker of Jodenjager, door hem niet, maar ook de rest van de familie bleef zwijgen. Alles wat ze hadden meegemaakt zouden ze voor zichzelf houden. Alsof het nooit was gebeurd. Zolang zij leefden, zou hun verhaal het daglicht niet zien.

Het verraad van de Jordaan van Stephanie Biesheuvel is uitgegeven door Het Spectrum en is vanaf 24 november te koop.

De podcast Het verraad van de Jordaan is te beluisteren via alle podcastapps en Podimo.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • Privéarchief