De podcast heet Jack: Gier frischt Schönheiten. Maker Malte Herwig geeft eerst een ‘Triggerwarnung’. De hoofdpersoon is een seriemoordenaar en er komt nogal wat seks, bedrog en geweld in voor. Vrouwen worden mishandeld en gedood, gevoelige mensen moeten dit gruwelijke verhaal vooral niet in hun eentje beluisteren.
Malte Herwig komt uit Duitsland. Hij schrijft over misdaad voor de Süddeutsche Zeitung en Der Spiegel en maakte zijn achtdelige podcast-serie voor de ARD. Hij verdiepte zich in het verleden van seriemoordenaars, oorlogsmisdadigers, psychopaten en gangsters, maar zegt ‘nooit eerder op iemand als Jack Unterweger te zijn gestuit’. Jack Unterweger is dood, maar hij leeft voort in vele docu’s, films, boeken en liedjes en hij is vooral in Oostenrijk een Jack the Ripper-achtige mythe geworden.
De serie begint met een fragment uit The Silence of the Lambs. De stem van Anthony Hopkins als Hannibal Lecter is te horen. Daar heeft maker Malte Herwig uiteraard een bedoeling mee. Hannibal Lecter had net als Jack Unterweger de gave om normaal over te komen, maar hij liegt, bedriegt, manipuleert en moordt. Vooral vrouwen lijken erg onder de indruk van hem en zo was het ook met Jack Unterweger.
Malte Herwig laat in aflevering 1 van zijn podcast audiofragmenten horen van een Oostenrijkse journaaluitzending. Er waren tussen april en mei 1991 vier Oostenrijkse vrouwen verdwenen. Het eerste lichaam werd op 20 mei 1991 gevonden in de bossen bij Wenen. Vossen hadden aan haar rechterbeen geknabbeld, ze was gewurgd met haar eigen panty. Haar naam was Sabine, ze werkte overdag in een bakkerij en ’s avonds als prostituee. De dag erna werd er een tweede lichaam in het Wienerwald gevonden. Ze verdween op 7 mei vanaf haar tippelhoek bij het Westbahnhof. Ook zij werd gevonden tussen bladeren in het Wienerwald en ook zij leek te zijn gewurgd met haar eigen panty. Weense journalisten noemden de moordenaar ‘De Wienerwald-killer’ en ‘De Weense Wurger’.
Een betrouwbare Oostenrijkse zender stuurde een verslaggever naar de plek waar de vrouwen het laatst waren gezien: de Felberstraße bij het Westbahnhof. De naam van de reporter: Jack Unterweger. Dezelfde man die op 12 december 1974 een moord pleegde op een 18-jarig meisje genaamd Margaret Schäfer. Jacks vriendin en hij nodigden haar uit in zijn auto, Jack stal haar geld. Ze reden naar een bos, Jack bond Margaret vast. Hij sloeg haar 37 keer met een staaf en wurgde haar voor de zekerheid van achteren met haar bh-band.
De rechtszaak was op 1 juni 1976 in Salzburg. Jack werd veroordeeld voor moord en kreeg levenslang. Agenten reden hem naar de zwaarst bewaakte gevangenis van Oostenrijk: Stein, op een uur rijden van Wenen. De moordenaar was op dat moment 24 jaar. Zijn leven leek voorbij, maar hij had het geluk dat vooral linkse Oostenrijkers hem de gelegenheid gaven zich te rehabiliteren. Die arme Jack kon het door zijn slechte jeugd ook niet helpen dat hij was geworden zoals hij was en hij verdiende gewoon een tweede kans.
‘Ik was geen jongen meer, ik was een beest, een duivel, een vroeggrijs kind dat het beviel slecht te zijn’
Levensverhaal
Het boek heet Fegefeuer oder die Reise ins Zuchthaus. Het werd in 1983 geschreven door Jack Unterweger. Hij zat op dat moment negen jaar in de gevangenis. Jack besloot zijn levensverhaal tot 1970 op te schrijven. Dat had als voordeel dat hij de moord op Margaret Schäfer niet hoefde te beschrijven. De details waren veel te gruwelijk, straks zouden zijn vereerders en ondersteuners zich van hem afwenden.
Het boek begon strategisch met zijn slechte jeugd. Zijn moeder Theresia had na de bevrijding seks met een Amerikaanse soldaat uit New Jersey. Jack werd op 16 augustus 1950 geboren als Johann Jack Unterweger. Familieleden en buurtbewoners noemden hem ‘Hansi’. Theresia kon hem niet opvoeden en bracht hem naar haar vader Ferdinand. Jack omschrijft zijn opa in zijn boek als een ‘monster uit een boosaardig sprookje’.
Ferdinand en Hansi woonden bij de Italiaanse en Sloveense grens. Opa en zijn kleinzoon sliepen in een bed in een hutje dat in Oostenrijk een Keusche wordt genoemd, een houten boerenhuisje voor een dagloner. Er werd nooit schoongemaakt, het rook naar zweet, sperma en schimmel. Ferdinand kaartte met mannelijke buurtbewoners, Hansi moest de drankjes maken en voor ze zingen. Zijn vrolijkheid was schijn en het leidde de aandacht af van zijn werkelijke taak: stiekem in de kaarten van de andere spelers kijken en doorgeven aan zijn opa wat voor kaarten ze in hun hand hadden. Opa zoop en ranselde Hansi extra hard af als hij te weinig had gewonnen. ‘Zijn vuisten waren mijn leraren en ik was een goede leerling,’ staat in Fegefeuer. Ferdinand Unterweger nam vaak ‘tantes’ mee waarmee hij seks had, zijn kleinzoon moest van dichtbij toekijken. Hansi verschool zich graag in het bos. Hij ving ratten en martelde ze. Jack Unterweger noemt zijn jeugd ‘Die Hölle’, de hel.
Op zijn zevende werd Hansi naar een pleeggezin gebracht. Die mensen deden daar even naar tegen hem en hij beschrijft in Fegefeuer zijn traumatische avonturen bij andere pleeggezinnen. Hij ging naar internaten en was op vroege leeftijd zelfstandig. Hij werd kelner in hotels, maar besloot crimineel te worden. Iemand zoals hij was toch niet meer te redden en hij concludeerde: ‘Ik was geen jongen meer, ik was een beest, een duivel, een vroeggrijs kind dat het beviel slecht te zijn.’ Fegefeuer eindigt als de hoofdpersoon 21 is. Hij wilde nooit meer Hansi worden genoemd, Jack klonk meer als de persoon die hij wenste te zijn.
Fegefeuer kwam in 1983 uit. Jack Unterweger stond op dat moment bovenaan in de gevangenishiërarchie, dat had niemand bij het begin kunnen denken. Jack had een onschuldige vrouw gewurgd, medegevangenen haatten hem. Hij kreeg een slecht baantje in de keuken en moest altijd vrezen voor zijn veiligheid. In de podcast wordt de Jack van toen ‘Ein Niemand’ genoemd.
Oostenrijkse politici droomden eind jaren zeventig van een ‘gevangenisloze wereld’. Resocialisering werd een modewoord. De directeur van Stein was een Reformer en zei: ‘Als we van een moordenaar een dief maken dan is het een succes.’ Schrijfdocenten kwamen naar de Stein-gevangenis, Jack zat vooraan en stak altijd als eerste zijn vinger op. Hij was leergierig en leverde zijn opdrachten op tijd in. Hij leek beleefd en werd de lieveling van literatoren, politici en gevangenisbestuurders. Hij was een ‘Vorzeigehäftling’ (een voorbeeldgevangene) en kreeg privileges. Jack las de grote Oostenrijkse schrijvers en leerde typen. Hij vroeg om briefpapier, enveloppen en postzegels en verstuurde kaarten en brieven. De literatuur moest hem vervroegd vrij krijgen. Een spreker in de podcast noemt Jacks schrijven ‘een briljant middel voor zijn doel’.
Ode aan de dood
Zijn netwerk in de literaire wereld werd steeds groter. Zijn eerste gedicht was een kwetsbare ode aan de dood. Hij stuurde het naar een tijdschriftredacteur genaamd Martha, het werd geplaatst. Jack had het grootste deel van een Hermann Hesse-gedicht overgeschreven. Dit werd pas veel later ontdekt en niemand keek nog kritisch naar Jacks teksten.
Verhaal dat Jack graag vertelde: hij las in de gevangenisbibliotheek voor het eerst in zijn leven een roman van de beroemdste Oostenrijkse auteur Peter Handke. Hij vond het ‘Blödsinn’ (Onzin) en smeet het in de hoek. Hij dacht: dat kan ik beter en begon de dag erna aan zijn gevangenismemoires Fegefeuer, Vagevuur. Podcastmaker en truecrimespecialist Malte Herwig ontdekte dat het in werkelijkheid heel anders was gegaan. Hij vroeg schrijfster Sonja von Eisenstein of ze zijn levensverhaal wilde optekenen. Ze antwoordde dat hij dit vast ook zelf kon doen: een rauw, authentiek gevangenismemoir had de potentie een succes te worden.
Jack schreef zijn levensverhaal op en noemde het Drogen, Blut und Tränen. Het was slecht geschreven en er zat geen lijn in. Malte Herwig ontdekte dat Sonja von Eisenstein zijn manuscript had omgevormd tot een coherent, opvallend goed geschreven memoir. Von Eisenstein bracht hem ook in contact met Alfred Kolleritsch, de grootste uitgever van Oostenrijk en de ontdekker van topauteurs als Peter Handke en Elfriede Jelinek. Resocialisering kon echt werken, kijk maar naar hem. Kolleritsch wilde Jacks memoires graag uitbrengen.
De auteur wilde zo stoer mogelijk op de cover. De uitgever verzon het plan om Jack als hulpeloos wezen af te beelden: een dunne bleke jongen die niets in de gevangenis had te zoeken, een tere ziel die door omstandigheden op het verkeerde pad was beland.
Jack Unterweger werd een ster door Fegefeuer. Mensen die de eerste versie hadden gelezen, konden niet geloven dat dit hetzelfde boek was dat zij hadden gelezen. Fegefeuer was ineens goed geschreven, de compositie deugde, er zat een spanningsboog in het verhaal. Romancier Peter Handke zegt in de podcast: ‘Hij was een bedrieger. Dat hadden ze toch moeten zien?’
Vrouwen stuurden haarlokken, slipjes, naaktfoto’s, huwelijksaanzoeken en liefdesbrieven. Ze schreven zinnen als: ‘Je snakt naar begrip. Ik wil je begrijpen.’ Podcastmaker Herwig verzon de term ‘literaire influencers’. Een 27-jarige prostituee schreef: ‘Tijdens het eerste deel over uw Kindheit heb ik zo gehuild.’ Een non stuurde een tape met op kant A een mis en op kant 2 een erotische liefdesverklaring. Ze was naar een kamer van het klooster gegaan, sloot de deur goed af, sprak het fluisterend in en stuurde de tape naar de Stein-gevangenis. De voice-over zegt in de podcast: ‘Jack wickelt die Frauen um sein Finger.’ De vrouwen zetten zich fanatiek in voor Jacks vrijheid, hij was een succesverhaal en kon de wereld laten zien dat zelfs moordenaars een tweede kans verdienen. Alles was mogelijk in het Oostenrijk van de jaren tachtig, als er maar liefde en compassie werd getoond.
Jack Unterweger kreeg in mei 1990 gratie. Halte Herwig zegt in zijn podcast: ‘De gevangenisdichter heeft zich na vijftien jaar vrij geschreven.’ De tot dan toe grootste Jack-ondersteuner Sonja von Eisenstein kreeg net op tijd door dat Jack voornamelijk speelde dat hij een schrijver was en ze waarschuwde andere literatoren voor zijn leugens en manipulatie. Maar toen was het al te laat.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest het op Blendle.
In het artikel lees je meer over Jack Unterweger. ‘In zijn openingswoord zei Jack: ‘Ik ben niet de moordenaar.’ De aanklagers wisten zeker dat hij loog. Er was een stukje van zijn rode sjaal bij een lichaam gevonden en een blonde haar van een slachtoffer in zijn BMW. ’