Je bent in korte tijd een publiek persoon geworden. Ging dat zonder slag of stoot?
‘Het is best een gekke tijd geweest. De meeste mensen die gaan studeren, kunnen van alles uitproberen, hun mening uitdragen, fouten maken. Bij mij liep dat anders omdat ik tijdens mijn studie politicologie landelijk voorzitter werd van de politiek onafhankelijke jongerenorganisatie JOVD. Als je in de politieke hoek zit, is de beeldvorming ingewikkeld. Het hele gedeelte van uitgaan, experimenteren en naar festivals gaan, heb ik daardoor een beetje overgeslagen, want mensen hadden toch bepaalde verwachtingen van mij. Ik heb nooit spijt gehad van mijn voorzitterschap, want ik heb er heel veel geleerd: besturen, met mensen samenwerken. Maar ik vind het jammer dat ik daardoor in een bepaald hokje ben gestopt. Ik werd aangesproken als politicus, terwijl ik dat helemaal niet wil zijn: “Dus jij wilt later minister worden?” Nou nee, dat lijkt me niet. Mijn werk heeft vaak met politieke onderwerpen te maken, want jezelf zijn is bij uitstek politiek, omdat dat gaat over vrijheid. Maar ik wil geen politicus zijn. Voor de buitenwereld is dat moeilijk te begrijpen, dus dat is dan toch een beeld dat je moet rechtzetten. Dat vind ik soms ingewikkeld.’
‘Wie heeft gezegd dat mannen geen jurk mogen dragen? Dat is voor mij een reden om juist een jurk aan te trekken’
Voor de buitenwereld lijkt het alsof het je allemaal komt aanwaaien.
‘Het grappige is dat mensen niet zien hoe hard ik overal voor werk. Toen ik mijn eerste boek Confettiregen schreef, heb ik mijn vriendinnen bijna een half jaar niet gezien. Dat is niet erg, maar in zo’n periode ben ik alleen maar aan het werk. Ik heb al sinds vorig jaar augustus geen druppel meer gedronken, omdat mijn agenda zo vol zit en ik weet dat ik dan weinig kan hebben. Als ik ga draaien met een politicus of in een talkshow zit of een programma ga opnemen, kan ik niet denken: ik doe dit vandaag even op halve kracht. Ik wil zorgen dat ik alles geef wat ik heb, zodat ik elk cadeautje wat ik zie kan op- en uitpakken. Als talkshowhost ben je een verlengstuk van de kijker, het publiek. Als je een programma maakt en iemand interviewt, dan moet je er dus voor zorgen dat je echt alles hoort wat degene je vertelt. Dat vraagt veel van me, sterker nog: het is topsport. Ik vind mijn werk leuk en fantastisch, maar het gaat niet vanzelf. Ik leid niet hetzelfde leven als mijn huisgenoten: zij gaan lekker het terras op of naar een festival. Ik ben de meeste vrijdagavonden en weekenddagen aan het werk.’
Heb je ondertussen niet genoeg verdiend om een huis voor jezelf te kopen?
‘Ik woon inmiddels vijf jaar in Amsterdam. De eerste paar jaar heb ik op mezelf gewoond, omdat ik dacht dat ik dat prettig zou vinden. Dat was in de tijd dat mijn eerste boek net was gelanceerd, over de worsteling met mijn coming-out. Op straat werd ik veel aangesproken door mensen, vaak met heel emotionele verhalen. Ik kreeg ook ontzettend veel berichtjes, want je bent tegenwoordig zó bereikbaar. Het was gek om aan de ene kant massaal aangesproken te worden en vervolgens thuis helemaal op mezelf aangewezen te zijn. Er gebeurde zoveel dat ik dat ergens kwijt moest kunnen. Ik belde mijn ouders bijna elke dag, zij wonen ook niet ver bij me vandaan, maar ik vond dat toch lastig. Daarom ben ik bij vrienden ingetrokken. In die tijd heb ik best vaak gedacht: wat was het leuk geweest als ik nu een relatie had, zodat ik die reis met mijn partner had mogen maken. Dat is niet gebeurd, wat ik eigenlijk nog steeds jammer vind.’
Ben je actief op zoek naar een partner?
‘Niet echt, dat is toch lastig als je bekend bent. Helemaal in het begin zat ik nog wel op dating-apps. Dat was in de tijd dat ik tafelheer bij De Wereld Draait Door werd. Ik voelde me op die plek soms ongemakkelijk, omdat dat iets was waar ik als kind heel erg tegenop keek. Vervolgens zat ik ineens tussen al die mensen met een enorme staat van dienst, terwijl ik voor mijn gevoel nog niks had bereikt. Daar werd ik heel onzeker van. Doe ik het wel goed genoeg? Matthijs van Nieuwkerk zie ik als mijn televisievader. Ik was heel bang dat hij vond dat ik er niets van bakte, juist omdat ik hem zo bewonder. Mijn zenuwen werden wat minder toen mijn boek een succes werd, omdat ik toen ook iets had gepresteerd. Ik had zonder hulp van buitenaf iets gedaan wat impact had, wat ik overigens van tevoren totaal niet had verwacht en wat ook niet de bedoeling was. Maar ik hoefde me niet meer te schamen als ik ergens kwam. Op Tinder kreeg ik steeds meer berichtjes in de trant van: o leuk, mijn vader is fan van jou. Dat vond ik toch minder aantrekkelijk, haha. Plus: als je bekend bent, gaan mensen anders naar je kijken, terwijl je natuurlijk helemaal niet anders bent. Iedereen functioneert hetzelfde, tot de koning aan toe. Toen dacht ik: dit heeft geen zin. Ik weet niet wat de intentie van deze mensen is, dus ik ga dit stopzetten. Dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven. Ik zie het wel als er ooit een prins op het witte paard komt.’
Was succesvol zijn als schrijver voor jou je doel in het leven?
‘Nee, maar dat vind ik geen probleem. Aan kinderen wordt vaak gevraagd wat ze later willen worden, wat dan altijd één ding moet zijn: verpleger, brandweerman of astronaut. Hoe ouder je wordt, hoe minder groot de range wordt waar je uit kunt kiezen. Ik vind dat jammer, want ik weet nog steeds niet wat ik wil. Ja, ik wil creatief bezig zijn, omdat ik dat leuk vind: programma’s maken, presenteren, schilderen. Ik zou ook heel graag iets met kleding willen doen, op wat voor manier dan ook. Dat zijn de wensen en dromen die er zijn en wellicht komt daar op een dag ook nog theater bij. Ik hoef niet in een soort korset te zitten en wil blijven ontdekken wat er nog meer kan en mogelijk is.’
Ben je niet bang dat je overkomt als vluchtig omdat je zoveel dingen doet?
‘Nee, want als ik iets doe, dan ga ik ervoor. Het schrijven ben ik aan het uitbouwen: meer boeken, een eigen labelconstructie. Ik merk dat mijn boeken het heel goed doen bij jonge lezers, wat ik te gek vind. Dat bereik wil ik houden, dus daar ben ik met mijn uitgeverij heel erg mee bezig. Een eigen talkshow maken, vond ik leerzaam en geweldig, maar ik vind het ook leuk om de komende tijd op het gebied van televisie weer andere dingen op te pakken. Acteren in een film, toneelstuk of serie lijkt me ook fantastisch. Maar daarvoor moet ik eerst over mijn eigen angsten heen, want op dit moment durf ik dat nog niet aan. Er zijn mensen die dit hoofdschuddend zullen lezen en denken: dat is moeilijk te combineren, televisie, film, schrijven, mode... Maar ik ben eerder bang dat ik op mijn zestigste terugkijk en denk: had ik maar dit of had ik maar dat. Ik wil zoveel mogelijk uitproberen.’
Je zei ooit dat je zou willen dat we met z’n allen minder calvinistisch worden en de kleurrijkheid en sprookjes meer omarmen. Waar komt dat vandaan?
‘De een gelooft in een religie, ik geloof in de fantasie. Als je in je hoofd duikt, kan er van alles gebeuren. Een boom is hier groen, maar als jij je inbeeldt dat de bladeren kleuren kunnen krijgen, zijn ze misschien ineens blauw. Of rood. De straat kan bezaaid liggen met glitters, wolken kunnen lichtgevend zijn. Als kind krijg je Sneeuwwitje en Assepoester voorgeschoteld en mag je geloven in Sinterklaas, het allergrootste sprookje dat er bestaat. Je mag tikkertje en verstoppertje spelen en gek doen, maar bij een volwassene wordt dat ineens gezien als raar gedrag. Maar waarom? Waar staat dat geschreven, welke wet stelt dat? Als je je fantasie niet meer de vrije loop kunt laten, dan verdwijnt je speelsheid. En dat is juist iets wat zo belangrijk is in het leven. Ik wil me hardmaken voor sprookjes voor grote mensen, omdat het een goede eigenschap is als je je hele leven naïef blijft. Dan zou de wereld zoveel zachter, liever en aardiger zijn. Ik heb volwassen vrienden met wie ik nog steeds verstoppertje speel, maar dan op een spannende manier in een donker huis. Ik heb drie broers, waarom zouden wij geen hutten mogen bouwen? Mobieltje weg, de bossen intrekken, riddertje spelen en hutten bouwen.’
Sommige mensen zullen denken: joh, ga eens rondlopen in de echte wereld.
‘Dat doe ik ook. Op de middelbare school heb ik ontzettend geworsteld met wie ik ben en wat ik ben: mag ik hier wel zijn? Fantasie is in die tijd mijn redding geweest, omdat ik mijn angsten kwijt kon in de verhaaltjes die ik verzon. Het was de enige plek waar ik me echt veilig voelde, dus mijn fantasie is in die tijd een soort redding geweest. Dat is het nog steeds weleens, want ik maak genoeg dingen mee: mensen die me voor vieze kankerhomo uitschelden of zeggen dat ik dood moet vallen, hoerenzoon. In de tijd dat ik bij DWDD aanschoof, vond ik dat moeilijk: wat bezielt je om zoiets naar me te sturen? Inmiddels lig ik er niet meer wakker van en moet ik erom lachen. Gisteren nog kreeg ik een haatbericht waarin stond: “Jou hoerenmoeder moet zich schamen.” Ik heb teruggestuurd: “Goeiemorgen, het is jouW hoerenmoeder, met een -w-.” Op die manier ga ik er nu mee om, waarmee ik maar wil aangeven dat ik de realiteit echt niet uit het oog verlies. Dat hoeft ook niet, want realiteit en naïviteit kunnen prima naast elkaar bestaan, net als werkelijkheid en magie. Waarom zou je daar een scheiding in aanbrengen? Kleurrijkheid, nog zoiets. Als kind draag je alle kleuren van de regenboog, maar veel volwassenen hebben allemaal grijze truien. Waarom zou je er alleen maar feestelijk uitzien op een huwelijk of een verjaardag?’
Benieuwd naar de rest van het interview met Splinter Chabot? Je leest het op Blendle. ‘Als ik een boek schrijf, dan vertel ik een verhaal zoals ik wil dat het wordt verteld. Dat is mijn werk, dus ik heb daar een idee bij. Dat idee werk ik uit in de stijl die bij mij past: fantasierijk, met veel metaforen. In mijn boeken lees je een weergave van mijn sprookjeswereld, daar moet je van houden om erin te kunnen verdwalen.’
- ANP