Bart Nijman

'Tolerantie eisen is een vorm van intolerantie'

‘Staat daar nou zomaar een moslim roet in hun retoriek te gooien, door openlijk te weigeren homotolerant te zijn?’

Bart Nijman

Vroegah, toen homorechten nog niet verankerd waren in het burgerlijk wetboek, doorbraken HoLeBi’s (zo heetten die toen nog) taboes op hun geaardheid door heel ostentatief zichzelf te gaan zitten wezen. Homo’s kwamen uit de klei, van de heide en uit de kast om richting het progressieve westen des lands te reizen, alwaar zij feesten organiseerden die begonnen in donkere kamertjes en eindigden op disco-verlichte dobberpodia die op dampende basklanken door de grachten dreven, aangemoedigd door een groeiend gevolg van juichende passanten. Dat noemden we homo-emancipatie en de andersneukenden trokken daarin aan het langste eind: tot aan het huwelijk aan toe veroverden zij hun individuele vrijheid op de heteroseksuele dogma’s. Een prachtige verworvenheid.

Parallel aan de homo-emancipatie ontloken de migrantengemeenschappen in Nederland, die van gastarbeid naar gezinshereniging groeiden en in hun kielzog hun woestijngeloof met zich meedroegen. Ze emancipeerden echter niet richting integratie. Integendeel: wijk- en badhuizen werden gebedshuizen en moskeeën verrezen overal in het land. Waar de HoLeBi’s een geaccepteerd onderdeel van de ontkerkelijkte vrije, open samenleving werden, koerste een onderlaag van parallelle opvattingen richting nieuw religieus conservatisme.

Ergens in het afgelopen decennium besloten ongrijpbare krachten dat de homotolerantie nog niet groot genoeg was, omdat de HoLeBi’s, inmiddels in letters gegroeid tot LHBTI, begonnen uit te dijen tot een onontwarbare vermicelli aan geaardheden, eigenaardigheden en compleet nieuwe genders. Zelfs huidskleur werd een menukeuze op het identitaire alfabet, en daarmee een soort geaardheid op zichzelf.

Uit de parallelle migrantengemeenschap groeide onderwijl de Turkse Nederlander Orkun Kökçü uit tot aanvoerder van volksclub Feyenoord. Een begenadigd speler, goed genoeg voor het Turkse nationale elftal: zoals het een moderne parallelle burger betaamt, wil hij niet voor Oranje-elftallen uitkomen.

Zowel de gebundelde identiteiten onder de regenboog als de parallelle conservatieve migrantenmaatschappij hebben in de blanke, autochtone westerling een gezamenlijke vijand gevonden. Maar vorige week kwamen de broeders in gedeelde animositeit plotsklaps zeer publiekelijk tegenover elkaar te staan, toen Kökçü weigerde met een regenboogband om de bovenarm te spelen: zijn islamitische religie staat geen verheerlijking van homoseksualiteit toe.

Verwarring alom in de progressieve letterbak, waar homohaat juist gretig geframed wordt als een probleem van blanke boeren en een bekrompen vinexmiddenklasse, die door regenboogzebrapaden in provinciale winkelcentra doordrongen moeten worden van hun vermeende afkeer jegens afwijkend geaarden en dito gepigmenteerden. Staat daar nou zomaar een moslim roet in hun retoriek te gooien, door openlijk te weigeren homotolerant te zijn?

Toch staan de kijvende kuddes dichter bij elkaar dan ze zelf denken. Homo’s vroegen ooit om vrijheid door zich in de publieke ruimte te manifesteren, de nieuwe letterbakbrigade wil anderen dwingen hun ruimte aan hen af te staan. Tolerantie eisen is een vorm van intolerantie: de islam is regenbogers uiteindelijk nader dan de vrijheid.

Column
  • BrunoPress