Er zijn veel presentatoren die op oplichters jagen, zoals Alberto Stegeman en Kees van der Spek. Hoe onderscheid je je?
'We hebben heel lang gezocht naar: wat is nou mijn signatuur? Wie zijn mijn oplichters? En dat zijn wel de narcisten, daar komt het eigenlijk op neer. Ik vind mensen die in staat zijn om een band op te bouwen met het slachtoffer – en dat kan vriendschappelijk zijn of zelfs in een relatie – om ze uiteindelijk helemaal leeg te trekken, in de top staan. Want je raakt niet alleen je geld kwijt, maar ook het vertrouwen in de mens. Want je ziet dat de slachtoffers hun vertrouwen volledig geven, en dat is je grootste goed. Dat vind ik aan de ene kant fascinerend, dat je in staat bent om dat te doen. Dat ik tegenover jou zit en ik ga een diepe band met jou aan en ik weet: aan het eind van de rit trek ik jou helemaal leeg en hoor je nooit meer wat van mij. Dat staat zo ver bij mij vandaan dat ik elke keer weer denk: wie ben jij dan? En aan de andere kant is dat iets wat mij enorm boos kan maken. De schaamteloosheid, hoe ze met mensen omgaan. Want dat zie je ook, dat ze toch altijd doorgaan met het vertrouwen herwinnen. Je ziet slachtoffers dan denken: zie je, je bent toch betrouwbaar.’
Ze houden hoop.
'Ja, je houdt hoop, omdat je het je gewoon, los van dat je je geld kwijt bent, niet voor kan stellen dat iemand zo gewetenloos is. Ik denk dat dat ook het moeilijkst is. Je kunt er letterlijk met je verstand niet bij wat er is gebeurd.’
Lukt het om voor elke uitzending zo’n narcist te vinden?
‘Ja, gelukkig wel, voor mijn business althans, want er zijn gewoon heel veel narcisten in de wereld. Ik merk dat mensen met dit soort verhalen eerder naar mij toe komen dan naar de concurrentie. Al kreeg ik laatst een aanmelding van iemand met een verhaal dat in het buitenland speelde, en toen dacht ik: dat is Kees van der Speks afdeling.’
Sturen slachtoffers hun verhaal naar jou én Kees en Alberto in de hoop dat iemand het oppakt?
'Dat gebeurt weleens. Ik heb dit jaar toevallig een zaak gedaan waar Alberto mee bezig was, maar blijkbaar kon ie z'n vinger er toen nog niet achter krijgen. Zo'n figuur is eigenlijk net een vrucht. Alberto trof nog een heel groene banaan aan, en nu is ie rijp. Dus drie jaar later komt ie bij mij in het programma terecht en daar heb ik ook met Alberto over gesproken, of in ieder geval, mensen van mijn team. Maar ik ben voor mezelf heel lang bezig geweest met de vraag: wat is mijn signa- tuur? Dan moet je dichtbij jezelf blijven.'
Je kwam van PowNed, ging Red mijn vakantie doen op SBS 6 en nam Gestalkt over van Alberto. Daarmee werd de richting eigenlijk een beetje voor jou bepaald?
‘Ja. Dat is wel ook de tv-business. Ik was allang blij dat ik überhaupt ergens een kans kreeg nadat ik bij AT5 begon. Ik zag dat heel veel men- sen naar de NOS gingen, en dat wilde ik per se niet, want ik vond dat toch wel de Bermudadrie- hoek van de tv-business. Dat waren mensen die ik heel goed vond, maar waar ik daarna nooit meer wat van hoorde. Verdwenen in die grote bunker in Hilversum.’
Als bureauredacteur of zo?
‘Ja. Niet dat daar nou zozeer iets mis mee is, hele- maal niet, maar ik had wel verwacht dat ze eigen- lijk gewoon... Die zouden op een gegeven moment...'
Ook presentator worden?
‘Ja, of ergens anders. Toen dacht ik: waarom ben jij niet naar EenVandaag of zo gegaan? Waarom gaat iedereen naar die NOS? Kijk, daar zaten natuurlijk heel veel oud-AT5’ers in de top, dus dat was een cirkeltje, maar daar verdwénen men- sen gewoon, die zag je nooit meer terug. Terwijl ik dacht: je bent toch hartstikke goed? Dus dat deed ik niet, dat was volgens mij niet de route. En toen kwam PowNed op mijn pad. Dat is niet echt een bloedgroep waar ik me enorm thuis bij voel- de, maar het voelde wel een beetje als de volgende plek na AT5. Dat was een beetje eenzelfde soort club, maar dan landelijk.’
En je kon daar wat gedurfdere televisie maken?
‘Wat gedurfder, maar ik werd gewoon voor de leeuwen geflikkerd. Je moet het zelf doen, dus het voelde wel als een goede stap, alleen uiteinde- lijk vond ik de negativiteit wat te veel worden. Ik moest dan naar dingen toe. Hadden mensen een lintje gekregen en dan was onze insteek: nu kun je wel sterven, dan zijn we eindelijk van je af. Dus iemand was dan helemaal blij en dan komen wij langs. Dat moet dan grappige tv zijn. Ik snap het allemaal, maar ik voelde me vooral heel erg opgelaten.’
Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu of via Blendle.
- Boris van Zonneveld
- BrunoPress