Beste Henk Kamp,
Wanneer je een beetje googelt op de term ‘rechtlijnigheid’, kom je al gauw op allerlei coaching- en zelfhulpsites terecht die je vertellen wat die karaktereigenschap inhoudt. En wat de risico’s zijn. U bent een rechtlijnige man, altijd geweest ook. Toen ik u vele jaren geleden interviewde voor Nieuwe Revu sprak ik eerst drie vrienden van u. Die wisten altijd wat ze aan u hadden, vertelden ze. Een man een man, een woord een woord, een Henk een Henk.
Ik begreep het onmiddellijk, ook de aantrekkingskracht. Ik heb eveneens een zwak voor rechtlijnige mannen (wellicht ook voor rechtlijnige vrouwen, maar die lijken aanmerkelijk zeldzamer). De wereld is al ingewikkeld en woelig genoeg, het is geruststellend en overzichtelijk dat te midden van al die stormen iemand rechtop blijft staan en stug koers houdt.
Rechtlijnigheid kent helaas ook enkele nadelen. De voornaamste is de kans op het koers houden naar een bestemming die inmiddels al veranderd blijkt. Ik kwam er nog twee tegen op de site van een coachingsinstituut, De Steven genaamd. En wel deze: ‘Wanneer je rechtlijnig denkt, ben je te gericht op procedures, afspraken en regelgeving, maar vergeet je waarom deze afspraken gemaakt zijn. Bijt je je vast in de letter van de wet en vergeet je de geest waarin regels zijn opgesteld door de wetgever.’
Afgelopen week was u als oud-minister een van de betrokkenen die werden ondervraagd door de Parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening. Die commissie is ingesteld om uit te zoeken hoe het heeft kunnen gebeuren dat zoveel mensen zo gruwelijk vermalen zijn in de hardvochtige bureaucratie van een overheid op zoek naar fraudeurs. Twee jaar geleden werd u ook al verhoord, toen door de enquêtecommissie over de gaswinningen in Groningen, waar mensen en hun huizen gruwelijk worden vermalen in de hardvochtige bureaucratie van een overheid op zoek naar gas.
Wie dacht dat u zich deze keer, met een zo’n overstelpende hoeveelheid voorbeelden van enorm, door de overheid aangericht leed, wat deemoediger zou opstellen, kwam zwaar bedrogen uit. Het was ontluisterend. Waarom kregen zoveel mensen boetes? Omdat u de groeiende groep fraudeurs wilde aanpakken, stelde u. Maar die groep daalde juist, bleek uit onderzoek. Dan deugt het onderzoek niet, vond u. Wat was uw tegenonderzoek dan? ‘Opiniepeilingen.’ U zei het echt. Opiniepeilingen waaruit bleek dat veel mensen dáchten dat het aantal fraudeurs steeg. Een minister die beleid niet baseert op hoe het ís, maar op het gevóél van mensen over hoe het is.
Waarom waren die boetes zo hoog dat ze mensen meteen over de rand duwden? Omdat hoge boetes werken, stelde u. Uit welk onderzoek bleek dat? Uit geen. Hieruit: ‘Dat zijn toch dingen die voor iedereen logisch zijn.’
Wars zijn van wetenschap, alleen maar handelen op basis van ongrijpbare gevoelens: het zijn eigenschappen die doorgaans worden toegeschreven aan mensen die in alles het tegenovergestelde zijn van u. Aan zwevers. Aan neo-hippies. Aan types die door het leven fladderen en dartelen. Alles wat u niet bent. U komt vanuit de tegenovergestelde richting uit op dezelfde doof- en blindheid voor de feiten: ‘Ik denk dat de fraudewet zoals die er lag, een goede wet was.’
Want de rechtlijnige man buigt of breekt niet, voor niemand. Die heeft zich vastgebeten in de letter van de wet, ook als zijn slachtoffers al de geest hebben gegeven.
- ANP