Premium

Schrijfster Lale Gül: 'Ik dacht: word ik straks niet doodgeschoten?'

Naast lof over haar beschrijving van het knellende korset van het moslimgezin, leverde haar debuutroman en bestseller Ik ga leven Lale Gül (26) ook doodsbedreigingen op vanuit de islamitische gemeenschap. De nasleep daarvan beschrijft ze in haar vervolgroman Ik ben vrij. 'Ik wil niet capituleren voor angst.'

Lale Gül

Nieuwe Revu ontmoet Lale Gül
Waar?
Een niet nader te noemen etablissement, ergens in Nederland. Iets geconsumeerd? Fanta voor Lale, twee koffie voor de journalist. Verder nog iets? Lale zat veelvuldig met de handen (inclusief oranje gelakte nagels) in het haar, maar maakte verder een relaxte indruk. Niets vergeten? Haar nieuwe boek, Ik ben vrij, is nu te koop voor €22,95.

Ze is al een tijdje weg uit Amsterdam. Tegenwoordig woont de 26-jarige bestsellerauteur en Parool-columniste in ‘een rijke witte gemeente’, zoals ze het zelf verwoordt. Omwille van de veiligheid laten we een nadere plaatsbepaling in het midden.

Haar veelbesproken debuutroman Ik ga leven – onder meer bekroond met de NS Publieksprijs en inmiddels bijna 400.000 keer verkocht – sloeg drie jaar geleden in als een bom. Het bleek een onverholen aanklacht tegen de bekrompenheid en de onderdrukking binnen het strenggelovige moslimgezin van hoofdpersoon Büsra. Als klap op de vuurpijl was er ook sprake van stiekeme seks met haar Nederlandse vriend.

Vrijwel direct na publicatie werd duidelijk dat deze studente het alter ego was van de jonge schrijfster, Lale Gül, die aanvankelijk dacht dat het wel zou loslopen met de mogelijke ergernis in eigen kring. Haar van oorsprong Turkse ouders zijn het Nederlands tenslotte amper machtig, zo hield ze zichzelf voor. En anders kon ze altijd nog beweren dat het om fictie ging, er stond immers ‘roman’ op de omslag.

Maar zover kwam het niet. Meteen nadat Gül het boek had gepromoot in Op1 was het huis te klein. Of zeg maar gerust: heel Amsterdam-West. Ouders, familieleden, kennissen en onbekenden uit de islamitische gemeenschap verkeerden in shock, hun woede grensde aan razernij. De kersverse literator kon zich hierna niet meer op straat vertonen omdat ze aanhoudend bedreigingen ontving. Tegenover de buitenwereld werd ze door haar vader, broertje en een neef nog enigszins in bescherming genomen, maar de rest van de familie, moeder voorop, kon de schande niet verdragen. Vrijwel allemaal wendden ze zich van haar af.

In de vervolgroman Ik ben vrij beschrijft Lale Gül haar leven sinds die geruchtmakende boeklancering en hoe ze te maken kreeg met bedreigingen, haatberichten, rechtszaken, verbroken familiebanden, onverwacht BN’er-schap en nieuwe liefdes.

Nog geen jaar geleden beweerde je dat er voorlopig geen tweede boek zou komen. Kostte het veel moeite om Ik ben vrij te schrijven?
‘Ja, heel veel moeite.’

Wist je meteen dat het over de nasleep van je debuut moest gaan?
‘Mijn uitgever wilde natuurlijk dat het een deel 2 ging worden, maar ik had helemaal geen zin meer om over mezelf te schrijven. Of over mijn familie of de islam. Niet omdat ik er klaar mee was, maar vanwege de consequenties. Daar was ik mentaal niet aan toe. Ik heb toen een contract getekend voor een essay, waaraan ik ook ben begonnen, maar halverwege dacht ik: wat ben ik nou aan het doen? Niemand zit hierop te wachten.’

En toen werd het alsnog deel 2.
‘Ja, als ik lezingen geef in boekhandels of bibliotheken, dan vragen mensen: “Wanneer komt het vervolg? Ik leef mee met Büsra.” Omdat ik tegelijkertijd dat essay zat te schrijven, voelde ik me bijna krimpen van schaamte. Ik ga leven heeft juist zoveel succes gehad omdat mensen zich voor het eerst in een boek konden herkennen. Althans, de mensen over wie ik het heb. En ik was daar ook zeker nog niet over uitgeschreven.’

Waarom dan die aarzeling?
‘Puur omdat ik geen zin heb in het gezeik dat er gaat komen. In mijn familie, in de rest van de moslimgemeenschap. Maar misschien moet ik dat gezeik dan toch nog maar een keer trotseren.’

Ditmaal gebeurt het met open vizier: de hoofdpersoon draagt haar naam, Lale Gül. En ondanks het gevreesde ‘gezeik’ had ze veel zin om dit boek te schrijven, alleen: ‘Je bent je zo bewust van elke zin, elk woordje dat er uitgelicht kan worden in een interview of op tv.’

Ze refereert aan een van Büsra’s overpeinzingen in Ik ga leven: ‘Moet ik dan dadelijk in een huwelijk treden waar alle seks uit is geramd nog voordat het begonnen is, omdat mijn verwekkers een volstrekt humorloze, Koran-vaste lul voor mij hebben uitgekozen?’ Die grappig bedoelde variatie op het Nederlandse ‘bijbelvast’ kwam in elk interview weer aan bod. ‘Het ging een heel eigen leven leiden. Op TikTok, in filmpjes. Mensen die nooit een bladzijde van mijn boek hadden gelezen, kenden me als het meisje dat onnodig hard en kwetsend was over moslims. Daardoor was ik me bij dit tweede boek zo bewust van alles wat er zonder context uitgehaald zou kunnen worden of eventueel te hard kan binnenkomen – dat maakt het schrijven heel irritant. Bij het eerste boek had ik geen flauw idee dat het zo groot zou worden, nu weet ik al dat iedereen met een vergrootglas ernaar gaat kijken. Uiteindelijk heb ik het toch gedaan en zou je kunnen zeggen: waarom in godsnaam?’

Waarom in godsnaam?
‘Ik denk vooral om mijn lezers te pleasen en ook om niet te capituleren voor die angst. Want als ik het niet doe en Jantje, Keesje en Fatima doen het ook niet, dan bestaat het gewoon niet. En dat is uiteindelijk het doel van de mensen die mij intimideren en doodsbedreigingen sturen.’

Je beschrijft ook de mentale tol die dat heeft geëist.
‘Ja, ik ben al drie jaar in therapie. Ik heb twee rechtszaken wegens bedreiging gehad. Eentje heeft twaalf maanden cel gekregen, die beschrijf ik ook in het boek. De andere komt er helemaal niet in voor, omdat ik vond dat ik niet te lang over doodsbedreigingen moest schrijven. Daar is het in het nieuws ook al te vaak over gegaan.’

En nog iets in een Goois AKO-filiaal?
‘O ja, een Marokkaanse meneer die mijn boek midden in de winkel met een mes in stukken sneed en daarmee vervolgens ook een medewerker bedreigde. Het zijn slechts enkele voorbeelden. Ik ben heel vaak bedreigd via mijn mailadres of op straat herkend en agressief bejegend. Mensen die zeiden: “Wacht maar!” Of me volgden, dat idee had ik tenminste. Ja, ik moest vaak de politie inschakelen, je bent steeds op je hoede. Ik heb nu ook een alarminstallatie thuis en ben altijd met beveiliging als ik naar een lezing of optreden ga.’

‘Ik dacht: ga ik eigenlijk nog wel leven? Word ik straks niet ergens doodgeschoten of onverwachts in elkaar geslagen?’

Zijn de online anoniempjes misschien nog het ergst?
‘Je weet niet hoe serieus je het moet nemen. Zijn het telkens verveelde pubers met een laag IQ of zijn het echt geradicaliseerde moslims? Bij degene die twaalf maanden cel heeft gekregen, is door een gevangenispsycholoog geconstateerd dat hij een ernstig gevaar vormde.

Ik had gewoon een heel leeg gevoel. Ik dacht: ga ik eigenlijk nog wel leven? Word ik straks niet ergens doodgeschoten of onverwachts in elkaar geslagen? Je merkt dat je daar enorm negatief en cynisch van wordt. Waardoor het moeilijk is om, bijvoorbeeld, gewoon op vakantie te zijn. Of uit te gaan en te doen alsof er niks aan de hand is.’

Wat betekent dat voor je sociale leven?
‘Een sociaal leven had ik de afgelopen jaren eigenlijk niet. Ik was ook... je kan het wel depressief noemen. Ik had nergens zin meer in. En al helemaal niet dat ik dacht: jeetje, ik ben nu eindelijk vrij, ik ga leven. Ik was continu bezig met de reacties op mijn boek. De negatieve reacties, vooral die in mijn familie. Op de een of andere manier hoopte ik steeds dat ik het van me af kon laten glijden. Maar ik merkte dat het onderhuids ging zitten, ik voelde me er gewoon heel naar over. Ook omdat ik continu verhalen hoorde over wat mijn moeder nu weer over me zei, wat mijn vader nu weer over me dacht en de familie in Turkije me nu weer toewenste. Iedereen vond me nóg verschrikkelijker na elk optreden en elke column die ik over de islam schreef. Of het nou over besnijdenissen ging of over de aanval op Salman Rushdie – ik had het altijd weer gedaan. En dan zei mijn broertje: “Moet je dat wel schrijven? Het is toch een keer klaar? Je hebt dat boek al gepubliceerd, hou nou op met die kutcolumns van je.” Voor hun gevoel was het continu weer een trap na. En daar zat ik dan weer heel erg mee.’

Had je af en toe ook spijt? Dat je dacht: wat heb ik gedaan?
‘Ik heb er niets voor teruggekregen van wat ik eigenlijk zou willen. Die vrijheid is daardoor natuurlijk zeer beperkt gebleken. Ja, die gevoelens van spijt en geen spijt wisselden elkaar continu af. Er waren momenten dat ik weer in de rechtszaal zat of met mijn kleine zusje sprak, die er heel veel last van ervoer, dat ik dacht: is dit het allemaal wel waard? Ik was zo lekker anoniem, studeerde Nederlands aan de VU en kon gewoon, zonder een pet en een zonnebril, in een café zitten.’

Je voelde je nog steeds niet vrij.
‘Nee, ik durfde op een gegeven moment niet meer in Amsterdam naar de supermarkt te gaan of in bepaalde buurten te komen. Of in het openbaar vervoer. Nu nog steeds niet, trouwens. Ik zorg altijd dat ik een beetje onherkenbaar ben, daar kies ik de plekken ook op uit. Ik bestel zoveel mogelijk dingen online, van boodschappen tot kleding, zodat ik niet vaak buiten hoef te zijn. En ik doe veel in het buitenland, dat is wanneer ik me echt vrij voel. Ik ben vaak in Spanje, omdat ik daar gewoon kan rondlopen zonder me druk te maken om wie me herkent.

Aan de andere kant heeft mijn boek me ook veel gebracht, dus ik vind het ook raar en ondankbaar om te zeggen: had ik het maar niet geschreven. Al die waardering, de lezingen die ik doe, de columns die ik mag schrijven in Het Parool, of die keren dat ik bij WNL op zondag of in Op1 mijn mening mag geven – alles wat ik nu doe en alles wat ik nu ben, is vanaf dat boek begonnen.’

Hoe belangrijk is die therapie geweest?
‘Heel belangrijk. Zoals met veel dingen in het leven was ik er nogal cynisch over. Totdat ik eraan begon, eigenlijk een beetje gedwongen door mijn ex-vriend. Die zei: “Jij bent hartstikke depressief en het boeit me niet dat je dat niet wil toegeven, maar dit gaat zo niet meer.” Hij heeft me ontzettend gepusht. En toen ik eenmaal begon, dacht ik: o, dit valt me reuze mee. Misschien had ik ook wel het geluk dat ik een goeie psycholoog trof. Niet iemand die alleen maar ja knikte, maar ook weleens wat terugzei, waar ik iets mee kon. Iemand die mij aan het denken zette en uitdaagde in mijn ideeën.’

En dat was nodig ook.
‘Ja, toen ik zo depressief was, was ik ook erg intolerant geworden naar de mensen om me heen. Ik had een soort fuck you-instelling gekregen: wat maakt het allemaal uit, ik weet niet eens of ik volgend jaar nog ga leven. En ik liet ook blijken dat ik niet zat te wachten op mensen en ook geen leuke dingen meer wilde doen.’

Niet meer kunnen genieten.
‘Nergens van! En mensen die mij daaruit wilden trekken, duwde ik terug. Ik kwam in die periode ook 20 kilo aan, was heel dik geworden, deed het huishouden niet meer en kookte nog amper. Elke dag eten bestellen, elke dag alcohol, veel roken. Als iemand zei: “Moet je niet eens je huis opruimen of gaan sporten?” dan zat ik daar niet op te wachten. Had die persoon niks beters te doen dan zich met mij te bemoeien? Ik ging dat heel erg framen als iemand die aan mijn vrijheid ging zitten. Terwijl dat natuurlijk geen vrijheid is, maar gewoon verslaving en depressief zijn. Toch stond ik er niet voor open, omdat ik dacht: ik heb me bevrijd van het juk van de islam van mijn ouders en nu mag ik gewoon lekker doen wat ik wil. Dat was vrijheid zonder blijheid. Maar sinds kort gaat het veel beter met me. Ik leef gezond en doe weer leuke dingen.’

Uit het boek maak ik op dat de expliciete seks die je beschreef haast erger werd gevonden dan afvalligheid van de islam.
‘Dat is ook hard aangekomen, jazeker. Op zich had ik het wel verwacht. Seks is een heel groot taboe in de moslim-community. Maar er waren ook witte Nederlanders die zeiden: “Was dat nou nodig? Moest dat zo plastisch?” Ze hadden trouwens ook moeite met de straattaal en de chaotische manier van schrijven. Maar inderdaad, de seks is zeker een dingetje.’

In de nieuwe roman neem jij, Lale Gül, enthousiast deel aan een Spaanse swingersparty.
‘Ja, het grappige is dat ik juist heel veel heb weggelaten. Ik had zelfs een trio beschreven, maar veel mensen in mijn omgeving die ik het liet lezen, zeiden: “Moet je je ouders en je zusje dit nog wel aandoen?” Dus heb ik dat weggehaald. Maar het is wel jammer dat ik continu rekening houd met iedereen. Jij hebt gewoon gelezen wat er nu staat, maar eigenlijk heb ik veel meer geschrapt. Niet alleen op seksueel gebied, ook andere dingen.’

Je hebt nog genoeg seks overgelaten, hoor.
‘Omdat het een onderdeel is van het boek. Vooral in de moslim-community doet men heel spastisch over seks. Sowieso moet je als maagd het huwelijk in. Dat is het allerbelangrijkste wat een vrouw kan zijn, maagd. Je waarde wordt ermee bepaald. Als een vrouw veel mannen heeft gehad, is het een slet, een afgelikte boterham en daardoor niks meer waard. Eigenlijk hoor je gewoon met één partner oud te worden. Zo niet, dan ben je in ieder geval zondig. Daar wil ik graag hard mee afrekenen. Ook vanwege de bedekking van de moslims: de hoofddoek, de sluier, de jurken, de doeken waarin vrouwen worden gehuld. Maar ook de boerka in Afghanistan, in Iran en zo. Allemaal vanuit het idee dat ze op de een of andere manier heel bang zijn voor seks. En vooral voor de vrouwelijke seksualiteit, omdat die kennelijk de hele samenleving kan ontwrichten. Vandaar dat het verborgen moet worden.’

‘Ook in de Nederlandse moslim-community wordt heel veel vreemdgegaan. De meeste vrouwen weten dat wel, maar schuiven het onder het tapijt’

Tegelijkertijd wordt in islamitische landen het meest onlineporno gekeken.
‘Ja, en heel veel vreemdgegaan. Ook in de Nederlandse moslim-community. De meeste vrouwen weten dat wel, maar schuiven het onder het tapijt: als je het niet erover hebt, bestaat het ook niet. Het wordt gedoogd, alleen mag je er geen woorden aan geven. Daar reageer ik zelf heel Nederlands op: ik hou er niet van dat iedereen voortdurend mooi weer speelt en moreel hoog van de toren blaast, om vervolgens alles te doen wat God verboden heeft.’

Wat komt er na dit boek: deel 3, een andersoortige roman of ga je de politiek in?
‘Nou, ik ben al eens gevraagd voor de landelijke politiek, maar dat trok me nooit zo. Je moet dan altijd meteen op de actualiteit reageren en als je maar iets verkeerds zegt, word je alweer afgemaakt. Niemand blijft echt loyaal aan politici. Ik zag het een beetje bij Omtzigt en ook bij Caroline en Dilan: de ene dag ben je de held en de andere dag kotst iedereen je weer uit.’

Je hebt wel een band met Dilan Yesilgöz, hè? Zij heeft je constant gesteund toen je werd bedreigd.
‘Klopt.’

Dus je bent door de VVD gevraagd?
‘Er waren ook andere partijen, maar ik was het meest geïnteresseerd in de VVD. Ik ben daarna ook voor het Europees Parlement gevraagd. Dat wilde ik wel, want dan heb ik die nadelen niet en kun je wellicht iets van je idealen verwezenlijken. De timing was alleen niet zo goed, net nu mijn nieuwe boek uitkomt. En misschien ben ik ook nog te jong. Maar een volgende ronde wil ik best meedoen.’

Gaat het schrijven dan op een lager pitje?
‘Nee, ik hoop dat ik altijd zal blijven schrijven. Alleen: waarover? Ik zie me niet per se een derde boek over mezelf doen. Dus dat wordt dan toch een essay of een fictieroman. Ach, we zien wel. Ik weet ook dat ik af en toe veel moeite ervaar met de reacties op mijn columns en boeken. Dan voel ik me soms moegestreden. Het hangt een beetje af van de heftigheid van de reacties of ik ermee doorga of niet. Soms denk ik: stel dat ik ooit een gezin wil beginnen, dat zie ik totaal niet voor me.’

Lastige keuzes, kortom.
‘Ik voel me ook een beetje gevangen in al die interviewvragen. Ga ik eerlijk zijn? Ga ik hard zijn? Of ga ik continu rekening houden met iedereen? Met mijn zusje van dertien, die dit straks hoort? Het is ook niet echt leuk om op tv of in kranten je familieleven uit de doeken te doen. Ik ben sinds een tijdje aan het daten en iedereen die mij nog niet goed kent, gaat me dan onderzoeken op Google. Dan kom je al die interviews tegen, hoe ik over mijn familie praat, waardoor ik niet eens meer de kans krijg om zelf een eerste indruk te maken. Er is dan een gigantische disbalans, want ik weet niks over die ander.’

Collega-schrijvers en andere kunstenaars reageren volgens jou volledig verkrampt op actuele geloofskwesties.
‘Progressieve mensen hebben überhaupt vaak moeite met wat ik schrijf. “Wie zijn wij om kritiek te geven op de moslimgemeenschap?” zeggen ze dan. Terwijl ze dat wel doen over christelijke Nederlanders, zeg maar.’

Iemand als Hans Teeuwen bewonder je daarin wel.
‘Echt een groot kunstenaar, ook in deze kwesties. Omdat hij geen angst toont en – zoals het een waar artiest betaamt – met weinig woorden de kern kan samenvatten. Zonder een Mohammed-cartoon te tekenen of te zeggen dat hij de islam achterlijk vindt. En toch laat ie dat in zijn woorden doorsijpelen. Welke cabaretier doet dat nog? Helemaal niet de jongere generatie. Ik vrees de dag dat de oudere generatie, die nog wel dingen durft te zeggen, uitsterft. En dat ik dan zit opgescheept met een laffe generatie die niks meer durft te zeggen.’

Omdat ze niet ‘onnodig willen provoceren’, zoals dat heet?
‘Provoceren brengt juist nieuwe ideeën. Theo van Gogh is al twintig jaar dood en we hebben het nog steeds over hem. Dat zijn de mensen die op de barricades staan en af en toe, ja, opschudding veroorzaken. Ik voel me erg eenzaam als ik het bijvoorbeeld over de scheiding van kerk en staat heb. Wanneer ik zeg dat boa’s en politiemensen geen hoofddoeken of andere religieuze symbolen mogen dragen, kijken mensen van mijn leeftijd me aan alsof ze water zien branden. Ik heb heel veel meningen die alleen door boomers worden gedeeld. Als die er straks niet meer zijn, ben ik nog de enige roepende in de woestijn.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • NL Beeld / Angeliek de Jonge