In 2021 haalt Fabienne Pelzer bij haar thuis in Horst een grote doos van zolder. Het bevat alle spullen die ze nog heeft van haar in 1980 spoorloos verdwenen broer Gerard: brieven, foto’s... Ze rijdt ermee naar het Belgische Aarschot, waar het Cold Case Bureau Van Meerbeeck is gevestigd. Dit onderzoekscollectief, opgericht door oud-journalist Kurt Wertelaers, neemt onopgeloste verdwijningen en moorden onder de loep.
Wertelaers luistert aandachtig naar Fabiennes verhaal. Ze vertelt over hoe de op 7 maart 1961 geboren Gerard nooit hun Nederlandse vader heeft gekend: die stierf toen zijn Belgische moeder zwanger was van hem. Kort na de bevalling verhuist weduwe Claudia Pelzer met haar dochter en zoontje naar haar thuisland. Daar kennen Fabienne, Gerard en een later geboren halfbroer niet meteen een rooskleurige jeugd. Er is sprake van kindermishandeling en een gebrek aan een veilige thuishaven. Gerard doet het mede daardoor slecht op school. Er is zelfs sprake van gedragsproblemen. Hij heeft dan al beslist dat hij soldaat wil worden. Maar de tengere Gerard is te klein voor het Nederlandse leger. Dus besluit hij op zijn zeventiende de nationaliteit van zijn moeder aan te nemen: in België ligt de minimale lengte om soldaat te mogen worden lager.
Op 16 juli 1979 treedt de dan 18-jarige Gerard Pelzer in dienst bij het Belgische leger. Hij komt eerst terecht in Koksijde aan de kust. Maar al snel verkast hij naar het Duitse Kaster, waar hij aan de slag gaat op de NAVO-basis. Het is daar dat hij in rook zal opgaan.
Ziekenhuisopname
Fabienne en haar moeder, die intussen opnieuw in Nederland wonen, zien Gerard voor het laatst op 30 april 1980, de dag dat Beatrix koningin wordt. Nederland feest en Nederbelg Gerard viert mee. Daarna neemt hij vanuit Venlo de trein naar Duitsland, met de belofte om twee weken later opnieuw naar huis te komen, voor Moederdag. Maar Gerard wordt een week daarvoor in het ziekenhuis opgenomen. Waarom, dat is nog steeds onduidelijk. Het enige wat Fabienne weet, is dat haar moeder Gerard is gaan bezoeken op 8 mei. En dat haar broer in het weekend van 7 en 8 juni opnieuw naar Nederland zou komen.
Maar die zaterdag 7 juni 1980 daagt Gerard niet op. Zijn moeder is ongerust en wil de kazerne bellen. Fabienne overtuigt haar om dat niet te doen. Ze vreest dat dat gênant zal zijn voor haar broer. ‘We hebben gewacht. En gewacht. Maar Gerard kwam niet naar huis.’
Op maandag 9 juni ontvangen de Pelzers een telegram van de kazerne in Duitsland. Het bevat het bericht dat Gerard onmiddellijk moet terugkeren. Anders zal hij vervolgd worden voor desertie. Fabienne en moeder beseffen nu dat er iets niet in de haak is. Gerard is spoorloos en laat niets van zich horen. ‘We begrepen er niets van.’
Kort na Gerards verdwijning arriveren twee mannen in burger in Venlo. Fabienne is alleen thuis en laat hen binnen. ‘Ze maakten zich niet bekend, ze zeiden alleen dat ze er waren voor Gerard,’ herinnert Fabienne zich. ‘Ze droegen een lange jas en een hoed, alsof ze inspecteurs waren. Ik ging ervan uit dat ze van het leger waren. Ze hebben Gerards kamer helemaal overhoop gehaald. Zo waren alle elpees uit de hoezen. Ze waren op zoek naar iets, maar ik heb nooit geweten wat. En dan vertrokken ze. Even stil als ze waren gekomen.’ Tot op de dag van vandaag is onduidelijk wie die twee mannen waren.
Er wordt niet actief naar Gerard gezocht door de overheid. Men gaat er blijkbaar vanuit dat hij gedeserteerd en ondergedoken is
Er volgen geen nieuwe onderzoeksdaden. Meer nog: er wordt niet actief naar Gerard gezocht door de overheid. Men gaat er blijkbaar vanuit dat hij gedeserteerd en ondergedoken is. ‘Ze leken zelfs te denken dat wij hem verborgen hielden,’ zegt Fabienne. ‘Mijn moeder heeft alles ondernomen om naar hem te laten zoeken. Ze heeft gebeld, gelopen en gehuild. Ze heeft brieven geschreven naar vrienden van Gerard, naar het Rode Kruis van België en Nederland, naar de ministers van Defensie, en naar het Nederlandse en Belgische koningshuis. Allemaal zonder resultaat. Alsof het niemand wat kon schelen.’
Tussen de plooien
‘Ik denk dat de zaak van Gerard wat tussen de plooien is gevallen,’ zegt Kurt Wertelaers van Cold Case Bureau Van Meerbeeck. ‘Een als Nederlander geboren Belg die in Duitsland voor het laatst gezien werd en mogelijk op weg was naar Nederland: wie moest dat onderzoeken? De Belgen? De Nederlanders? De Duitsers?’
Moeder Claudia is zo wanhopig dat ze zelfs waarzeggers inschakelt. Een van hen levert haar een adres in het Franse Reims waar Gerard zou verblijven. Claudia schrijft haar zoon een brief om hem te zeggen dat ze hem mist en vraagt hem om terug naar huis te komen. Ze vermeldt nog dat hij niet via België naar Nederland mag reizen, omdat hij daar opgepakt dreigt te worden wegens desertie. De brief komt ongeopend terug: het adres blijkt niet te bestaan.
De tijd verstrijkt, nieuws of aanwijzingen blijven uit. In 2005, een kwarteeuw na de verdwijning, is er dan toch even hoop op een doorbraak, als vanuit de VS het bericht komt dat men in een moeras een skelet heeft gevonden, met combat boots en een ring met het Duitse inschrift ‘Kriegsglück’. Lokale speurders zijn via het internet op de cold case van Gerard gestuit en achten het niet uitgesloten dat het om zijn stoffelijke resten gaat: er zijn immers aanwijzingen dat het om een soldaat gaat die in Duitsland woonde. Claudia Pelzers dna wordt afgenomen, maar enkele maanden later komt het verdict: het gaat niet om Gerard.
Claudia Pelzer zal uiteindelijk in 2008 sterven zonder te weten wat haar zoon overkomen is. ‘Ik besefte op een gegeven moment dat er niemand meer naar mijn broer zocht,’ zegt de nu 65-jarige Fabienne. ‘Daarom heb ik de doos genomen en ben naar Aarschot gereden, naar Kurt.’
Wertelaers voert sinds die dag in 2021 een eigen onderzoek en slaagde erin enkele resultaten te boeken. Zo kon hij het moment van verdwijnen achterhalen, en dat dankzij Gerards ex-collega Nicole, die in de keuken van de kazerne werkte en op wie de Nederbelg volgens teruggevonden notities stiekem verliefd was. Wertelaers slaagde erin om Nicole te identificeren en te spreken. Zij herinnert zich de verdwijning nog goed en dateert ze op vrijdagavond 30 mei 1980. Toen heeft ze Gerard nog in de keuken gezien. Op zaterdag 31 mei had de soldaat weekenddienst, maar Nicole herinnert zich dat hij niet is komen opdagen en dat ze daar later als getuige over ondervraagd is. Conclusie: ergens tussen vrijdagavond 30 mei 1980 en zaterdagochtend 31 mei is Gerard Pelzer in rook opgegaan.
Waarom duurde het dan een week voordat het leger een telegram naar moeder Claudia Pelzer stuurde? De uitleg is eenvoudig: pas na een week afwezigheid was er officieel sprake van desertie. Die militaire regel heeft ervoor gezorgd dat er kostbare tijd verloren ging en dat mogelijke sporen verloren zijn gegaan.
Fototoestel
Wertelaers ontdekte verder dat Gerard Pelzer enkele weken voor zijn verdwijning de toelating kreeg om een fototoestel mee te nemen naar de kazerne. ‘Het document van die toelating hebben we teruggevonden. Het is merkwaardig, omdat we ons in volle Koude Oorlog bevinden en de NAVO-basis van Kaster heel wat geheimen herbergt. Discretie was er heel belangrijk. Waarom vroeg en kreeg een gewone soldaat als Gerard Pelzer dan de toestemming om daar foto’s te nemen? En is het toevallig dat hij een halve maand later verdwijnt?’
Dat er spionageactiviteit was rond de kazerne van Kaster was algemeen bekend: zo stonden verschillende cafés in de buurt op de zwarte lijst van de NAVO, omdat geweten was of vermoed werd dat de diensters er voor de Russen werkten en soldaten probeerden te verleiden om aan informatie te komen. Is Gerard in zo’n spionageverhaal terechtgekomen? En is hij vervolgens als lastige getuige uit de weg geruimd? Of is hij naar het Oostblok gevlucht? ‘We weten dat Gerard geregeld chauffeur speelde voor officieren,’ zegt Wertelaers. ‘Hij zal dus weleens interessante zaken gehoord hebben. Hij had ook het ideale profiel om geronseld te worden. Dat kleine, tengere mannetje: wie zou nu denken dat uitgerekend hij spioneert?’
Fabienne houdt rekening met het scenario dat haar broer gevlucht is. Maar niet zozeer omdat hij bij spionage betrokken was. ‘Ik weet dat Gerard het lastig had bij het leger. Hij werd gepest. Zo hebben ze hem eens van kop tot teen met schoensmeer bedekt. En dan was er de moeilijke thuissituatie met moeder. Misschien is het hem te veel geworden en heeft hij ergens een nieuw leven opgebouwd?’
Wertelaers slaagde erin een oude legermakker van Gerard terug te vinden: Jacky. Die omschrijft de verdwenen Nederbelg als een fijne en vriendelijke jongen, maar eigenlijk geen soldaat. Gerard was niet geschikt voor de zware fysieke proeven. ‘Hij was te klein en te mager,’ schrijft Jacky aan Wertelaers. ‘Zijn dikke, zware legerriem moest hij twee keer rond zijn middel snoeren opdat zijn broek zou blijven zitten. Ik herinner me de zware loopproeven in de blakende zon op het strand van Koksijde. Gerards tong hing op de grond. Vaak zeiden we hem: “Gerard, stop jongen, dit is jouw wereld niet.” Maar hij wilde van geen ophouden weten. Hij moest en zou militair worden.’
‘Op een dag was hij weg,’ schrijft Jacky nog. ‘We dachten dat hij het zelf voor bekeken had gehouden.’
Is Gerard in een spionageverhaal terechtgekomen? En is hij vervolgens als lastige getuige uit de weg geruimd? Of is hij naar het Oostblok gevlucht?
Zelfmoordpoging
Dat brengt ons bij de laatste mogelijkheid: als het Gerard te veel is geworden, kan hij zichzelf ook om het leven hebben gebracht. Er is tenslotte de mysterieuze ziekenhuisopname vlak voor moederdag 1980. ‘Ik betwijfel dat hij gehospitaliseerd is wegens een zelfmoordpoging,’ zegt Wertelaers. ‘We weten dat hij maar enkele dagen in het ziekenhuis lag en daarna weer aan het werk ging. Dat lijkt zeer onwaarschijnlijk na een zelfmoordpoging. Zoiets betekende normaliter het onmiddellijke einde van je carrière bij het leger.’
‘Of hij nu vermoord is, zelfmoord heeft gepleegd of ergens ondergedoken is: we weten het op dit moment gewoon niet,’ vervolgt Wertelaers. ‘Maar dna-onderzoek kan ons in deze cold case helpen. We hebben Fabiennes dna in MyHeritage en andere commerciële databases die voor stamboomonderzoek worden gebruikt ingevoerd. Misschien was Gerard wel ergens een nieuw leven begonnen en was een van zijn nazaten op zoek naar zijn roots? Maar dat leverde geen match op.’
Daarnaast kan dna ook een rol spelen in het identificeren van zogenaamde naamloze doden. Zowel in Nederland, België als in Duitsland zijn de voorbije decennia honderden lichamen aangetroffen waarvan men de identiteit nooit heeft kunnen achterhalen. ‘Die drie landen interesseren ons in dit onderzoek,’ zegt Wertelaers. ‘Dus zijn we eens nagegaan hoeveel van die “John en Jane Doe’s” er zijn. Exacte cijfers heeft men in Nederland en België niet, maar het gaat respectievelijk om circa 400 en 250 naamloze doden. In Duitsland – de Gründlichkeit, weet je wel – wist men ons wel het exacte cijfer te geven: 1581. Dus in totaal kom je op zo’n 2200 lichamen. Maar van de meeste daarvan is er geen dna. Men is nu aan een gigantische inhaalbeweging bezig. Zo is er de zogenaamde Operatie Kerkhof in België: de politie brengt momenteel in kaart hoeveel mensen anoniem begraven zijn. Daarna kunnen ze opgegraven worden en kan er dna afgenomen worden. Dat kan dan vergeleken worden met dna van vermiste personen.’
Van der Valk
Op die manier werd de verdwijning van Corrie van der Valk, lid van de bekende Nederlansde horecafamilie, opgelost. De vrouw werd voor het laatst gezien op 7 januari 2001 in het Gelderse Nederasselt. Pas drie weken later sloeg haar familie alarm. Corrie van der Valk bleef wel vaker lange tijd van huis zonder iets te laten weten, maar toen ze niet opdaagde op haar verjaardag besloot men toch maar naar de politie te gaan. Die zette de grote middelen in, maar zonder resultaat.
De familie ging ervan uit dat ze een nieuw leven was begonnen, allicht in India. Maar zeventien jaar later, in 2018, kwam het bericht dat het lichaam van Van der Valk was geïdentificeerd. Ze lag sinds 2001 in een anoniem graf in het Waalse Bois-de-Villers. Ze was destijds aangereden door een trein en kon niet geïdentificeerd worden. Tot ze in het kader van Operatie Kerkhof werd opgegraven en door een dna-match toch een naam kreeg. Het bewijs dat dit soort onderzoeken cold cases kan oplossen.
Zowel Fabienne Pelzer als Kurt Wertelaers is ook dan bijzonder verheugd dat de Nederlandse politie 44 jaar na Gerards verdwijning alsnog het initiatief heeft genomen om het onderzoek nieuw leven in te blazen door gebruik te maken van de moderne dna-technieken. In mei werd er door het Landelijk Expertisecentrum Persoonsvermissingen (LOEP) een staal genomen bij Fabienne. Bedoeling is om het over te maken aan Interpol, dat het zal opnemen in zijn I-Familia. Die database probeert vermiste personen of ongeïdentificeerde menselijke resten te identificeren door dna-monsters van familieleden te gebruiken.
De Nederlandse politie bevestigt dat ze het dna heeft afgenomen en stelt dat de staal momenteel verwerkt wordt. Naar verwachting zal het in augustus klaar zijn en dan in I-Familia terechtkomen. Dat kan dan meteen tot een match en nieuwe onderzoeksdaden leiden. Maar ook als dat niet het geval zou zijn, hoeft dat niet einde verhaal te betekenen. Telkens als er nieuw dna van de talloze naamloze doden in I-Familia wordt opgenomen, kan er een doorbraak komen. ‘We hebben bij Cold Case Bureau Van Meerbeeck een paar honderd van die circa 2200 zaken van naamloze doden bekeken,’ zegt Wertelaers. ‘Dat leverde toch meteen een 25-tal dossiers op waarvan wij dachten: hier valt zeker niet uit te sluiten dat het om Gerard gaat.’
‘Als hij nog leeft en dit leest, zou ik graag hebben dat Gerard iets laat weten,’ besluit Fabienne. ‘En anders hoop ik dat I-Familia eindelijk voor antwoorden zal zorgen. Ik leef hier al 44 jaar mee. Maar zonder zekerheid over wat met mijn broer gebeurd is, kan ik dit gewoon niet afsluiten.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Cold Case Bureau Van Meerbeeck, Anaïs Lesy