Het is rustig in de rechtbank. De rechter en de officier zitten ontspannen in hun stoelen. Na een paar minuten wachten komt de bode binnen om te melden dat de zaak van de 37-jarige meneer V. compleet is, en zo van start kan gaan. De rechter geeft met één simpel knikje aan dat er begonnen kan worden. De bode weet genoeg en loopt weer naar buiten.
‘DE ZAAK V!’ roept hij hard. Bijna direct komt de beklaagde met gebogen hoofd de rechtszaal binnen. Een beetje onwennig gaat hij in het beklaagdenbankje zitten, met zijn advocaat aan zijn rechterzijde. V. ziet er netjes uit. Als een nette meneer die eigenlijk niet zo heel veel fout gedaan heeft in zijn leven.
Maar toch zit meneer V. zit vandaag terecht omdat hij ervan verdacht wordt dat hij een hogedrukreiniger, een Kärcher stoomreiniger én een Volkswagen Transporter geheeld zou hebben. De vraag is nu: heeft hij dat per ongeluk gedaan, of met kwade opzet?
De zaak is al oud, maar het hele gebeuren wordt toch nog eens grondig tegen het licht gehouden.
Ik heb die Kärcher gewoon gekocht. Ik weet niet of u zelf weleens op de motorcross komt?
Gestolen auto
‘Goed, meneer V.’ begint de rechter met de formaliteiten. ‘U bent vandaag verdachte in deze rechtszaak, dat houdt in dat u niets hóeft te zeggen, maar dat u in elk geval wel heel erg goed moet luisteren. Oké?’
‘Oké,’ knikt meneer V. een beetje bedeesd.
‘Het is een zaak uit 2016,’ gaat de rechter dan verder. ‘De rechtbank is zich ervan bewust dat het allemaal al erg lang geleden is. Wat weet u nog van de zaak, meneer V.?’
‘Wel wat,’ mompelt hij terug.
‘U weet nog wel dat u werd gearresteerd?’
V. knikt. De rechter gaat verder: ‘In het kader van een andere rechtszaak werd uw huis doorzocht. Aldaar is er een als vermist opgegeven Kärcher stoomreiniger aangetroffen, die aangesloten zat aan uw waterleiding. Toen de politie verder ging zoeken, bleek daarnaast ook uw Volkswagen Transporter een gestolen auto te zijn. Laten we eens beginnen met die Kärcher. Hoe zat dat nou? Hoe kwam u daaraan?’
‘Ja, ik doe aan motorcross, we gebruiken die Kärcher dagelijks om de motor schoon te maken. Vandaar natuurlijk dat ie ook aangesloten zat.’
‘Ja, maar hoe kómt u eraan?’
‘Gewoon. Gekocht. Ik weet niet of u zelf weleens op de motorcross komt?’
Tweedehands
De rechter schudt zijn hoofd. Niet dat hij eruitziet als iemand die vaak op een motorcross komt, maar voor de zekerheid geeft hij toch maar even antwoord op de vraag van meneer V.
‘Wat betaalde u, indertijd, voor die Kärcher?’ vraagt de rechter door.
‘1500 euro.’
‘En wat kost zo’n ding nieuw?’
‘Zeker 4000.’
‘En kende u de persoon van wie u hem gekocht heeft?’
Meneer V. schudt beteuterd zijn hoofd. Hij kent een hoop mensen op de motorcross, maar alleen maar van gezicht. En iedereen verkoopt zijn spullen daar, hoe moet hij nou weten wat wel en wat niet helemaal eerlijke tweedehands spullen zijn?
‘Maar,’ bemoeit nu ook de officier zich ermee, ‘er stond een postcode van de originele eigenaar op de Kärcher. Dan had u toch kunnen vermoeden dat er iets niet in de haak was?’
Weer schudt V. zijn hoofd. Hij mompelt dat hij het, eerlijk waar, niet gezien had, en dat hij anders zijn Kärcher heus wel had weggedaan. Dan gaat het gesprek over op de Volkswagen Transporter, waarvan de politie na wat onderzoek naar serienummers en nummerplaten, die officieel gezien niet bij elkaar hoorden, heeft ontdekt dat het een uit een diefstal afkomstige auto was. Terwijl de rechter de situatie opleest, zucht meneer V. een keer diep.
‘Hoe kwam u aan die auto?’ vraagt de rechter hem dan.
‘Gewoon, gekocht in Someren. Heb de papieren en de factuur bij me.’
Toch is de rechter nog niet helemaal om. ‘De Transporter werd aangetroffen bij u, maar wat blijkt: het motornummer was vals, en het kenteken dus ook. Er is wat onderzoek gedaan, met wat chemische middelen is het echte motornummer alsnog aangetroffen. Dat de auto was omgekat lijkt voor de hand te liggen.’
De rechter lijkt zelf ook wel te beseffen dat zijn verhaal een klein beetje theoretisch begint te worden, en dat er toch ook wel een hoop toeren uit zijn gehaald om het echte motornummer te achterhalen. Hij besluit het toch maar over een andere boeg te gooien.
‘Wat betaalde u voor de auto?’
‘12.000 euro. Exclusief btw.’
‘En u dacht dat het een eerlijke auto was?’
‘Ja. Dat dacht ik echt.’
Energiedrankjes
Dan wordt meneer V.’s persoonlijke leven er voor de volledigheid nog maar eens bijgehaald. De beklaagde heeft een handeltje in energiedrankjes, geen schulden, maar wél een klein strafblad. In 2015 zat hij in de beklaagdenbank voor een witwasfeit, al loopt dat hoger beroep nog altijd. Hij is een keer vrijgesproken voor heling, en ten slotte het plegen van openlijk geweld, maar die zaak was alweer verjaard.
De rechter knikt een keer, nadat hij het strafblad aan het licht gehouden heeft, en geeft het woord dan aan de officier, die vindt dat meneer V. niet zo moet zeuren, en dat hij gewoon had moeten weten dat het gestolen spullen waren.
‘Het is heel simpel,’ voegt ze eraan toe, ‘meneer zegt dat hij het niet wist, en dat geloof ik ook wel, maar dat wordt hem niet verweten. Hem wordt verweten dat hij het had moeten weten dat het niet koosjer was. Niet alleen met de hogedrukspuit, maar óók met de auto.’
Ze eist een boete van 2000 euro, waar meneer V.’s advocaat het uiteraard niet mee eens is, omdat het behoorlijke bedragen zijn die haar cliënt heeft moeten betalen, en de hele tour de force met de motornummers toch ook wel behoorlijk vergezocht was.
‘Meneer V.,’ besluit de rechter, ‘heeft u nog iets te zeggen als laatste woord?’
‘Ja,’ knikt V. sip. ‘Ik koop voortaan mijn auto’s gewoon bij de Volkswagendealer.’
‘En hogedrukspuiten?’
‘Ja, die koop ik voortaan ook gewoon direct.’
Meneer V. wordt vrijgesproken vanwege gebrek aan overtuigend bewijs.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Jeroen de Leijer