'Om het hele boerkaverbod, incl boerkabuddies en burgerarresten, hangt een onfris geurtje'

Columnist Bart Nijman vraagt zich af: waarom zouden vrije en doorgaans seculiere westerlingen op de bres willen voor de boerka? Zo’n met religieuze dwang verzwaarde vuilniszak stopt niet bepaald de ‘vrijheid’ in ‘godsdienstvrijheid’...

Boerkaverbod

Onder de hashtag ‘boerkabuddies’ boden mensen zich op Twitter aan om de parasols van de profeet op straat te begeleiden, teneinde de verpakte vrouwen te beschermen tegen dreigende burgerarresten van boerkadraagsters. Aanleiding: het op vloeipapier geschreven boerkaverbod dat per 1 augustus van kracht is, maar door niemand gehandhaafd zal worden.

Gratuit en puur voor de deug, dat hashtagje, want vrouwen die in de stoffen gevangenis opgesloten worden door hun man komen niet op sociale media, en zeker niet op Nederlandstalige. Die drie Twitterboerka’s die Nederland wel telt, zijn bekeerlingen en we weten allemaal dat die hun halaldriften meestal in hyperdrive beleven omdat ze een culturele achterstand op geboren mohammedanen willen overcompenseren. Of omdat ze in hun hoofd een eeuwig tafeltje in het restaurant at the end of the universe bezet houden, qua knettergek in het koppie. Bepaald geen ambassadeurs voor alle andere, door het patriarchaat van de profeet geknechte vrouwen.

Waarom zouden vrije en doorgaans seculiere westerlingen op de bres willen voor de boerka? Zo’n met religieuze dwang verzwaarde vuilniszak stopt niet bepaald de ‘vrijheid’ in ‘godsdienstvrijheid’, en je kan dus best voor een verbod op gezichtsbedekkende kleding in de publieke ruimte zijn zonder meteen de hele islam te (willen) verketteren of alle moslims uit het land te verbannen. 

Tegelijkertijd kleefde er aan de roep om ‘burgerarresten’ van boerkadraagsters ook een onfris geurtje. Het stiltecoupésticker-effect van het boerkaverbod: de nieuwe wet geeft mensen een ‘moreel gelijk’ om de regels zelf te handhaven. Probleem hier is dat de regels gans onduidelijk zijn: je mag op sommige plekken wel en andere plekken niet zo’n ding dragen, en handhaving heeft bij niemand prioriteit. Wie mag dan wanneer wat wel doen, of niet, als drager van zo’n pinguïnpak én als gelegenheids-BOA van de boze burgerwacht?

Bestuurders, burgemeesters en politie bevestigen – soms bijna luidkeels – dat handhaving hen niet boeit. Daarmee leggen ze de verantwoordelijkheid bij trambestuurders, buschauffeurs en baliemedewerkers, die volgens de nieuwe wet geacht worden de wildkampeerders te weigeren in hun (rollende) etablissementen. Erg gesteund zullen ze zich niet voelen.

Anderzijds raken veel mensen – terecht – gefrustreerd van het eindeloze, laffe gepolder met de totalitaire randjes van een wezensvreemde religie, en dreigen ze dus (vanachter hun toetsenbord) om dan maar zelf te gaan handhaven. Onder de streep sta je de rechtsstaat uit te hollen met een volstrekt ongeloofwaardige wet.

Mag je anno 2019 Pim Fortuyn nog citeren? Want het probleem, meneer, dat blijft.