Beste Hans Nijenhuis van het AD,
Van alle hoogoplopende discussies die in Nederland de afgelopen jaren zijn gevoerd, en dat zijn er nogal wat, vond ik die over het boerkaverbod de meest verwarrende. Vooral omdat veel verwachte voorstanders tegenstanders bleken.
Sekswerkers namen het op voor de draagsters van het kledingstuk dat seksuele vrijgevochtenheid juist terugdraait, en Amnesty International, dat zich inzet voor mensenrechten, voerde een campagne vóór het symbool bij uitstek van het schenden van vrouwenrechten. Een hoogleraar van de UvA noemde hoge hakken schadelijker dan een boerka, want slecht voor je gezondheid. Je zult er college van krijgen.
In jouw krant probeerde je zo helder mogelijk uit te leggen wat het boerkaverbod nou precies inhoudt. Vanwege alle verwarring, over de handhaving ervan bijvoorbeeld, sowieso een moeilijk begrip in Nederland. Dus stelde je krant ook de vraag: als je iemand ziet in een boerka op een plek waar die boerka nu verboden is, mag je dan iets ervan zeggen? Of mag je zelfs ingrijpen: het zogenaamde ‘burgerarrest’, dat ook is toegestaan in andere situaties wanneer je iemand de wet ziet overtreden?
Het antwoord luidde: ja, dat mag. Vervolgens ging de gierkar leeg over jou en je krant: je zou mensen oproepen tot het tegen de grond werken van vrouwen in boerka’s. Tekenend voor de totale chaos in dit debat: de krant maakt de wet niet, de krant legt de wet uit, met zoals altijd het risico dat anderen met die uitleg aan de haal gaan.
Dat gebeurde inderdaad: Pegida riep meteen op tot een jacht op boerka-dragers. Ooit zal zo’n Pegida-hooligan natuurlijk een boerka-drager tegen de grond werken met het argument dat het volgens het AD mocht, en die zal dan zelf voor de rechtbank moeten verschijnen, want een burgerarrest is een kwestie van proportioneel optreden, en dat zijn algauw drie lettergrepen te veel voor iedereen die warm werd van het idee.
De kern van het debat leek de vraag of vrouwen zichzelf vrijwillig oplossen in een zwart gat. Dus draafden in talkshows vrouwen in boerka’s op, die zeiden dat ding helemaal vrijwillig te dragen. Nu is vrijwilligheid een ingewikkeld begrip binnen een religieuze beleving die van groepsdruk, -drang en -dwang aan elkaar hangt, maar laten we er eens van uitgaan dat de meeste draagsters van een boerka dat vrijwillig doen. Is daarmee de wet een slecht idee, want een wet tegen individuele vrijheid? Nee.
Een samenleving is meer dan de optelsom van individuele vrijheden. Een samenleving verdient soms bescherming, bijvoorbeeld tegen het claimen van openbare ruimten door symbolen van onvrijheid, ook wanneer die symbolen in vrijheid worden gedragen. Dat is inderdaad ‘symboolpolitiek’, zoals tegenstanders zo graag roepen, en precies daarom een goed idee: het kenmerk van symbolen is dat ze staan voor iets veel groters, en daarom doen ze er toe.