Luuk Koelman

Luuk Koelman: 'Mensen hebben makkelijk lullen dat alle Oekraïense dienstplichtigen naar het front moeten'

'Yuri (20), vader van een dochtertje van twee, vraagt zich aan het front af of hij wel kán schieten. Wat als hij een andere jonge vader doodschiet?' 

Luuk Koelman

Yuri, net twintig en vader van een dochtertje van twee. Het is zijn allereerste dag aan het front. Hij werd een week eerder opgepakt toen hij na afloop van een popconcert het theater verliet. Hij wandelde regelrecht een fuik in, opgezet door dienstplichtambtenaren. ‘Waarom zou jij je mogen drukken, terwijl anderen hun leven geven?’ hadden ze hem toegesnauwd. Yuri dacht aan zijn vriendin, alleen thuis met hun dochtertje, toen ze hem geboeid en al het busje in duwden.

Daarna drie dagen training. En nu zit hij hier, in een loopgraaf. Net ten westen van Kurakhove, een stadje dat voor de oorlog nog 21.000 zielen telde. Inmiddels compleet uitgestorven. De helm drukt op zijn hoofd. Veel is er niet meer over van de 71ste brigade, waartoe hij nu behoort. Nauwelijks manschappen, nauwelijks munitie. Af en toe vangt Yuri flarden op van de gruwelverhalen die de veteranen met elkaar delen. Vanaf een afstandje, want met hem wisselen ze nauwelijks een woord. Enkel geringschattende blikken. En gemompel onder elkaar: ‘Watje. Slecht getraind. Hebben we niks aan.’

Het schemert al. Meestal vallen de Russen aan bij het vallen van de nacht. Tenminste, dat is hem verteld. Yuri tuurt in het duister. Hij vraagt zich af of hij wel in staat is te schieten. Echt schieten, gericht. Maar op wie schiet je dan? Misschien wel op een andere jonge vader. Die Russen worden ook maar gestuurd. Als opgejaagde dieren. Direct vuren, dat zijn de instructies.

Want als hij niet schiet, waarom zit hij hier dan? Maar nu is Trump dus herkozen. Hij belooft vrede. Yuri is helemaal vóór. Hij kan wel honderd miljoen redenen bedenken waarom deze oorlog moet eindigen. Bijvoorbeeld omdat geen enkel weldenkend mens iemand wil doden, laat staan dat je zelf wilt sneuvelen. Yuri durft het niet hardop te zeggen, maar het maakt hem niet uit onder welke vlag hij leeft. Desnoods dan maar de Russische. Tenminste, als dat een einde aan alle gevechten betekent. Zijn thuis is hoe dan ook zijn thuis.

Niemand wil dood, toch? Het zijn de politici – en in hun kielzog de dienstplichtambtenaren – die er een offer van maken. Hoezo ‘je leven geven’? Alsof je dat vrijwillig doet. Ze pakken het je af, het word je ontnomen! Mensen hebben makkelijk lullen als ze roepen dat alle dienstplichtigen naar het front moeten. Totdat het om een vriend, broer, eega of vader gaat. Dan is het opeens een ander verhaal en wordt er uit alle macht geld bij elkaar geharkt om de keuringsarts om te kopen. De doden die deze oorlog voeden, ze zijn allemaal de geliefde van iemand.

De avond is nacht geworden. Het wachten op de vijand lijkt een eeuwigheid te duren. Pikkedonker is het nu. Geen maan, geen sterren. Yuri probeert de duisternis te doorgronden. Daar! Beweging! Zijn maag en ingewanden trekken samen. Het wild kloppen van zijn hart. De vinger trillend bij de trekker. Dan neemt Yuri zijn besluit. Hij klautert uit de loopgraaf en zet het op een rennen. Want wie wil er nu sneuvelen in een oorlog die zo goed als voorbij is?