Als je met de trein naar Zandvoort aan Zee reist, dan zie je in de verte een stukje van een wat verlopen vakantiepark liggen. Een lelijk hotel dat met gemak ergens in het voormalige Oostblok had kunnen staan. Daarachter bevindt zich, binnen een groot ijzeren hek en deels verzonken in kale, winderige duinen, Center Parcs aan zee. 428 grauwe huisjes, afgesloten door drie strenge, rood-witte ijzeren slagbomen. Het paradijs...
De betonnen huisjes in Amsterdam Beach, zoals de hoofdstedelijke citymarketing de badplaats voor het gemak voor de toeristen noemt, liggen zoals het dwingende concept van Center Parcs voorschrijft, gegroepeerd rondom een kunstmatig meertje. En rondom een bescheiden, in dit geval, nogal verouderd overdekt winkelcentrum met een dak van glas waar het bloed- en bloedheet is, zo merken we als we door de draaideur – zelf duwen – naar binnen zwaaien.
Het middelpunt van de winkelsauna blijkt een krap, verhoogd terras voorzien van een podiumpje. Rondom het bloedhete terras bevindt zich een fastfoodtent, een veel te klein vijvertje waar veel te grote vissen in zwemmen, een donkere supermarkt met de uitstraling van een Aldi en de ingang van het onvermijdelijke zwembad. Een paar tropische planten zorgen voor de rest van de, eh, sfeer. Op het podium staat een fel roodgeklede clown met groen haar. Door zijn schelle stem heen horen we flarden van kermisgeluiden uit het helverlichte kindercasino dat schuin tegen over het krappe terras ligt. Aan de overkant gooit een medewerker van Center Parcs een ijzeren rolluik omhoog ten teken dat de snackbar geopend is.
We kijken naar de drukke kinderen, we ruiken het chloor van het zwembad, we turen naar de doodgeslagen biertjes die op ons tafeltje worden neergezet, door een overigens bijzonder vriendelijke serveerster, en we kijken elkaar aan. Dit concentratiekamp kan toch nooit een financieel succes zijn? Zeker niet anno 2019? Mis!
Center Parcs is een gierende, goudgerande megahit. Al vijftig jaar lang. In en aan de parken wordt heel veel geld verdiend. Nederlanders zijn dol op de dure, voorgekauwde kant-en-klaarvakantie achter een slagboom van Center Parcs. En, ongelogen waar, buitenlanders ook. Inmiddels is het vakantie-imperium gegroeid tot negen parken in Nederland, drie in België, zes in Duitsland en zes in Frankrijk. De gemiddelde bezettingsgraad van de Nederlandse parken schommelt rond de 75 procent. Dat is hoog, heel erg hoog.
Per jaar ontvangen alle parken samen een slordige 4,2 miljoen mensen voor een week, midweek of lang weekend. De omzet van de parken over het boekjaar 2017/2018: 697 miljoen euro. Daarvan kwam 458 miljoen uit de verhuur van de huisjes; de rest komt uit horeca-activiteiten en betaalde faciliteiten zoals de onvermijdelijke bowlingbanen. Jackpot.
Die jackpot is bedacht door Piet Derksen (1913-1996). Rond 1969 opent de slimme Derksen, die het bespelen van consumenten leerde bij Unilever, zijn eerste vakantiepark, dat dan nog Sporthuis Centrum heet: de Lommerbergen in Limburg. Al snel opent de zakenman meer parken die allemaal een zwoele, uitnodigende naam krijgen. Het Vennenbos. Het Meerdal. De Kempervennen. Qua gewiekste namen voor zijn vakantieparken vergist Derksen zich maar één keer, namelijk met de naam voor filiaal Bos en Strand. In de zomer zat Bos en Strand, net als de rest van de bungalowparken van Center Parcs, ramvol, maar in de winter kwam er geen hond. Hoe kon dat nou?
Alwin Bouman, destijds de rechterhand van Derksen in het boek Als de Kinderen het Maar Naar Hun Zin Hebben dat hij samen met Hans Sleeuwenhoek schreef: ‘Het antwoord is opmerkelijk. Mensen dachten: in Bos en Strand zal het wel altijd waaien, het zal er wel zanderig zijn, een open vlakte met weinig privacy, niks voor de herfst of de winter.’ Dus die naam werd onmiddellijk veranderd in het voornoemde Meerdal. Want ‘dat roept associaties op met lelietjes-van-dalen en een beschutte omgeving’.
In 1982 had Derksen acht goudgerande vestigingen van Sporthuis Centrum. Hij ging met zijn uiterst succesvolle vakantiemoloch naar de beurs en cashte niet minder dan 300 miljoen gulden voor 30 procent van de aandelen. In 1989 verkocht hij de rest, voor 700 miljoen gulden. Zijn Center Parcs had hem miljardair gemaakt. Derksen was, als goed katholiek zijnde, de Here tot op zijn blote knieën dankbaar voor zijn ongekende vakantiesucces. Als getuige daarvan liet hij op elk bungalowpark kerkjes en kapelletjes bouwen. Sommige parken herbergen in de bossen waar de betonnen bungalowtjes staan nog steeds gigantische houten kruizen.
Na de ontgoocheling in Zandvoort zijn we benieuwd wat een echte, originele Center Parcs Henk en Ingrid voorschotelt. Dus rijden we naar het zuiden. Dat valt nog niet mee. Via smalle binnendoorweggetjes waar wat industrie het uitzicht verpest, bereiken we uiteindelijk een dichtbegroeid stuk bos. Als we slagbomen zien, weten we dat we goed zitten. Welkom op Center Parcs Erperheide.
Onze premium cottage ligt mooi in het aangeplante bos, maar wat er nu precies premium aan is, blijft gissen. Een afgematte rieten bank in de ‘woonkamer’ compleet met zitkuilen, een flikkerende tv die steunt en kreunt, en douchen doe je maar in het krappe bad zonder douchegordijn. Tja. De wc staat ernaast. Op het ‘terras’: harde, groene plastic tuinstoelen.
Maar in Erperheide zie je wel het succes van Center Parcs. De Market Dome is hier bijkans een échte jungle vol met bomen, struiken, dieren, zandpaadjes, bruggetjes en riviertjes. Bali op de Vlaamse hei. En ook het zwembad blijkt een tropisch paradijs. Zwemmen in een écht oerwoud. Het is haast surrealistisch. Erperheide heeft, net als bijna alle andere parken van Center Parcs minus Zandvoort, nog twee grote troeven. De eerste: een gigantische overdekte kinderspeeltuin. Je wilt er nog niet dood gevonden worden, maar de kids hebben er plezier, zien we snel voordat we weer naar buiten rennen. De tweede troef: het park ligt van god en alleman verlaten, in de middle of nowhere. Je bent dus min of meer veroordeeld om achter de slagboom te blijven. Want er is verder niks.
Center Parcs is een ongekend slim uitgedacht concept. Bedenk slimme, klinkende namen voor je bungalowparken. Bouw ze zo goedkoop mogelijk en ver weg van de bewoonde wereld, zodat de vakantiegangers achter je slagboom blijven en hun geld stukslaan in de dure winkels en de dure restaurants van het park. In Duitsland en Frankrijk bouwt Center Parcs aan enorme, nieuwe bungalowparken – allemaal gelegen in het verre niets.
Nog belangrijker is de winstgevende wijsheid die Derksen bedacht en die Center Parcs tot op de dag van vandaag nauwlettend in de gaten houdt: zorg dat de kinderen het naar hun zin hebben, want dan blijven de ouders ook tevreden klanten. Vandaar die grote, overdekte speeltuinen (‘weer of geen weer, altijd Center Parcs-weer’), de imposante zwembaden, de clowns, de kindercasino’s en als je een pony bij je cottages wilt hebben voor je dochter: kan. Tegen betaling, dat natuurlijk wel.
Lees het hele artikel in Nieuwe Revu 29 of op Blendle. Beluisteren kan ook, hier.