Premium

Louis Ferrante: ex-maffialid deelt zijn wijze lessen met de wereld

Louis Ferrante zat 18 jaar achter de tralies, waar hij leerde lezen en schrijven. Inmiddels heeft zich opgewerkt tot gevierd auteur. Onlangs verscheen het tweede deel van zijn boek The Borgata Trilogy: A History of the American Maffia.

Louis Ferrante

Ex-maffioso Louis Ferrante zat een paar jaar achter de tralies toen hij iets heel vreemds besloot te doen: hij bestelde een boek in de gevangenisbibliotheek en las het. Tot dan toe had Ferrante dat nooit overwogen. De gangsters van New York zouden hem nooit meer serieus hebben genomen en die sukkel uit de bende hebben gezet. Schrijven doet een maffialid al helemaal niet, laat staan dat hij Nietzsche, Proust, Einstein en Freud citeert. 

Bijna twintig jaar later is Louis Ferrante een bestsellerauteur. Een groot deel van zijn boeken gaat over zijn gewelddadige jeugd. Ferrante werd op 13 mei 1969 geboren in de wijk Queens in New York. Als tiener hing hij rond op straat, hij keek op naar maffiosi. Hij ontmoette de juiste mensen en vormde een crew, een bende van getrouwen. 

Op zijn zeventiende pleegde hij zijn eerste overval. De chauffeur heette Matthew. Ferrante richtte een ‘big bright Magnum .357’ op zijn hoofd en klom in zijn truck. In een van zijn boeken schrijft Ferrante: ‘Ik leunde naar beneden, stopte een knie in zijn borst en duwde mijn revolver tussen zijn ogen. “Vermoord me alsjeblieft niet, ik heb een vrouw en kind.” “Doe wat ik zeg en je zal ze weer zien. Dit is een overval. Ik wil je truck.” “Nee!” schreeuwde hij. “Ik wil niet sterven!”’ 

Zijn bendeleden en hij gijzelden Matthew, plakten zijn mond af met ducttape en stalen geld en spullen. Ferrante raakte verslaafd aan het overvallen van trucks en werd er steeds beter in. Maffiosi van de Gambino-misdaadfamilie benaderden hem om klusjes voor hen te doen en natuurlijk wilde hij dat. Hij klom snel op binnen de Gambino-clan en zette naar eigen zeggen een ‘highly prosperous run’ neer, een zeer lucratieve serie overvallen. 

Pinky ring

Ferrante genoot van ‘The Life’, zoals hij het maffialeven noemt. Hij ging om met gangsters met bijnamen als Jimmy the Jeweller, Barry the Brokester, Bert the Zip, Bobby Butterballs, Bruno the Butcher (omdat hij mensen in stukken sneed, dacht Ferrante) en Billy the Brains (omdat hij geen hersenen had).

In gesprekken met mede-gangsters gebruikte hij zinnen als: ‘What can we do about it? That’s the life we chose.’ Die zin had hij waarschijnlijk onbewust opgepikt uit een oude maffiafilm. Want het leven imiteert vaak de kunst, zo meent Ferrante: gangsters gedragen zich niet zelden zoals fictieve maffiosi. Als bewijs voert hij zijn ontmoeting aan met Joe C., de acting boss van de Lucchese-misdaadfamilie. Hij had hem nooit eerder gezien, maar wist na een eerste blik meteen dat hij ‘the right guy’ voor zich had. Joe C. was in de zestig, droeg een Rolex met een protserige diamant en uiteraard een pinky ring, nog zo’n cliché in de maffiawereld. Volgens Ferrante zag Joe C. eruit ‘alsof de stylist van Martin Scorseses Goodfellas hem had aangekleed’. 

In een krant werd Ferrante ‘de beste vriend van maffiakopstuk John Gotti’ genoemd. Agenten gingen hem in de gaten houden, de FBI zette Ferrante op een wanted-lijst, maar er kon lange tijd geen bewijs tegen hem worden gevonden. Tot een anonieme, overgelopen kroongetuige uit het Witness Protection Program beloofde belastende informatie over Ferrante te geven. En er ook een tweede getuige opstond, wiens naam wél bekend werd: William ‘The Beast of the East’ Degel, een ex-crimineel die tegenwoordig presentator is van de realityshow Restaurant Stakeout op Food Network. 

Nadat hij met succes zijn Magnum .357 tussen de ogen van Matthew heeft geduwd, raakt Ferrante verslaafd aan het overvallen van trucks

De rechtszaak tegen Louis Ferrante begon in de zomer van 1994. De aanklager eiste levenslang wegens tientallen misdaden begaan als lid van de maffia en de juryleden verklaarden hem unaniem schuldig. Ferrante bekende zijn misdaden en daardoor kreeg hij geen levenslang, maar twaalfenhalf jaar. 

Een geluk bij flinke tegenslag: gevangene 42365053 sloeg achter de tralies voor het eerst in zijn leven een boek open en las de hele avond door. Dat was aanvankelijk niet eenvoudig, zijn woordenschat en aandachtsspanne waren volgens hem zwaar ondermaats. De dag erna bestelde Ferrante nieuwe boeken en hij bleef maar lezen: over geschiedenis, filosofie, psychotherapie, wetenschap, recht. Zijn cel vulde zich met boeken: hij schoof ze onder zijn ijzeren bed, legde ze in stapels in zijn wc’tje, maakte er kussens van. Andere gevangenen hingen posters van naakte vrouwen aan de muur, Ferrante bedekte die met citaten uit romans en A4’tjes vol feiten om zijn kennis te vergroten.

De Magnum .357 van Louis Ferrante.

Uit zijn tweede boek: ‘Jarenlang las ik elke dag tot de spieren in mijn ogen pijn deden en ik in een coma viel door pure vermoeidheid. Ik sliep een paar uur om mijn ogen te laten rusten, en dan keerde ik weer snel terug naar mijn boeken. Mijn donkere, bedompte cel werd een woon-klasruimte waarin ik elk mogelijk onderwerp bestudeerde.’ Een van de zinnen erna: ‘In de gevangenis realiseerde ik me dat misdaad verkeerd is. Natuurlijk is het leven een strijd en we kunnen niet op onze knieën leven, maar ik heb niet het recht om mensen tot slachtoffers te maken. Daarom besloot ik mijn leven te veranderen.’ 

Mugshots van maffiabaas John Gotti.

Schoppen, slaan en steken

Ferrante schreef een historische roman om te kijken of hij dat kon en begon daarna aan zijn maffiamemoires. Hij hield net voldoende tijd over om zijn eigen zaak te bestuderen en tekende beroep aan tegen zijn straf. Een commissie was onder de indruk van zijn argumenten en Ferrante kwam in januari 2003 vrij, na achtenhalf jaar in plaats van de twaalfenhalf jaar waartoe hij oorspronkelijk veroordeeld was.

Ferrante had aan de rechter beloofd zijn leven te beteren en verliet de maffia. Dat stonden de leiders toe omdat hij nooit iemand had verraden. De ex-gangster had aanvankelijk moeite met zijn leven in ‘de legale wereld’, zoals hij het omschrijft. Ferrante dacht na zijn vrijlating nooit meer te hoeven omgaan met schurken, maar hij ontdekte dat de boven- en onderwereld op het geweld na niet veel van elkaar verschillen. In die ‘legale wereld’ leven volgens hem mensen die even oneerlijk zijn als de boeven met wie hij op straat moest zien te dealen. Of in de gevangenis, waar hij volgens eigen zeggen elke seconde op zijn hoede moest zijn. 

Ferrantes grote succes als schrijver begon in 2008 met het autobiografische Unlocked. The Life and Times of a Mafia Insider, dat ook in het Nederlands verscheen. Hoofdstukjes kregen titels als I Left My Guns on San Francisco en A Fist at the Door, a Knife in my Back. Ferrante beschreef wat hij allemaal had meegemaakt als maffioso en deed dat op een zeer beeldende manier. Hij liet zijn personages praten als echte Italiaanse Amerikanen en gebruikte zinnen als Whaddaya ask him?, Gimme that!, See, I tole ya!, I shoulda said somethin’ en de klassieker How you doin’? Natuurlijk komt er ook veel geweld in voor, onvermijdelijk in een waargebeurd boek over de maffia. Tegenwoordig is hij niet trots op zijn toenmalige levensstijl, maar Ferrante vond het in zijn jeugdjaren nu eenmaal heel gewoon om vijanden te schoppen, te slaan, te steken of neer te schieten. 

Zijn tweede boek kwam uit in 2011 en heet Mob Rules. What the Mafia Can Teach the Legitimate Businessman. Het werd een internationale bestseller die vertaald is in meer dan twintig talen. Op de voorkant staat een geopende koffer vol geld. De eerste zinnen van Mob Rules: ‘Ik runde in mijn vroege tienerjaren een autogarage, kaapte mijn eerste vrachtwagen in mijn late tienerjaren en leidde rond mijn twintigste mijn eigen crew van veel oudere mannen binnen de Gambino-misdaadfamilie. Nog voor mijn 21ste jaar werd ik verdacht van een van de grootste overvallen in de Amerikaanse geschiedenis. Ik had geen hoger onderwijs gevolgd, maar vertrouwde op mijn instinct om me door de verraderlijke, maar winstgevende wereld van de maffia te navigeren, waardoor ik miljoenen dollars kon verdienen. Ik kreeg verschillende rollen toegewezen, was CEO van mijn eigen team, nam bestellingen aan van maffialeiders en gaf ze door aan ondergeschikten.’ Hij sloot zijn voorwoord af met: ‘Dit boek is gemaakt om zakenmensen te leren over de betere eigenschappen van La Cosa Nostra, zodat Our Thing ook Your Thing kan worden.’ 

In hoofdstuk 1 schrijft hij over zijn moeizame eerste maanden in het gewone leven. Hij keek uit naar een veilig, normaal leven, maar ontmoette ‘creeps die veel slechter waren dan vele maffiosi die ik kende’ en hij omschrijft ze als ‘wolven in schaapskleren’. Als woekerleningen-verstrekker voor de maffia verhoogde Ferrante nooit ineens de rente van iemands lening. Afspraak was immers afspraak.

Creditcardbedrijven en bankiers daarentegen verhoogden de rente wanneer ze wilden en ze brachten hun slachtoffers vaak niet eens op de hoogte, zo ontdekte hij. Je werd belazerd waar je bij stond en was machteloos. Niemand las de kleine lettertjes over verborgen kosten en na een klacht kreeg je te horen: ‘Had je het contract maar beter moeten lezen.’ Dat was alsof Ferrante plots de rente op een lening van de maffia eenzijdig zou verhogen en tegen de ‘klant’ zou zeggen: ‘Toen ik je het geld gaf, fluisterde ik dat deel van de afspraak in je oor. Had je me maar moeten horen.’ Ferrante laat er geen misverstand over bestaan: ‘Maffiosi zijn zelfzuchtige mannen, altijd uit op winst voor zichzelf. Maar dat zijn zakenmensen ook. Maffiosi vermoorden mensen uit hun eigen branche, maar alle anderen worden in principe met rust gelaten. De meeste zakenmensen, banken en creditcardbedrijven loeren op iedereen.’ 

Hij keek uit naar een veilig, normaal leven, maar ontmoette 'creeps die veel slechter waren dan vele maffiosi die ik kende'

The Bullshitter

Ferrante geeft de kopers van zijn boek ook andere wijsheden mee, waar CEO’s enorm van zouden kunnen profiteren. Les 6: eindig niet in de achterbak van een auto, ofwel: vermijd kantoorpolitiek. 

Een praktijkvoorbeeld gaat over de beruchte gangster Sammy ‘The Bull’ Gravano, acting boss van de Gambino-misdaadfamilie. Ferrante haatte hem en noemt hem Sammy The Bullshitter. Gravano was de vertrouweling van baas John Gotti en hij vermoordde meer dan twintig vermeende vrienden uit de maffia. The Bullshitter werd gearresteerd en verraadde John Gotti. De Teflon Don belandde daardoor in de gevangenis, waar hij stierf. De Rat Gravano kreeg als beloning een flinke strafvermindering. 

Ferrante vroeg een paar maanden voor het verraad aan een Gambino-capo met de bijnaam Artie The Hair-Do of hij Sammy The Bullshitter ook zo’n klootzak vond. Artie keek Ferrante alleen maar aan, zei niets en at verder. Ferrante snapte de boodschap: hij moest zo ver mogelijk van Sammy The Bullshitter wegblijven. The Hair-Do bracht die boodschap over terwijl hij zweeg over ‘kantoorzaken’. Meer dan vijftig jaar later stierf die schitterende gangster met de bijnaam Artie Het Kapsel een natuurlijke dood. Volgens Ferrante slaagde The Hair-Do erin nooit vermoord te worden omdat hij ‘het belang van zwijgen’ onderkende, een tip die iedere zakenman ter harte moet nemen. 

Meyer Lansky werd door Ferrante 'de Albert Einstein van de maffia' genoemd.

Volgende les uit Ferrantes boek: vertrouw op je geheugen. Keep your business in your hat. De laatste zin is een quote van Meyer Lansky, door Ferrante ‘de Albert Einstein van de maffia’ genoemd. Maffiosi gebruiken mnemonics, ezelsbruggetjes die helpen om zaken te onthouden. De les: echte maffiosi maken geen aantekeningen. Dat is ook een van de redenen dat zoveel maffiosi een bijnaam krijgen: er zijn honderden leden uit allerlei families, ze hebben vaak dezelfde voornaam en dan helpen bijnamen: Johnny Blue Eyes, Greg the Nose, Paulie Pools, de lijst is eindeloos. 

Louis Ferrante (l) op bezoek in de gevangenis.

Contactgegevens zitten ook allemaal in het hoofd, het is veel te gevaarlijk voor een maffioso om dingen op te schrijven. Daarom maken ze ‘van hun hoofd een telefoonboek’, stelt Ferrante. Anekdote: hij ontmoette eens op straat een gangster genaamd Bruno Vario: de kleinzoon van Paul Vario, een legendarische capo bij de Luccheses en in maffiaklassieker Goodfellas gespeeld door Paul Sorvino. Bij het afscheid zei Bruno tegen Ferrante: ‘Geef me je nummer.’ Ferrante antwoordde: ‘Wacht, ik pak een pen.’ Hij wilde naar zijn auto lopen, maar werd tegengehouden. Bruno zei: ‘Nee, vertel het me gewoon.’ Jaren later kende Bruno Vario het nummer van Ferrante nog steeds uit zijn hoofd. 

Ander voorbeeld van deze les: maffiabaas Joey Massino aka Joey the Whale leidde een organisatie met een omzet van een miljard dollar zonder pen, papier of laptop – niets. The Whale wist de namen en adressen en telefoonnummers van honderden mannen in zijn organisatie en hij kende alle details over de agenten en rechercheurs die hem een groot deel van zijn leven achtervolgden. 

In Mob Rules. What the Mafia Can Teach the Legitimate Businessman schrijft Ferrante: ‘Als een agent Massino ondervroeg en jaren later terugkwam om hem in een nieuwe auto nogmaals te ondervragen, herinnerde Massino zich de naam van die agent en vroeg wanneer de agent van auto was gewisseld, met vermelding van het merk en model van de oude auto, inclusief het kenteken.’ De wijsheid die zakenmensen hieruit kunnen halen: geef nooit informatie prijs die later tegen je kan worden gebruikt, wees voorzichtig en discreet, de overheid staat dan machteloos.

Broddelwerkjes

‘Big Louie’, zoals Ferrantes bijnaam in de maffia was, werd een paar jaar geleden uitgenodigd om te spreken op een literaire conferentie op Sicilië. Hij ontmoette er een Oostenrijks-Britse baron genaamd Arthur George Weidenfeld. Ze raakten aan de praat en na een tijdje kreeg Ferrante het voorstel om tegen een voortreffelijk voorschot een naslagwerk te schrijven over de Amerikaanse ‘borgata’, een benaming voor de maffia. Wat zou er nu mooier zijn dan zoiets te laten maken door een oud-maffioso die in de gevangenis had leren schrijven? Dat moest wel een bestseller worden en het kon bijna niet anders of dit zou alle andere boeken over dit onderwerp overbodig maken. 

Ferrante dacht er even over na en zei toen ‘ja’. Hij ergerde zich al langer aan het niveau van maffiaboeken. In winkels zag hij vol walging de ‘eindeloze planken vol memoires die zijn geschreven door snitches’. Die vieze, vuile ratten ‘reciteerden zeer gekleurde versies van hun misdaden in de oren van hun ghostwriters’, maar de uitgevers en lezers geloven mooi wel dat dit de waarheid over de Amerikaanse maffia is. Bijna net zo erg vindt hij al die geschiedschrijvers over de maffia uit de legale wereld.

Die wereldvreemde professors hebben in hun leven zelfs nog nooit een chocoladereep gejat, weten niet hoe het voelt om het koude staal van een stiletto tussen je ribben te krijgen, zijn nooit met mede-gangsters met 160 kilometer per uur in een sportwagen van een plaats delict gevlucht en nooit door agenten in de boeien geslagen. Waarom geven uitgevers zoveel figuren met het ‘alien perspective’, het perspectief van een vreemdeling, een contract? Zijn verklaring: omdat ze nooit ‘een echte historicus hebben ontmoet die in de maffiawereld heeft geleefd, hun taal spreekt, hun misdaden heeft begaan, hun bloed heeft vergoten en achter de tralies met maffiosi heeft gezeten’. Ferrante heeft dat allemaal wel meegemaakt en hij is naar eigen zeggen ook een historicus. 

Het eerste deel van The Borgata Trilogy: A History of the American Mafia kwam begin 2023 uit. Ferrante legt in zijn voorwoord nogmaals uit achter de tralies veel verhalen over de cosa nostra te zijn tegengekomen waarvan hij wist dat ze niet klopten. Maffiaschrijvers uit de legale wereld en documentairemakers herhalen de nepverhalen keer op keer en op een gegeven moment denken de meeste lezers dat het de waarheid is. De maffia bestaat uit ‘mensen waar ze niets over weten’ en het is geen organisatie die dossiers bijhoudt, daar staat de doodstraf op. Door dit gebrek aan primaire bronnen fabuleren geschiedschrijvers er volgens Ferrante maar op los, hun broddelwerkjes zouden eigenlijk bij de fictie moeten staan. De leemtes in het materiaal worden met hun verbeelding volkomen verkeerd ingevuld en daarom roepen maffiosi die achter de tralies zulke boeken lezen ook keer op keer: ‘Not true!’ ‘Bullshit!’ ‘Gimme a break!’ en ‘Who wrote this crap?’ 

'Easy money was niet altijd makkelijk te vinden. Ik wrikte drie kluizen open voor ik er een met geld vond'

John F. Kennedy

Ferrante heeft als doel mythes recht te zetten en daarom besloot hij maar meteen drie boeken te maken over het geheime, mysterieuze genootschap waar buitenstaanders worden geweerd. Zijn trilogie moet ‘een bron voor toekomstige historici zijn en een bron van vermaak voor de plezierlezer’. Hij geeft toe met de ‘eenzijdige visie van een aanklager’ te hebben gewerkt. De Italiaanse geschiedenis zit ‘vol glorieuze prestaties’, maar Ferrante concentreert zich in zijn trilogie alleen op de minder goede kanten. Grote namen uit de historie als Dante, Galileo, Da Vinci, Michelangelo en Pavarotti worden wel genoemd, maar de hoofdpersonen in zijn levenswerk heten Luciano, Capone, Genovese, Gambino, Di Meo, Gotti, Bassiano en Massino. Uit Borgata I: ‘Iedere moeder is in staat een slechte zoon te baren. Daarom kan Italië behalve De Moeder van de Kunsten, De Moeder van de Opera en Moeder van de Renaissance ook De Moeder van de Maffia worden genoemd.’

Nummer II in de trilogie Borgata: Clash of Titans verschijnt op 7 januari 2025 en gaat over de periode tussen 1960 en 1985. De maffia kwam toen ‘in conflict met de Amerikaanse politieke elite’ en er vonden ‘interne oorlogen plaats waardoor de organisatie op zijn grondvesten schudde’. Ferrante zal, net als in Borgata deel I ‘nieuwe inzichten bieden over maffiamysteries’. Het grootste mysterie wordt ook behandeld: wie vermoordde vakbondsleider Jimmy Hoffa? Ferrante belooft het ‘meest plausibele scenario te schetsen’ en wie weet vertelt hij ook het ware verhaal over de moord op de Amerikaanse president John F. Kennedy in 1963. Zat de maffia erachter?

De ex-maffioso werkt momenteel hard aan Borgata III. Nog meer dan in I en II kan hij gebruikmaken van zijn maffia-ervaringen. Ferrante was ‘een ingewijde bij meerdere gebeurtenissen die ik beschrijf’ en hij kent ‘de mannen die er direct bij betrokken waren’. De gangsters spraken met hem omdat ze Ferrante vanwege zijn verleden als niet-snitchende maffioso vertrouwden. Dat deden ze voor de zekerheid wel in codetaal en er mocht uiteraard nooit iets worden opgenomen.

Ferrante was als gangster al iemand die goed verdiende en dat is hij gebleven. Deel I van Borgata werd een bestseller, deel II en III zullen dat vast ook worden en hij is bezig met veel meer projecten. Hij weet precies hoe en waar hij geld kan verdienen. Mensen van over de hele wereld blijken bereid hoge bedragen te betalen voor zijn advies. Hij heeft spijt van dingen die hij heeft gedaan, maar The Life leerde hem ook zich te verdedigen tegen ‘roofdieren’: ‘Sniff out a bullshitter, and outfox a snake.’ 

Die wijze lessen wil hij ook persoonlijk overdragen aan zakenlieden die daar veel voor betalen op congressen en conferenties. Hij spreekt via Ted Talk-achtige speeches zalen met duizenden toeschouwers toe. Als historicus weet hij dat de geschiedenis zich altijd herhaalt en dat is niet per se iets goeds, maar hijzelf is volgens Ferrante het ultieme bewijs dat verandering mogelijk is. Zoals hij schrijft in Mob Rules: ‘Door mijn leven op straat ben ik geconditioneerd om tegenslagen te overwinnen. Easy money was niet altijd makkelijk te vinden. Ik wrikte drie kluizen open voor ik er een met geld vond. Ik overviel lege trucks en dumpte ze aan de kant van de weg. Maar de dag erna overviel ik gewoon een volgende truck.’ 

Kopers van zijn boeken kunnen dezelfde metamorfose ondergaan, als ze maar goed naar hem luisteren. Ferrante schrijft ‘vanuit het perspectief van een maffioso die de wetten van de cosa nostra begrijpt’ en hij ‘zou willen dat u, beste lezer, ze ook gaat begrijpen’.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • Patrick Smith E.A.