— Pas op: satire! Elke week beledigt de onderschatte Vlaamse schrijver Herman Brusselmans een overschat persoon uit de wereldgeschiedenis. ‘Een stilistische oefening in iemand uitschelden’, zoals hij het zelf noemt. Dat kun je grappig vinden, of niet. —
Je kunt bidden, smeken en soebatten zoveel je wil, je kunt de Here aanroepen, je kunt je afzonderen van de wereld, allemaal om te vermijden dat je ooit nog een woord hoort of ziet, geuit door Youp van ’t Hek, maar het zal niet baten. Deze klojo zal eeuwig blijven bestaan, hij zal voor altijd met die stem als van een tweepakjesperdagnijlpaard in je nachtmerries opduiken, hij zal van het ene podium op het andere wippen tot de hel bevriest, nooit zal iemand een stap kunnen zetten of er wordt gestruikeld over die godverdomde Youp van ’t Hek.
Hij werd geboren in Naarden op 28 februari 1954, als zoon van Sjonnie van ’t Hek, die bij korfbaltoernooien de korfbal moest vervangen als daar vanonder een gat in zat, en Sjaan van ’t Hek-Bovenbek, een hersteller van straatlantaarns die overdag te weinig licht gaven. Het echtpaar Van ’t Hek kreeg acht kinderen, van wie er ongeveer drie geestelijk normaal waren, maar welke drie, dat is nooit duidelijk geworden.
Soms werden die acht stumperds in een vrachtwagen gesodemieterd en gingen de Van ’t Hekjes naar Amsterdam, om daar enige cultuur op te doen. Zo zagen ze in Carré die onuitstaanbare Toon Hermans. Youp van ’t Hek dacht: ik wil ook onuitstaanbaar worden, en z’n funeste carrière als cabaretier was geboren. Z’n grapdichtheid haalde 0,3 procent in 1983 en is daarna alleen maar gezakt.
Als Van ’t Hek al iets bijzonders presteerde was het het afzeiken van het biermerk Buckler, dat toch al door niemand gedronken werd, en het in de stront duwen van T-Mobile, een bedrijf dat, volgens Van ’t Hek, z’n klanten veel te lang liet wachten voor ze geholpen werden, terwijl miljoenen en miljoenen Nederlanders, onder wie ex-koningin Beatrix, prinses Amalia en Jort Kelder, ongelooflijk tevreden zijn over T-Mobile.
Van ’t Hek trouwde met z’n jeugdvriendin, een zekere Debby Petter, met wie hij ooit, toen de dieren nog spraken maar wijselijk hun bek hielden, het gezelschap Nar had opgericht, en op een keer riep een man tijdens een voorstelling van Nar in Spijkenisse tegen Van ’t Hek en Petter: ‘Ga thuis liggen neuken, onnozelaars, maar val ons niet lastig!’
Dat Van ’t Hek in z’n veel te lange carrière enig succes kende, is gebeurd omdat het gevoel voor humor van Nederlanders dat van een levend gevilde paling niet overstijgt. In andere landen, waaronder pakweg België, Moldavië of Noord-Soedan, zou geen haan naar Van ’t Hek kraaien. Hem de Edison Oeuvreprijs geven, zoals in Nederland plaatsvond, zou er ondenkbaar zijn.
Het is erg dat ik het moet zeggen, maar ik vind Maxim Hartman met een dode kip op z’n kop en een bos prei in z’n reet grappiger dan Youp van ’t Hek. Moge binnenkort de dokter van Van ’t Hek opbellen en zeggen: nooit, maar dan ook nóóit meer optreden! Helaas, ’t is allicht vergeefse hoop.