Precies twintig jaar geleden probeerde de toen onbekende acteur Johnny Knoxville een artikel te slijten waarin hij zelfverdedigingswapens op zichzelf uitprobeerde. De enige gegadigde was het skateboardmagazine Big Brother, maar hoofdredacteur Jeff Tremaine had één voorwaarde: Knoxville moest de stunts wel filmen.
Tremaine veronderstelde terecht dat beelden van Knoxville die zichzelf laat taseren en een kogelvrij vest uitprobeert, een hit zou zijn onder skaters. Stuntvideo’s waren geliefd in de skate-wereld, bij uitstek de plek waar waaghalzen elkaar opjutten tot het uithalen van gevaarlijke grappen. Zo maakte het collectief CKY (‘Camp Kill Yourself’) van Bam Margera naam met hun videofilms vol halsbrekende toeren. Tremaine koppelde de jongens van CKY en Knoxville aan elkaar, en de rest is tv-geschiedenis.
In zijn autobiografie Professional Idiot schrijft Steve-O: ‘Voor de meeste kijkers leek het alsof Jackass uit de lucht was komen vallen. Toch hadden Tremaine en Knoxville de waanzin niet zelf bedacht: ze hadden er alleen maar een thuis voor gevonden.’ In de eerste aflevering van Jackass liep Knoxville over straat met een enorme tent in zijn broek en krijgt hij de inhoud van een mobiele wc over zich heen. Vrijwel onmiddellijk was de show een hit. Overal ter wereld herkende pubers de gekte, de meligheid en de vriendschap die uit Jackass sprak.
Een belangrijk onderdeel van het succes van Jackass was de puurheid. Dit waren vrienden uit eenzelfde milieu (zoals skaters Margera en Dunn), die opgroeiden in een tijd zonder internet of sociale media. Jackass gaf ze een podium om te doen wat ze altijd hadden gedaan: rotzooi trappen, elkaar uitdagen en daar gekke filmpjes van maken. De mannen opereerden als een hecht team, reisden samen, leefden samen en feesten samen.
Dan kwam de inspiratie vanzelf, vertelt Steve-O. ‘Zodra we allemaal samen waren, was het onmogelijk om niet de pleuris uit te laten breken. Het maakte niet uit of we in een restaurant, een titty-bar of midden in een leeg veld stonden: er was altijd wel iemand hot. Dat was het woord dat we gebruikte wanneer iemand zoiets gestoords deed dat je het wel moest filmen.’
Regisseur Jeff Tremaine beaamt dit. ‘Het was als in een bende, het waren zoveel sterke persoonlijkheden bij elkaar. De chaos was non-stop, maar de vriendschap ook. Lastig te filmen, want iedereen was hot op zo’n moment.’ Toch leverde het onvergetelijke televisie op. Een tatoeage zetten in een stuiterende jeep, schaatsen op dooiend ijs, een menselijke bowlingbal: het is nog steeds hilarisch.
Jackass voelde als een Tom & Jerry-cartoon: de mannen gingen hard onderuit, maar krabbelden altijd weer op. In werkelijkheid ging er veel stuk. Margera brak zijn staartbeentje en een paar ribben, Knoxville scheurde zijn lul. Stephanie Hodge, de enige vrouwelijke Jackasser, brak zelfs haar rug. Niemand nam zulke onverantwoorde risico’s als de man die eerder als professionele clown geen werk kon vinden omdat kids hem te eng vonden.
Steve-O (geboren Stephen Glover) belandde als ongeleid projectiel bij Jackass, en bleef die rol spelen. Hij liep zware brandwonden op bij z’n allereerste Jackass-stunt, maar dat was eerder een aansporing dan een waarschuwing. Wasabi snuiven, een bloedzuiger op zijn oogbal zetten, zichzelf als haaienvoer aanbieden en z’n zak aan z’n been nieten: Steve-O ging altijd net een stapje verder dan de rest.
Toen overal in het land kinderen in het ziekenhuis belandden wegens mislukte Jackass-stunts, greep MTV in. De serie moest voortaan een stuk veiliger. Na elke aflevering arriveerde er een lijst bij producent Jeff Tremaine waarin stond wat er allemaal niet meer mocht. Tremaine zag de bui al hangen en doekte na drie seizoenen Jackass als tv-show op voordat het een slap aftreksel kon worden. Voortaan zouden de stunts hun weg vinden naar de bioscoop. Drie speelfilms waren enorm succesvol, terwijl de outtakes en bloopers op dvd een miljoenenpubliek bereikten.
Wat eerst een lifestyle was, was inmiddels een carrière geworden. Veel van de Jackassers konden slecht omgaan met de snelle roem en het geld dat ze plotseling te besteden hadden. Openbare dronkenschap, verwoeste hotelkamers, dagenlange drugsfeesten, idiote tatoeages: niets was te dol.
Door de krankzinnige stunts die de mannen op tv en in de films uithaalden, werd min of meer verwacht dat ze zich in het echte leven ook zo gedroegen, met rampzalig resultaat. Zo dook tijdens een Q&A voor Jackass Number Two (2006) Dave English dronken van een podium. Een vragensteller raakte gewond en klaagde de productie aan. De schikking kostte producent Paramount Pictures uiteindelijk meer dan de hele film.
In de periodes tussen films in verdienden de Jackassers hun geld met optredens in clubs. Steve-O was vaak maandenlang onderweg. ‘Ik betrad dan stomdronken het podium, om daar vervolgens verder te zuipen en het publiek aan te moedigen naar voren te komen. Ik schopte ze dan in hun ballen, stompte ze in het gezicht of spoorde meisjes aan hun tieten te laten zien. Het ging allang niet meer over de coole trucs die ik kende, het hele idee was om te laten zien hoe erg ik kon ontsporen.’
Steve-O beloofde zijn aanzienlijke cokegebruik aan banden te leggen tijdens Jackass-opnamen. Daarbuiten golden er voor hem geen regels meer. Je hoeft alleen maar zijn uitzending van MTV Cribs terug te zien om te snappen hoe ver heen de stuntman was. Het is waarschijnlijk de enige aflevering waarin de gastheer tijdens de rondleiding zijn eigen appartement afbreekt. Te midden van een enorme klerezooi heeft Steve een skatebaan dwars door zijn keuken aangelegd, waarop hij zichzelf lanceert in het meubilair. Tegen de tijd dat Steve-O laveloos de rode loper van Jackass Number Two onderpiste, lachte niemand meer.
Van Steve-O verwachtte eigenlijk niemand dat hij oud zou worden. Zelfs zijn eigen managers hadden immers een levensverzekering voor hem afgesloten waarvan zij de begunstigden waren. De onophoudelijke pillen en coke hadden Steve psychotisch gemaakt. Toen hij stemmen begon te horen die hem aanspoorden zijn buren aan te vallen, grepen zijn vrienden in. In 2008 kwam er een interventie, Jackass-stijl.
Knoxville en Tremaine sleepten hem naar de gesloten afdeling van het Cedars-Sinai voor cold turkey ontwenning en psychiatrische hulp. Steve wilde aanvankelijk nog een camera mee naar binnen smokkelen, maar zag uiteindelijk in waar hij mee bezig was. ‘Ik begon te beseffen dat mijn verslaving aan roem, het alsmaar in het middelpunt van de aandacht willen staan, net zo schadelijk was als mijn drugsgebruik.’ Hij stopte met gebruiken, met drinken, met sociale media en met toeren.
Toen bleek de vriendschapsband toch sterker dan de belangen. Johnny Knoxville kreeg het voor elkaar dat de set van Jackass 3D (2010) alcoholvrij was, zodat Steve niet in de verleiding zou komen. En wonderbaarlijk genoeg hield iedereen zich eraan. Inmiddels is Steve-O tien jaar nuchter. Een heilige is hij niet, twee jaar geleden brak hij nog beide benen bij een skateboardstunt en werd hij opgepakt als dierenactivist. Maar hij leeft wel, en dat is gezien zijn geschiedenis best bijzonder.
Lees het hele artikel op Blendle.