Onze lieve heer heeft vreemde kostgangers. Uber-chauffeurs bijvoorbeeld. In de jaren dat ik in Zuid-Afrika woonde, heb ik er veel versleten. De een ging nog even gauw boodschappen doen voordat hij me zou oppikken, een ander heb ik er leren schakelen, al lukte dat pas toen we bijna thuis waren en alleen de eerste versnelling niet meer volstond (de tegenligger op wiens weghelft we aan het spookrijden waren, weigerde achteruit te gaan, dus waren wij aan zet).
Afgelopen week werd ik door Amsterdam gechauffeerd door Rafik. Naast zijn naam verraadt zijn uiterlijk dat hij oorspronkelijk niet van hier is, en ook zijn voor taxichauffeurs opmerkelijke beleefdheid wijst op een niet-Nederlandse komaf. Rafik is vanuit Suriname naar Nederland verhuisd en nu, decennia later, zit hij op de taxi.
Zoals dat gaat in een taxi raak je aan de praat en voor je het weet zijn vragen als ‘drukke avond?’ en ‘wat een rotweer hè?’ gesteld. Doorgaans valt zo’n gesprek dan stil, maar Rafik zat op de praatstoel. Hij vertelde over een passagier die niet bij hem wilde instappen omdat hij zwart is. Een Joods echtpaar dat vroeg of hij moslim is, weigerde nog langer bij hem in de auto te zitten toen hij vertelde dat hij met de Koran is opgevoed, maar nu atheïst is.
Bij Uber is het gebruikelijk om de chauffeur na de rit te recenseren op een schaal van één tot vijf sterren. Dat geldt andersom ook: de klant krijgt ook een cijfer. Zo ben ik volgens mijn chauffeurs een 4,62 terwijl Rafik een keurige 4,85 is. En toch zijn er mensen die niet bij hem instappen omdat hij een kleurtje heeft of vroeger moslim was.
Rafik vertelde dat passagiers die door de chauffeur als racistisch worden aangemerkt een uitnodiging krijgen om op het kantoor van het taxibedrijf te komen praten. Doen ze dat niet dan wordt hun account opgeheven, want Uber wil geen racisten rondrijden. Van mij krijgt ie de volle 5 sterren.