'Stiekem vind ik het wel prima, de muizen in mijn keuken'

We hebben muizen. Vorige week lag er een slinger poepies op het aanrecht. Vannacht, toen ik in de keuken een sigaretje z...

We hebben muizen. Vorige week lag er een slinger poepies op het aanrecht. Vannacht, toen ik in de keuken een sigaretje zat te roken, kwam er eentje achter het fornuis vandaan. Niks geen haast. Maakte op z’n dooie gemakkie een wandelingetje. Voelde zich duidelijk helemaal thuis. Was ie groter geweest, dan had ie een biertje uit de koelkast gepakt en een peuk van me gebietst.

Slimme beestjes zijn het. Ze trappen niet in de vallen die we hebben gezet.

Ondanks de lekkere hapjes die we erop serveren. Kaas, pindakaas, leverworst, spek. De keuze is reuze. Voor ieder muisje wat wils, zou je zeggen. Maar nee, ze vreten liever van de pizzakorsten die je op je bord hebt laten liggen.

Stiekem vind ik het eigenlijk wel prima. Zie er een beetje tegenop er een uit een klem te moeten halen. Ik zou diervriendelijke muizenvallen kunnen proberen. Van die dichtklappende kooitjes. Maar wat dan? Zet je hem op straat, is ie zo weer binnen. Zet je hem in het bos, verhongert ie.

‘In m’n studententijd werkte ik in een broodjeszaak,’ zegt L. ‘Hadden we ook last van muizen. Legde de baas van die lijmplaatjes neer. Kwam je ’s ochtends in de winkel, zaten er muizen op gekleefd die nog leefden. Sommige hadden zo hard geprobeerd weg te komen, dat ze hun eigen pootjes hadden afgerukt. Of hun zachte buikje opengescheurd. Zag je die vermicellidarmpjes eruit hangen.’

Ik had vroeger ook een muis. Een bruine uit de dierenwinkel. Siepie heette die. Een leuk diertje. Ik bouwde muizenhuizen van Lego voor ’m en hij reed rondjes op de speelgoedtrein. Na een jaar kreeg ie kanker.

Een gezwel tweederde van z’n lijf. Als een zijspan sleepte hij het met zich mee. Achter mijn rug om werd besloten dat Siepie uit zijn lijden moest worden verlost. Maar hoe? Mijn moeder – een boerendochter – ontbrak het aan de nonchalance waarmee men op het platteland in de regel met dierenlevens omspringt.

Zo zat mijn opa – een boer – graag met de kat op schoot, maar gooide hij vroeger kittens tegen de muur als er weer eens een nestje was.

En mijn oma – een boerin – laatst. Het was op de verjaardag van m’n broertje. Er ging een schaal koude gehaktballetjes met zilveruitjes erop geprikkerd rond. Mijn oma pakte er een, keek ernaar en zei: ‘Toen ik klein was, vroeg m’n vader of ik hem wilde helpen. Ik moest de hond vasthouden. Want die moest gecastreerd worden. Het is bijna 85 jaar geleden, maar ik zal het nooit vergeten. Het waren net zilveruitjes.’ En ze stak het borrelhapje in haar mond.

Maar mijn moeder kon het niet over haar hart verkrijgen Siepie een ferme tik met een stuk hout te verkopen of hem door de plee te spoelen. Dus zette ze hem in de schuur in een bakje van de afhaalchinees en deed het luchtdicht afsluitende deksel erop. De volgende ochtend ging Siepie met bakje en al bij het vuilnis.

De muizen in mijn keuken hebben geen kanker. Ze lijden niet. En eigenlijk heb ik helemaal geen last van ze. Ik denk dat ik de vallen maar opruim. Laat die diertjes lekker. M’n pizzakorsten mogen ze hebben.