Nieuwe Revu portretteert de leiders van een nieuwe generatie. Zij helpen Nederland vooruit door de juiste vragen te stellen of door zelf de antwoorden te geven. Deze week: Taco Carlier (39), medeoprichter van fietsenmerk VanMoof.
De fietsenmarkt is competitief en oververzadigd. Onderscheidt VanMoof zich hierin door meer durven te innoveren dan de grote concurrenten?
Wij doen gigantisch veel aan productontwikkeling. Eenderde van alle mensen die hier werkt, is productontwikkelaar. Alle technologie die in onze fiets zit, ontwikkelen wij zelf. Terwijl andere fabrikanten dat allemaal in moeten kopen. En als je vier verschillende systemen inkoopt, lukt het je nooit om dat allemaal via één app aan te sturen. Ons lukt dat wel, omdat alles op één gesloten computersysteem zit. Als je fiets wordt gestolen, kun je dat in de app melden en vanaf dat moment begint de ingebouwde gps-tracker zijn positie uit te zenden. Door die melding in de app zorg je er ook meteen voor dat de motor, de verlichting en het slot het niet meer doen. We gaan nu pas echt goed merken dat het vliegwiel begint te draaien. De verkoop begint harder te lopen, waardoor we meer ontwerpers aan kunnen nemen, waardoor innovaties elkaar sneller beginnen op te volgen. Vooral van dat laatste kan ik echt genieten. De wildste plannen komen ineens binnen handbereik. Daarom willen we groeien. Als we harder groeien, kunnen we vettere dingen ontwikkelen voor minder geld.
Hoe zie jij de toekomst van VanMoof voor je?
Ik wil dat wij de grootste ter wereld worden op het gebied van commuter bikes. De Nederlandse term is forenzenfiets, maar dat vind ik een rotwoord.