Premium

Return of the fuckyouman

De comebackfilm van Eddie Murphy Dolemite Is My Name gaat op 25 oktober in première op Netflix. Portret van een ster die ver terugviel en nu terug wil keren aan de top. ‘Ik ben nog steeds Eddie, ik ben nog steeds die vent. En nog iets meer.’

Eddie Murphy

Edward Regan ‘Eddie’ Murphy (58) zat in een kamer van hotel Shangri-La in Toronto voor een persconferentie over zijn nieuwste film Dolemite Is My Name toen hij over zijn ‘couch’ begon. Hij droeg een gouden oorbel. Zijn haarlijn is iets gaan wijken. Hij had wallen en rimpels en leek iets dikker dan in zijn glorietijd. Zijn snor zat ouderwets onberispelijk.

Hij was in Toronto voor het prestigieuze filmfestival en arriveerde op de rode loper met een blond model in een blauw-fluwelen minirok. Fanatieke Murphy-fans weten dat zij Paige heet en achttien jaar jonger is. Ze zijn verloofd en Eddie weet na twee huwelijken zeker dat zij echt de ware is. Ook in andere opzichten lijkt het eindelijk weer goed met hem te gaan. Hij is bezig met de opnames van Coming To America II en keert op 21 december 2019 voor het eerst sinds 1984 terug als presentator van Saturday Night Live. In 2020 komt er ook nog eens een Beverly Hills Cop IV en Paige schonk hem onlangs zijn tiende kind: Max Charles.

Fotografen riepen ‘Eddie, Eddie!’ Dat vond hij voor het eerst in lange tijd niet extreem vervelend. Hij kwam jarenlang met opzet nauwelijks van zijn bank, vertelde hij een journalist. Dat voelde veilig en hij bleef het liefst de hele dag thuis. Dolemite Is My Name heeft volgens hem een einde aan zijn lethargie gemaakt. Het is een biografisch portret van een weinig succesvolle zwarte komiek, genaamd Rudy Ray Moore. Die in de jaren 70 het omstreden personage Dolemite creëerde om toch door te breken. Rudy Ray Moore nam lp’s op als Dolemite en sprak x-rated-verhalen in die de flow en het ritme van een hiphopsong hadden. De taal op die platen was zo smerig dat ze onder de toonbank moesten worden verkocht en Rudy Ray Moore gebruikte de opbrengst om zijn droomfilm te maken: Dolemite, een film over een zwaarbewapende pooier die zijn vijanden te lijf gaat met een leger aan schaarsgeklede dames en slecht uitgevoerde kungfu. Zijn slogan: ‘Dolemite is my name, fucking up motherfuckers is my game!’ The New York Times noemde het resultaat: ‘The Citizen Kane of kungfu pimping movies.

Eddie bleef graag thuis en haalde het meeste plezier uit het nadoen van Bugs Bunny en Tom & Jerry

Zwarte nazi

Murphy zag Dolemite voor het eerst in 1975. Hij was toen veertien. Het ging niet altijd even goed met hem. Hij was opgegroeid in de gevaarlijke wijk Bushwick in Brooklyn. Zijn moeder was een telefoniste, zijn vader een politie-agent. Ze scheidden toen Eddie drie was en hij was zes toen zijn moeder door een ziekte een jaar in het ziekenhuis verbleef. Zijn broer Charles Jr. en hij werden naar pleegouders gebracht. Murphy zou zijn pleegmoeder in interviews en op het podium meerdere keren ‘een zwarte nazi’ noemen. Zij was ‘waarschijnlijk de reden dat ik komiek ben geworden’. Eddie woonde weer thuis toen zijn biologische vader werd doodgestoken door een jaloerse exvriendin. Hij was ‘het slachtoffer van de Murphycharme’, zou Murphy er later over zeggen. Hij was ‘really fucked up’ na de moord en kreeg smetvrees, was vaak somber en werd een hypochonder.

The National Enquirer plaatste in 1985 een groot artikel met de kop: ‘Eddie Murphy getraumatiseerd door de gewelddadige moord op zijn vader. Hij is bang dat hem dezelfde vreselijke dood zal wachten.’ Eddie was elf toen zijn moeder en haar nieuwe vriend uit het getto verhuisden en in een keurige voorstad in Long Island gingen wonen. Op straat was het veilig en hij had geen last van racisme, maar Eddie bleef graag thuis en haalde het meeste plezier uit het nadoen van Bugs Bunny en Tom & Jerry. Elvis Presley werd zijn grote idool. Dat is altijd zo gebleven.

Eddie was twaalf toen hij zeker wist ‘The Beatles of Comedy’ te worden en hij voorspelde: ‘Op mijn 22ste ben ik miljonair.’ Drie jaar later liet zijn twee jaar oudere broer Charlie hem Dolemite van Rudy Ray Moore zien. Het was bij vlagen slecht, maar volgens Murphy was het strategisch slecht en hij waardeerde de onbeschaamdheid van Moore. Buiten dat was het altijd goed een zwarte man in de hoofdrol van een film te zien. Zo vaak gebeurde dat nog niet, en dan speelde Moore ook nog eens een zwarte man die weigert een slachtoffer te zijn en witte vijanden met houterige kungfubewegingen de stuipen op het lijf jaagt.

Murphy citeerde een groot deel van de dag passages uit Dolemite en hij leerde net zoveel van Bill Cosby en Richard Pryor. De eerste maakte beschaafde komedie en stond begin jaren 80 nog bekend als ‘America’s Dad’. De tweede maakte onbeschaafde komedie en dat was logisch. Pryor groeide op in een bordeel en zijn vader ‘stierf neukend’, zoals de zoon in zijn stand-up vertelde. Pryor werd een crackverslaafde die op het podium net zoveel schold als Rudy Ray Moore, maar hij was ook een van de eerste zwarte komieken die populair werd bij een wit publiek.

Saturday Night Live

Op zijn negentiende kreeg Murphy een prestigieuze baan als komiek bij Saturday Night Live. De kijkcijfers gingen dat jaar sterk omlaag. Murphy ‘redde de show’, zou zijn collega Chris Rock bij het 40-jarig jubileum van Saturday Night Live zeggen. Hij wilde liever niet de pooier/hustler/dealer/ gevangene spelen, maar werd wel vaak in die rol geduwd en haalde daar uiteindelijk toch wel veel plezier uit. De meeste sketches werden geschreven door witte mannen die hem getto-taal wilden laten gebruiken. Murphy probeerde zijn tekst zoveel mogelijk zelf te schrijven en hij schrapte zinnen en uitdrukkingen die hem niet bevielen.

In 1981 speelde hij het personage Velvet Jones. Hij droeg een kruisje om zijn nek en een pruik met weelderig geföhnd steil Rick James-haar. De bovenste knopen van zijn blouse waren open. Achter hem hing een bord met: ‘Velvet Jones. School of Technology.’ Jones had net een nuttig zelfhulpboek geschreven dat hij op tv wilde promoten. Hij hield zijn toekomstige bestseller I Wanna Be a Ho omhoog en zei: ‘Ben je een werkloze vrouw, ik kan je leren in slechts zes weken een high payin’ ho te worden. Je zult 1500 dollar per week verdienen, zonder ook maar je eigen slaapkamer te verlaten.’ Velvet Jones hield zijn boek nogmaals omhoog en hij eindigde zijn infomercial met: ‘Be somebody, be a ho.’ Feministen en zwarten uit de middenklasse eisten een boycot. Dat zou niet de laatste keer zijn.

Gevangenisdichter

Bijna net zo omstreden was een ander typetje waarmee Murphy beroemd en berucht werd: gevangenisdichter Tyrone Green. Green had een poëziefestival gewonnen met gedichten die hij achter de tralies had geschreven. Zijn bekendste werken waren ‘Kill the White People’ en ‘Kill My Landlord’. Na zijn vrijlating werd hij de lieveling van de liberale elite van New York. Op feestjes in Manhattan werd hij aangekondigd als ‘artist, poet and felon’ en de ‘artistic mouthpiece of the black community’. Hij schreeuwde een hekel te hebben aan ‘boujee white people’, bourgeois witte mensen. De witte boujees slaakten bewonderend zuchtjes en zeiden na elke belediging: ‘Hij is zo authentiek!’ Andere opzienbarende rollen in Saturday Night Live:

- Een Joodse kapper genaamd Solomon met een sterk Jiddisch accent en Alzheimer (ophef)

- De homoseksuele kapper Dion Dion (commotie)

- Een verwijfde Little Richard (omstreden)

- Een biseksuele Mr. T. van het A-team (verontwaardiging)

- James Brown die op het punt staat in een hottub te stappen en zingt: ‘Hot Tub! It’s gonna make me sweat-eh, it’s gonna make me wet-eh.’ (voornamelijk geschater)

Zijn doorbraak als filmkomiek was een jaar later in 48 Hrs. Murphy speelde Reggie Hammond, een gevangene die twee dagen de kans krijgt een misdaad op te lossen. In eerste instantie zou Reggie Hammond de naam Willy Briggs krijgen, maar dat vond Murphy zo’n stereotiepe zwarte naam dat hij het liet veranderen. Hij weigerde ook zinnen uit te spreken als ‘Watch that, sucker!’ en herschreef net als in Saturday Night Live een groot deel van zijn tekst. De opnames verliepen vaak moeizaam. Murphy kwam nogal eens te laat en moest zijn mede-hoofdrolspeler Nick Nolte vragen waar het verhaal eigenlijk over ging. De bazen van filmmaatschappij Paramount wilden hem ontslaan, maar hij kreeg toch de kans zijn debuut te maken. 48 Hrs. werd een wereldhit.

Eddie Murphy in zijn hoogtijdagen met ­Sylvester Stallone en dollend met een Engelse agent in Londen (links).

Een scène die vooral memorabel is geworden: Reggie Hammond betreedt de volle redneckbar Torchy’s. Er speelt een countryband. Aan de muur hangt een grote vlag van de Confederatie, een eerbetoon aan de slavernij. Reggie is met afstand de bestgeklede man in de bar. Zijn eerste statement: ‘I don’t like white people and I hate rednecks. You people are rednecks, which means I am enjoying this shit.’ Hij fouilleert een besnorde witte man met een petje en een houthakkersblouse en haalt een pak geld uit zijn zak. Waar had hij dat vandaan? ‘Belastingteruggave.’ ‘Bullshit, je bent te dom om een baan te hebben.’ Hij gaat naar een redneck met een cowboyhoed en pakt zijn stiletto af. De witte man met het petje vraagt: ‘What kind of cop are you?’ Reggie zet de stiletto op zijn keel en spreekt de legendarisch geworden woorden: ‘You know who I am? I’m your worse fuckin’ nightmare man. I am a nigger with a badge.

Het was 1982. Murphy was 21 en ‘hot shit’, zoals hij zelf zou zeggen. Hij kreeg wekelijks vijfhonderd brieven van vrouwen en was een jaar eerder dan hij had voorzien miljonair. Tijdschrift Forbes gaf hem de bijnaam Money en hij bracht een prima hiphopsingle uit met de titel Boogie in Your Butt. Hij werd nog populairder door zijn stand-upshow Delirious. Murphy stond op het podium in een rood leren pak. Zijn jasje was half open en hij droeg geen T-shirt. Om zijn nek hing een gouden ketting. Er werd gejuicht en ‘Eddie! Eddie!’ geroepen. Murphy sloeg een kruis en ging het podium op. Zijn eerste woorden: ‘Ik heb regels als ik op het podium sta. Flikkers mogen niet naar mijn reet kijken. Daarom blijf ik in beweging als ik hier ben. Als je niet weet waar de faggot-afdeling is, moet je het zo doen. (...) Ik ben bang voor homo’s. Petrified. Ik heb een nachtmerrie dat ik naar Hollywood ga en ontdek dat Mr. T. een flikker is.’ Met de stem van Mr. T: ‘Hey boy, hey boy, you lookin’ mighty cute in them jeans. Now come on here and fuck me up the ass.’ Over zijn eigen seksleven zei hij: ‘Vrouwen werpen hun pussy’s naar me als frisbees.’ En: ‘Ik ben in mijn bloeiperiode. Ik neuk erop los, man. Dit zijn de jaren om veel te neuken. This is where you do your best fuckin’.

Murphy bleef homo’s standaard ‘faggots’ noemen en hij zei: ‘I kid the homosexuals a lot. Because they homosexuals.’ Homogroeperingen lieten advertenties zetten in filmmagazines om geld in te zamelen om het ‘Eddie Murphy Syndrome’ te laten behandelen. Er moest snel een geneesmiddel komen voor rabiate homohaat. Op uitgedeelde bumperstickers kwam te staan: ‘Eddie Murphy Syndrome can be cured.’

Hetero’s hadden minder moeite met zijn komedie. Sinds Rudy Ray Moore en Richard Pryor had niemand zo vaak ‘suck my dick’ en ‘motherfucker’ (82 keer) op het podium gezegd. Toeristen van over de hele wereld staarden hem aan en schreeuwden: ‘I know you. You are the fuckyouman, suck my dick, suck it you black motherfucker, you the fuckyouman!’ Volgens sociologen vonden witte fans hem door zijn middenklasse-achtergrond ‘niet-bedreigend’ en het pleitte sterk voor Murphy dat hij op het podium en in interviews vooral veel lachte en schold en zelden over racisme sprak. De fuckyouman werd de succesvolste stand-upkomiek van Amerika en kwam overal mee weg. Vrouw in het publiek: ‘Eddie, wil je met me trouwen?’

‘Nee, maar je mag me wel pijpen.’

Een jaar na Delirious speelde hij agent Axel Foley in Beverly Hills Cop, een film die een half miljard dollar opleverde. Hij was nu ook de grootste filmkomiek en kocht een villa van negenduizend vierkante meter in New Jersey dat ‘Bubble Hill’ werd genoemd, omdat het op een heuvel was gebouwd en ‘to bubble’ straattaal is voor feesten. Voor de deur stond 24 uur per dag een auto met een gewapende agent. Bubble Hill werd afgeschermd met hoge muren en Murphy had een tennisbaan, een basketbalveld, een zwembad en een Studio 54-achtige discotheek laten bouwen. In zijn slaapkamer hing een twee meter hoog olieschilderij van Elvis naast een levensgrote afbeelding van zichzelf in een leren pak. In de recreatiekamer werden de hele dag door Elvis-films vertoond. Een journalist van Rolling Stone noemde Bubble Hill ‘extravaganter dan Graceland’.

Vijf bodyguards schermden hem af van de buitenwereld. Volgens een ooggetuige zeiden ze een groot deel van de dag: ‘You’re great Eddie.’ Tijdens een interview spuugde hij kauwgom op zijn eigen vloer. De journalist die hem interviewde keek verbaasd op. Eddie zei: ‘Maak je geen zorgen, er komt zo wel iemand om het op te rapen.’ Een vriend omschreef zijn leven als ‘meisjes, meisjes, auto’s, auto’s, meisjes. Meer meisjes, meer auto’s.’ Een van zijn regisseurs zei: ‘Eddie hoort het geritsel van nylonkousen op honderd meter afstand.’

Material girls

Na vele avontuurtjes leek hij eindelijk de ware te hebben gevonden. Hij vroeg haar ten huwelijk, ze zei ja. Hij ging vreemd, ze verbrak de verloving. Dat had invloed op zijn concertfilm Raw. Murphy stond dit keer op het podium in een paars leren pak. Hij begon met: ‘I did jokes about homosexuals and faggots were maaaad’ en deed Bill Cosby na omdat die Murphy na Delirious had gebeld om te zeggen: ‘You cannot say fuck, suck this and fucking in front of people.’ Hij noemde Amerikaanse vrouwen ‘material girls’ die vooral vroegen: ‘What have you done for me lately?’ en ‘Ik wil de helft van je geld!’ Vlak erna zei hij: ‘Ik ben een doelwit, man. Als ik ooit zal willen trouwen, dan zal ik een crazy zebra-bitch in de bossen van Afrika moeten vinden met een bot in haar neus.’ Ze moest naakt zijn omdat ze dan geen zakken had om zijn geld in te stoppen en Murphy zei in een lange tirade over seks, hebzucht en alimentatie dingen als: ‘No romance without finance’ en ‘Gotta have some money to have pussy in the eigthies.’

Ik was een jonge vent die probeerde te herstellen van een gebroken hart. Ik was, weet je, een beetje een klootzak

Na Raw waren ook de Amerikaanse vrouwen en de Afrikanen boos op hem. Murphy zei vrij snel daar begrip voor te hebben. Dat herhaalde hij op het filmfestival van Toronto. Nooit eerder bracht een concertfilm zoveel geld op. Toch kan hij Raw allang niet meer verdragen. Hij noemde de Eddie van toen ‘onwetend’ en vertelde Jason Zinoman van The New York Times dat hij zapt als hij toevallig beelden van Raw ziet. Zijn bitterheid in Raw verklaarde hij met: ‘Ik was een jonge vent die probeerde te herstellen van een gebroken hart, ik was, weet je, een beetje een klootzak.’

Murphy stopte met stand-up door de kritiek op Raw. Hij werd weer verliefd en vroeg een zangeres vijf dagen na hun eerste kennismaking ten huwelijk. Op de dag van zijn aanzoek verschenen er zoenfoto’s van Murphy met een Zweedse cocktailserveerster in de tabloids en zijn verloofde verbrak de verloving. Hij kreeg last van stemmingswisselingen en was paranoïde. In een interview zei hij: ‘Soms word ik wakker en wil ik alleen maar huilen.’

Eddie Murphy: ‘Soms werd ik wakker en wilde ik alleen maar huilen.’

Op zijn slechtste momenten luisterde Murphy naar de platen van Rudy Ray Moore en hij keek Dolemite terug. Hij omschreef Dolemite in Toronto als de ultieme ‘stoner-film’. Steek er een grote joint bij op en je hebt gegarandeerd een topavond. Rudy Ray Moore was volgens Murphy ‘the godfather of making a spark into a flame’ en hij herkende de oude, brutale Eddie in Moore. Zijn criticasters denken er heel anders over, maar Murphy voelde zich in films als 48 Hrs. en Beverly Hills Cop I, II en III een Rudy Ray Moore-achtige blaxploitationheld. Niet iedereen leek door te hebben dat hij de zwarte man speelde die het opnam tegen witte mannen en won. In die zin was Murphy een pionier.

Hij ontmoette Rudy Ray Moore in 2008 om te vertellen dat hij een biopic over hem wilde maken met een grotendeels zwarte cast. Er werd een scenario genaamd Dolemite Is My Name voor hem geschreven, maar na een serie flops (Harlem Nights, A Vampire in Brooklyn, Imagine That, Meet Dave, Metro) was het voor hem onmogelijk een film te maken over een zwarte komiek die niemand kende. In 2018 was de filmwereld door streamingsdienst Netflix drastisch veranderd en Murphy deed een nieuwe poging Dolemite Is My Name te maken. Zijn scriptschrijvers hadden status in Hollywood door hun hitserie The People vs OJ Simpson en zo kreeg Murphy toch de kans zijn droomfilm te maken. De regisseur werd Craig Brewer, die waardering had afgedwongen met kwaliteitsfilms als Hustle & Flow. Murphy speelt Rudy Ray Moore/Dolemite en er doen sterren mee als Wesley Snipes, Chris Rock, T.I. en Snoop Dogg. De positieve reacties gaven hem het vertrouwen terug het podium op te gaan en hij tekende een contract met Netflix voor een comedyspecial die ergens volgend jaar moet verschijnen.

Zijn grappen zullen niet meer gaan over naakte zebra-bitches of homo’s, maar over het opvoeden van zijn tien kinderen en over zijn, ja soms wat moeizame verhouding met vrouwen. Hij is volgens zichzelf allang niet meer ‘die vent in dat leren pak’ van Delirious en Raw en heeft ook niet meer het ‘fucked-up-ego’ uit de tijd van 48 Hrs., Beverly Hills Cop en Coming to America. Hij lijkt net zo zelfverzekerd als in 1983 en eindigde een interview over zijn comeback met: ‘Ik ben nog steeds Eddie. De manier waarop ik naar dingen kijk en beelden schilder met woorden, ik ben nog steeds die vent. En nog iets meer.’ 

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct