Edwin Struis

‘De doodschop van Steven Berghuis kom je enkel tegen in het kickbokscircuit’

Onze Edwin Struis stamt nog uit een tijd dat het edele ambt van aanvoerder niet voor iedereen was weggelegd. ‘Maar tegenwoordig ontwaar je aanvoerdersbanden om armen waarvan je je afvraagt hoe die in hemelsnaam daar terecht zijn gekomen.’

Edwin Struis

Ik stam nog uit een tijd dat het edele ambt van aanvoerder niet voor iedereen was weggelegd. Het was een soort van erebaan die meer behelsde dan het winnen van de toss (zon en wind mee in de tweede helft) of het schudden van de hand van de scheidsrechter en hem bedanken voor de eminente leiding. Deze zware taak kwam vaak terecht bij een teamgenoot die niet alleen over enige leiderscapaciteiten beschikte, maar ook kon bogen op enige innerlijke beschaving en ervaring. Iemand die onder de douche ook wat andere onderwerpen aansneed dan blinkende bolides en bekoorlijke brunettes, kortom: die op de middelbare school wat meer had opgestoken dan een stiekeme joint in het fietsenhok.

Maar tegenwoordig ontwaar je aanvoerdersbanden om armen waarvan je je afvraagt hoe die in hemelsnaam daar terecht zijn gekomen. In de slotfase van PSV-Ajax, de door ESPN als ‘intens’ omschreven topper die in werkelijkheid niet om aan te gluren was, kwamen de aanvoerders van beide elftallen midden in de spotlights te staan. Daar was eerst Denzel Dumfries, die de omschrijving ‘acteur’ voor een profvoetballer soms wat al te letterlijk neemt. Zo’n type die elk duwtje in de rug als startpunt gebruikt van een doorrol-act à la Luis Suarez, de epilepticus onder de voetballers.

De rechtsback van PSV kreeg in de slotfase de bal tegen zijn arm en deed net alsof hij in het gezicht was geraakt door een scherpschutter. Minutenlang bleef de komediant quasiversuft liggen in de hoop dat het zevenkoppige scheidsrechterskorps (inclusief Var) getroffen werd door een aanval van acute blindheid. Toen hij eenmaal weer was opgekrabbeld, stortte hij zich op z’n volgende belangrijke taak als aanvoerder: het onklaar maken van de strafschopstip.

In die buurt had zich net collega Dusan Tadic gemeld, naast aanvoerder ook penaltyspecialist van Ajax. Maar volgens Dumfries toch vooral een ‘pussy’ met een groot gebrek aan leiderskwaliteiten. Nadat Tadic de penalty onberispelijk had benut, had een ware aanvoerder slechts een spottend lachje of lange neus getrokken richting de onverlaat, maar een stijlvolle reactie was Tadic (uit Servië, dus licht ontvlambaar, dien je er altijd bij te vermelden) te gortig. Die verloor zich in een minutenlange scheldkanonnade jegens Dumfries die op zijn beurt weer woedend reageerde omdat in die tirade ook zijn moeder en met name haar vermeende beroep was verpakt. Twee kijvende kinderen op een voetbalveld, hoe infantiel wil je het hebben?

Maar de grootste wandaad volgde later die zondag nog. Toen Feyenoord-captain Steven Berghuis zich met een schandalige charge vergreep aan de benen van AZ-verdediger Pantelis Hatzidiakos. Een ‘overtreding uit frustratie’ werd het al snel vergoelijkend genoemd, maar in werkelijkheid was het een doodschop die je enkel tegenkomt in het kickbokscircuit en in andere criminele milieus. Dat de aanvoerder van Feyenoord slechts geel kreeg voor deze aanslag en niet diepdonkerpaars is onverteerbaar. Dat er om diens arm een aanvoerdersband zit al evenzeer. Niet aan- maar afvoeren, en snel!

Column
  • ProShots