Premium

Voetbalrelieken: de collectie van David Endt

De collectie wedstrijd­gedragen shirts van David Endt omvat een halve eeuw rijke voetbalhistorie. Eigenlijk zouden ze, mét hun ver­haal, in het Rijksmuseum moeten hangen. Een voorpublicatie uit zijn boek Voetbalshirts met een verhaal dat op 17 augustus verscheen.

Voetbalrelieken: de collectie van David Endt

Amarante 29 april 1973 Boavista-Ajax 0-1

In spiksplinternieuwe reisoutfit, compleet met goudgeel Ajax-logo, vlogen we op 27 april 1973 naar Lissabon om vandaar per bus door te reizen naar de kleine kustplaats Póvoa de Varzim, 20 kilometer ten noorden van Oporto. Een jaar eerder had de A1 de finale van het internationale toernooi om de Trofeu Ribeiro dos Reis bereikt (en verloren) en nu was het aan onze lichting om het beter te doen. Het elftal was versterkt met twee gasten die al in het C-elftal speelden: aanvoerder Pim van Dord en het grote talent: spelmaker Gerrie Kleton.

In het regenachtige en desolate Póvoa logeerden wij als enige gasten van het Grand Hotel aan de strandboulevard. De eerste avond trainden we op het strand de reisvermoeidheid uit de benen en begonnen zo de aanloop naar de eerste toernooiwedstrijd, twee dagen later in Oporto, tegen een club met de fraaie naam Boavista. Dat wij van Boavista niets wisten, liet ons onverschillig; wij speelden altijd en overal ons eigen spel, geen sprake van een op de tegenstander afgestemd tactisch concept. Eigen kwaliteit en weerbaarheid moesten het verschil maken.

De wedstrijd begon om 16.00 uur, vertrek stipt om 14.00 uur. Ruim op tijd, de rit naar Estadio Do Bessa zou niet langer dan 20 minuten duren. Helaas brak halverwege de achteras van de bus en het duurde een uur eer moeizaam opgetrommelde taxi’s ons verder konden vervoeren. Omdat de wedstrijd rechtstreeks op televisie werd uitgezonden, kon van uitstel geen sprake zijn. De warming-up verviel. Trainer Van Daal temperde de nervositeit met een indringend verhaal over hoe adrenaline het lichaam ook zonder opwarming klaar kon maken voor strijd: ‘Leef je geestelijk in, geconcentreerd het veld op en beginnen!’

Het tenue van Boavista maakte het meeste indruk: shirts in zwart-wit schaakbordmodel, nooit eerder gezien!

De adrenaline werkte. Een doelpunt van Peter Vaz Nunes (Amsterdammer met een Portugese naam) bracht in een harde strijd de 1-0-winst. De onbeschaamde partijdigheid van de scheidsrechter was opvallend, maar het tenue van Boavista maakte het meeste indruk: shirts in zwart-wit schaakbordmodel, nooit eerder gezien! Het kan zijn dat ik mijn vijandelijke linksbuiten bij een van de vele duels zo hard geraakt heb dat hij geblesseerd eraf moest, in elk geval liep ik met nummer 15, invaller Amarante, het veld af. Hij stemde in met mijn gebaar van ‘shirtje ruilen’ en wees naar de kleedkamer. Onze eigen blauwe shirts mochten niet geruild worden, waarschuwde Van Daal; ze waren nodig voor de volgende wedstrijden, maar daar was ik op voorbereid. Uit Amsterdam had ik een paar klassieke Ajax-shirts meegenomen en de nummer 15 vond het prachtig om er zo een te ruilen. Het Boavista-shirt was van heel dun katoen, een eerder opgelopen scheurtje onder de kraag was handmatig hersteld. Het rode nummer 15 was in plastic cijfers op de rugkant gestikt. Uitgelaten om de winst keerden we terug naar Póvoa de Varzim. En ik had mijn eerste relikwie: het schaakbordshirt van Boavista.

Cristian Chivu 5 mei 2002 NEC-Ajax 0-2

De laatste competitiewedstrijd van het seizoen. We gaan naar NEC met drie punten voorsprong op PSV en bij winst zijn we kampioen. NEC biedt felle weerstand. Wat is er mooier een gedoodverfde kampioen op het laatste moment beentje te lichten? Het veld is loodzwaar, het regent de hele dag, en dus moet ook het karakter worden aangesproken. Daarvoor hebben we, hoe jong hij ook is, een ideale aanvoerder: Cristian Chivu. Zijn lichaamstaal spreekt in gebiedende wijs: winnen, goedschiks of kwaadschiks! Bikkelharde duels vecht hij uit, om gevaar te bezweren ramt hij de bal desnoods de tribune in. Cristian is leider en muur tegelijk, hij geniet zichtbaar van de onvoordelige omstandigheden. Halverwege het seizoen kreeg Chivu van de nieuwe trainer, Ronald Koeman, het vertrouwen en de verantwoordelijkheid die hij wenste; hij werd aanvoerder van Ajax en nu, in de kledder van Nijmegen, betaalt hij dat vertrouwen ten volle uit. Daar is weer zo’n duel op leven en dood, handen en voeten worden gebruikt en het bemodderde shirt scheurt. Van een nieuw shirt moet Chivu, met nog een kwartier te spelen, niets weten want Ajax leidt en er moet strijd geleverd worden, geen tijd voor cosmetische strapatsen.

Daar is het einde, de wilde kampioensvreugde breekt los. Champagne, juichen, springen, gek doen en de jonge aanvoerder Chivu is het middelpunt van de zich ontladende blijdschap. Uit balorigheid scheuren andere Ajacieden de ‘wond’ van Chivu’s shirt nog verder open, het oogt heroïsch en miserabel tegelijk. Daar betreedt de bondsvoorzitter met de blinkende schaal in zijn handen het veld. Ik zie Cristian in zijn lompen en bedenk mij niet, ren naar de kleedkamer, gris het smetteloze reserveshirt met nummer 5 uit de materiaalkist en hol terug naar het veld. Net op tijd. Cristian trekt het moddershirt van zijn bast en trekt het schone aan, schikt zijn aanvoerdersband om zijn arm en ontvangt dan de schaal: kampioen.

Vanaf de zijlijn bezie ik het tafereel. Wat moet ik met dit vod, vraag ik mij af, maar meteen besef ik dat dit het allermooiste symbool is van de triomf, behaald met bloed, zweet en tranen. Dit shirt draagt alle emotie van een turbulent en hartstochtelijk seizoen en juist omdat het zo gehavend is, verdient dit shirt ingelijst te worden, een ereplek te krijgen, mét een door Cristian geschreven tekst waarop hij, in zijn moedertaal, zijn emoties van dat moment weergeeft. Jarenlang, tot mijn afscheid van Ajax, hing het ingelijste kleinood in mijn kantoortje in het stadion. Nu is het als onvervalst Amsterdams erfgoed in bruikleen bij het Amsterdam Museum. Om het te fotograferen moesten fotograaf Annemieke van der Togt en ik als haar assistent naar het museumdepot. Men was zeer behulpzaam, maar het was onmogelijk het shirt volledig te fotograferen; de achterkant met het stoere nummer 5 is slechts vaag door de scheur zichtbaar.

Edgar Davids 7 mei 2002 Suriprofs-FC Zwolle 3-1

Dat dit een bijzonder shirt is, komt niet door zijn ouderdom, zijn kleuren, snit of door de persoon die het droeg, maar omdat het een symbolische waarde heeft. Dit shirt verbindt een aangrijpende gebeurtenis, die letterlijk een gat sloeg in de Nederlandse voetbalgemeenschap, aan een prachtig initiatief waar verbondenheid het fundament is. In de late nacht van 7 juni 1989 werd Nederland opgeschrikt door het bericht van de vliegramp bij de Surinaamse luchthaven Zanderij.

Tijdens de landingspoging was vlucht PY 764 tussen de bomen te pletter geslagen. Ik herinner mij hoe na het onheilsbericht het ongeloof omsloeg in paniek, hoe in Amsterdam mensen rond het kantoor van de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij dromden, wachtend op nieuws, vrezend, zoekend naar steun bij elkaar. Sommigen stil en ontdaan, anderen boos schreeuwend om informatie. De lijst met namen van slachtoffers kon je niet serieus nemen, want die zat vol fouten. Wie was er mee op de vlucht, wie stond wel op de lijst, maar bleek in Nederland te zijn gebleven? Het was een nachtmerrie vol onzekerheid, chaos, immens verdriet en wanhoop.

De Surinaamse gemeenschap in Nederland lijkt groot, maar bleek klein. Vrijwel iedereen had wel familie, verwanten of vrienden te betreuren. Een groot deel van de inzittenden waren voetballers van het Kleurrijk Elftal, en velen van hen kende ik persoonlijk. De een beter dan de ander, maar ze voelden op die avond allemaal als broers. De immense verslagenheid en de opeenvolgende begrafenissen en crematies zorgden voor een hallucinante situatie. Door de verlammende schok duurde het tot 1995 voordat de Surinaamse voetballers weer in gezamenlijk verband naar Suriname vlogen.

Twee jaar later vond in Nederland de eerste wedstrijd van de Suriprofs plaats, in de Utrechtse Galgenwaard. Vanaf 2000 werden de wedstrijden van de Suriprofs vaste prik aan het eind van het competitieseizoen. In 2002 werd het Olympisch Stadion ondergedompeld in Surinaamse sferen. Genoeg te eten en een fijne partij voetbal. Stanley Menzo, voorzitter van de stichting Suriprofs, vroeg mij als perschef op te treden. Ook vanwege mijn eigen Surinaamse wortels deed ik dat graag, al was de uitvoering Surinaams chaotisch. Iedereen was wel een vriend van een vriend of een neef van een broer of de kapper van die en die. En had dus recht op gratis toegang! Ach, de kleuren, geuren en saamhorigheid maakten alles goed. Het was een heerlijk multicultureel spektakel.

Edgar Davids was aanwezig, maar deed niet mee: hij was nog volop in carrière en kreeg een speelverbod van zijn club Juventus. Bij die club voetbalde hij toen met rugnummer 23 en dus was er voor de zekerheid een Suriprofs-shirt met dat nummer gemaakt. Hij wilde wel, maar riskeerde zijn benen niet. Toen, ver na de wedstrijd, het rumoer verstomde, kwam Luuk Riesenbeck, namens ABN Amro verantwoordelijk voor de sponsoring van de Suriprofs, mij bedanken voor de hulp. Mooier kon hij het niet doen: met een veelbetekenend shirt!

Johan Cruijff Ajax-seizoen 1972/1973

Wij raasden over de zwakke plek in de afrastering, trokken al klauterend winkelhaken in onze kleding en bestormden vanaf de tribune het veld van De Meer. De bekerfinale Ajax-NAC was voorbij. Ajax had gewonnen en wij namen het veld in bezit. De meute die vanuit het prikkeldraad op het gras tuimelde, zette zijn invasie voort richting het 20-jarige gastje met de tot op de enkels afgestroopte kousen. Het grote doel was het blauwe shirt van Johan Cruijff te bemachtigen.

Binnen het jachtgeweld was dat voor mij onbereikbaar, dus lag mijn focus op het gaasverbandje dat tot een kwartier voor tijd als kousophouder had gediend. Ik had gezien hoe tijdens de verlenging Cruijff het gaasje van onder de knie losrukte, het bij het doelgebied wegsmeet en zijn kous naar beneden schoof en zijn bleke kuit toonde. Terwijl een meter of 20 verderop Cruijff van zijn shirt werd beroofd, pikte ik het gaasje op en duwde het diep in mijn broekzak.

Juni 1967, ik had mijn eerste voetbalreliek te pakken. Jarenlang bewaarde ik het in mijn zelfgemaakte prijzenkastje tussen Avondvierdaagsemedailles, zwemdiploma’s en het kampioensvaantje van ASV Slotervaart. Vele jaren later was ik het opeens kwijt, een zeer pijnlijk verlies.

Toen ik in 2018 bij Harry Bucker op bezoek was, toverde hij uit een doos een Ajax-shirt tevoorschijn. Nummer 14

‘Cruijffie’ was mijn idool. Jongenskamermuren behangen met zijn foto’s, plakboeken over de midvoor van Ajax, ik kende zijn telefoonnummer uit het hoofd, feilloos bootste ik zijn handtekening na en zijn woonadres dreunde ik machinaal op. Elke letter die er over Johan Cruijff geschreven werd, vrat ik op.

In de daaropvolgende jaren kwam Cruijff steeds dichterbij en veranderde de blinde idolatrie in respect. ‘Wij van Ajax zijn niet gierig, maar wel zuinig,’ legde penningmeester Henk Timman mij eens minzaam uit. Niets werd zomaar weggegeven, laat staan weggegooid of zelfs niet aan een goed doel geschonken. En dus droegen wij, spelers van het tweede elftal, de shirts die het eerste één of twee seizoenen daarvoor gebruikt had. Slechts een enkeling had het lef om Nummer 14 uit de rieten kledingmand te plukken; dat was een teken van kapsones. Elk nummer kon, behalve 14.

Harry Bucker trok zich van die erecode niets aan. Hij startte het seizoen 1975/1976 als speler van Jong Ajax en stond bekend als een begaafd talent, een jeugdinternational die twee jaar eerder al als speler van FC Amsterdam zijn eredivisiedebuut maakte. Harry was een eigenzinnige stilist die moeite had met de geldende doctrines. Nog voor de winterstop haakte hij af. Wij waren vanaf de middelbare school zeer goed bevriend. Toen ik in 2018 bij hem op bezoek was, toverde hij uit een doos een Ajax-shirt tevoorschijn. Nummer 14. Dat had hij meer dan veertig jaar eerder bij zijn vertrek bij Ajax meegenomen. Een eerste-elftalshirt uit het seizoen 1972/1973, rekende ik uit. Het moet door Cruijff gedragen zijn. Ik vertelde Harry dat hij er een aardig bedrag voor kon krijgen. ‘Graag!’ Harry had er geen sentimenten bij en kon het geld goed gebruiken. Ik hielp mijn vriend om het prachtige shirt voor een passende prijs te verkopen aan Ajax-shirtverzamelaar Aad Verboom.

Sherida Spitse 27 november 2020 Nederland-Verenigde Staten 0-2

Een vrouwenshirt mag in de collectie niet ontbreken, de sport is volwassen geworden. Ik had het AZ-shirt van Daphne Koster, een van de iconen van het Nederlandse vrouwenvoetbal, kunnen nemen. Die gaf ze ooit aan mijn dochtertje Fiori, dat vanaf het moment dat ze twee zinnen kon spreken voor AZ is en in Daphne Koster haar voorbeeld zag. Dat veranderde niet toen Daphne bij Ajax ging voetballen. Fiori en ik gingen regelmatig kijken en altijd was er na afloop van de wedstrijd een vriendelijk woord en een gulle lach van de Ajax-aanvoerder voor het kleine meisje met de krullen.

In deze collectie is het echter dit Oranjeshirt geworden, dat daarmee het meest recente kleinood is van de in dit boek getoonde exemplaren. Ik ben trots op dit felgekleurde Oranjeshirt met de leeuwin op de borst. Sherida Spitse droeg het op 27 november 2020 in het NAC-stadion tijdens de interland Nederland-Verenigde Staten, de ‘revanchewedstrijd’ voor de in 2019 verloren WK-finale in Lyon. Nederland en de VS vormen de crème de la crème van het mondiale vrouwenvoetbal en in 2020, na een reeks kwalificatiewedstrijden zonder noemenswaardige weerstand, was het prestigeduel tegen de regerend wereldkampioen welkom. Nederland verloor en dat maakte op een zuiverende manier duidelijk waar Oranje nog tekortkomingen had.

Sherida is een speler naar mijn hart. Ze viel mij voor het eerst op als speler van FC Twente. Dat kwam door haar kwaliteit en inzicht, maar wat ik overweldigend vond was Sherida’s tastbare ambitie, sterker nog: eerzucht, gekoppeld aan tactische discipline. Iedere keer dat ik haar opnieuw zag spelen, werd die eerste indruk bevestigd: zo’n voetballer die de aanvoerdersband niet nodig heeft om captain te zijn. Met alleen het teambelang voor ogen gaat zij voorop in de strijd, en vertegenwoordigt zij met de sterke wil om te winnen het hart en de ziel van het team.

Hoe ze tijdens het WK in Frankrijk volhardde in het uitvoeren van haar taken en zich niet liet verleiden buiten haar rol te treden, viel op televisie slecht in te schatten. Je kon het wel zien wanneer je in het stadion was: indrukwekkend én bepalend voor de teamprestatie. Het gevoel voor positie, de zuiverheid van passing, de excellente schotkracht en wow, die oogopslag, die felle blik gevuld met onbuigzaamheid en passie!

Op haar zestiende debuteerde Spitse in het Nederlands elftal en nu is zij met meer dan 180 wedstrijden recordinternational, voetballend voor Ajax en daar binnengehaald door... Daphne Koster. Zonder Priscilla, sinds 2017 mijn partner, zou het mij niet gelukt zijn om Sherida te binden aan mijn in februari 2020 opgerichte voetbalbureau Atlanta. Hun vriendschap was mijn mazzel. Priscilla was ooit medeoprichter van de eredivisie voor vrouwen en zag van nabij Sherida als jonkie de top van het vrouwenvoetbal binnenstappen en daar gaandeweg haar stempel op drukken. Mijn trots met Sherida samen te werken geldt haar status, maar heeft een grote diepgang omdat zij een voetballer naar mijn hart is; zij voetbalt zoals ik had willen spelen.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct