Jeroen Pauw: 'Ik ben net als veel andere mensen een beetje televisie­moe geworden'

Jeroen Pauw (61) vond het gezellig, met Gerard Joling aan een talkshowtafel praten over z’n nieuwe kersthit. Dat hoort bij de flair en de fun van het leven, maar voor zichzelf dacht hij: been there, done that. ‘Nu even wat anders, iets minder de oppervlakkige kant van televisie en proberen om langer stil te staan bij onderwerpen die wezenlijk ergens over gaan.’

Jeroen Pauw

Hoe kijk je terug op het afgelopen televisiejaar?
‘Het was een beetje het jaar van corona. Daar ging het toch steeds over, ook omdat het alle vlakken raakt. Artiesten waren blij dat ze weer mochten optreden, acteurs konden eindelijk weer een film draaien. De riedel kwam altijd weer op corona, waardoor ik net als veel andere mensen een beetje televisiemoe ben geworden. Vrijwel elke avond kijk ik wie er voor de talkshows zijn uitgenodigd. De afgelopen maanden was dat vaak een beetje zuchtend, omdat ik dacht: die zat er vorige week ook al. Of: hij of zij was eergisteren bij de concurrent. Ik vlucht daar vrij makkelijk uit weg door programma’s te kijken waar ik lol aan beleef, lekker een serie op HBO of Ik vertrek.’

Is dat jouw guilty pleasure, Ik vertrek?
‘Jazeker, dat vind ik heerlijk. Ik probeer elk tv-programma dat nieuw is of zorgt voor enige beweging in de samenleving even terug te kijken om in de breedte te snappen wat er gebeurt en waar het over gaat. Een aflevering van Massa is Kassa bijvoorbeeld, om te zien wie die Peter Gillis nu eigenlijk is. Soms kom ik iets tegen wat ik blijf kijken, zoals Ik vertrek. Dat was mijn tv-consumptie van dit jaar.’

Jouw productiebedrijf TVBV maakt onder meer de talkshow van Johnny de Mol en Op1. Heb je nooit gezegd: jongens, doe even een tandje corona minder, ik word er moe van?
‘De opdracht van Op1 is om het nieuws van de dag te volgen. Hoe vervelend het ook is, het gaat vanavond vermoedelijk zowel bij Jinek als bij Op1 over wat er tijdens de volgende persconferentie door het kabinet gezegd gaat worden. Dan zit er iemand bij die van alles gaat vrezen: ik vrees dat er dit en dat zal gebeuren, waarop iemand anders weer reageert met: o, dat is best erg. De volgende zegt dan: ja, dat is best erg, maar als we nu zus en zo doen...’

Zeg zelf, dat is toch vreselijke tv.
‘Ja, maar het is wel wat er gebeurt. Dat is ook hoe de kranten erover schrijven. En belangrijker, het is toch ook wat mensen willen horen. Er kijken toch elke avond zo’n 700.000 à 800.000 mensen naar Op1. Dat is net zoveel als naar een fijne wedstrijd van Ajax.’

Er was dit jaar weer veel gedoe rondom Op1: over de samenstelling van de duo’s, de kwaliteit van de presentatoren. Wat vond jij daarvan?
‘We zijn met z’n allen, zowel de omroepen als de verslaggevers en de journalisten van Op1 zelf, elke dag bezig om er een goed programma van te maken. Als er dingen niet goed gaan, omdat het lastig is om tijdens de vakantie geschikte vervangende presentatoren te vinden, dan wordt dat terecht breed uitgemeten. Dat alleen is al lastig voor het programma, maar het is nog dommer als ik daar als producent mijn mening over ga uitspreken. Het is mijn taak om programma’s te bedenken, daarna te verkopen en dan ook nog te zorgen dat ze worden gemaakt. Ik vind het lastig om daar allerlei meningen over te uiten, omdat ik daar een eigen verantwoordelijkheid in heb. Andersom zou ik het ook onsympathiek vinden, als iemand met wie ik werk in de krant of Nieuwe Revu zou zeggen: ik vind dit en dat van wat Jeroen Pauw doet. Saai hè?’

Je bent naast je werk bij TVBV vooral actief als coach van andere presentatoren, waarvoor je naar eigen zeggen ‘een zekere vergoeding’ ontvangt. Waarom doe je dat?
‘Omdat ik het leuk vind. Het is heel lang geleden begonnen met een programma dat de Vara in de zomer uitzond als vervanger van De Wereld Draait Door, dat heette De Zomer Draait Door. Er was een jonge vrouw op gezet die heel weinig ervaring had, hoe heet ze ook alweer? O ja, Froukje Jansen. Dat programma was niet goed en zij deed het natuurlijk niet goed, want ze werd vergeleken met iemand die toen al met kop en schouders boven het maaiveld uitstak. Ze had nog geen uur zwemles gekregen, maar ze werd meteen in het diepe getieft en iedereen stond eromheen te kijken hoe ze verdronk. Dat gaf voor mij aan hoe slecht er met talent wordt omgesprongen in Hilversum, als we dat als synoniem gebruiken voor tv. Ik dacht: daar moeten we iets aan doen, want wie wil er nou ooit nog iets presenteren als je ziet dat je zo snel kapotgemaakt wordt, zonder ook maar één helpende hand. De omroepen zijn daar lang niet altijd zorgvuldig in geweest – en nog steeds niet. Zo kwam ik op het idee om de Talent Kitchen op te zetten, een plek waar mensen een route kunnen uitstippelen voordat ze daadwerkelijk op tv komen. Dat heb ik verzonnen, maar daarna heeft Kristien van Dillen er een bedrijf van gemaakt. Ik heb daar verder niks meer mee te maken, maar wat ik wel belangrijk vond en vind was om mensen die al wat verder zijn, die boven water zijn gekomen nadat ze in het diepe zijn gegooid, om op hun verzoek te helpen. In het begin kwam er weleens iemand bij me die van zijn baas te horen had gekregen dat hij maar eens bij Jeroen langs moest gaan, maar uit alles bleek dat hij daar zelf helemaal geen zin in had. Bij alles wat ik zei, kreeg ik alleen maar tegenwerpingen. Dat vond ik niet leuk, dus dat doe ik niet meer. Maar als mensen zelf zeggen: “Ik zou wel een beetje geholpen willen worden door Jeroen”, dan vind ik dat alleen maar leuk.’

Welke wijze lessen deel je?
‘We voeren een gesprek over werk waarin we met elkaar praten over hoeveel ruimte je kunt vinden in een interview, hoeveel verschillende manieren er zijn om een gesprek met iemand aan te gaan, waar het werkelijk over gaat bij een interview, hoe je verbinding maakt met iemand. Ik vraag mensen vaak om een opname mee te nemen waar ze ontevreden over zijn, zodat we daar samen naar kunnen kijken: waarom doe je dan zo, vond je het een vervelende man die je interviewde, reageerde je daarom zo korzelig, gaat dat dan meer over jou dan over degene die iets kwam vertellen, wat vond je vervelend? Dat zijn prettige gesprekken, waarbij ik na afloop vaak van mensen hoor dat ze er echt iets aan hebben gehad. In het begin was ik daar totaal verbaasd over, want ja, ik doe ook maar wat. En toch blijkt dat zinnig te zijn.’

Je bent inmiddels een soort godfather op talkshowgebied. Wat heb jij dat anderen niet hebben?
‘Het gaat er eigenlijk vooral om dat je met een vakgenoot die geen bedreiging voor je is, omdat hij niet uit is op je stoel en er geen baat bij heeft dat jij het slecht doet, een beetje kijkt hoe je het doet als televisiejournalist, interviewer of presentator.’ Veert op en lacht luid: ‘Even voor de goede orde, ik zit nu dus niet instemmend te knikken dat ik een godfather ben. Als wij elkaar wat beter zouden kennen, dan zou jij tijdens het bekijken van een interview van mij net zo goed kunnen zeggen: “Hé Jeroen, ik zie dat je dit ongemakkelijk vindt, waarom reageer je op deze manier?” Het is niet dat ik het per se beter weet, los van het feit dat het vaak wel zo is dat ik meer ervaring heb en meer kilometers heb gemaakt. Ik kan vaak putten uit mijn eigen verleden: “O ja, dit heb ik ook weleens meegemaakt, toen deed ik dit en dat, maar later realiseerde ik me dat ik het beter zus en zo kan aanpakken.”’

Je stond dit jaar op nummer 17 in de lijst met invloedrijkste mediamensen, net voor Angela de Jong. Wat doet dat met jou?
‘Ik wist het niet, eerlijk gezegd.’

Nou, gefeliciteerd dan maar!
‘Heel af en toe zie ik op Twitter iets voorbijkomen over een lijst met de 100 meest invloedrijke mensen uit de media, maar het is me volstrekt onduidelijk waar dat op is gebaseerd. Ik volg het eerlijk gezegd niet.’

Hoeveel macht heb jij echt in medialand?
‘Wat is macht?’

Het vermogen om iets of iemand te maken of breken, wellicht?
‘Ik heb alleen de macht om mezelf kapot te maken door domme dingen te roepen, maar als ik op de radio een interessant gesprek hoor over een bepaald onderwerp en daarna een redactielid bel en hem of haar ervan weet te overtuigen dat het een goed plan is om daar een item over te maken, dan bestaat de kans dat de persoon die ik op de radio hoorde nog diezelfde avond aanschuift bij Johnny of Op1.’

Denken ze op die redacties nooit: o nee hè, daar heb je Jeroen weer met een ingeving.
‘Nee, ik word juist vaak gebeld met de vraag: “Wat vind jij? Moeten we deze persoon uitnodigen? Of beter iemand anders?” Dat komt omdat ik een goede relatie heb met de mensen die bij mijn bedrijfje werken, maar ook omdat ik geen vervelend mens ben.’

Je bent geen dictatoriale baas.
‘Nee, verre van. Ik ben wel ongeduldig, maar dat is wat anders.’

Harry Mens zei in een ander interview dat Johnny de Mol gasten aan tafel heeft die anderen niet krijgen, omdat zij niet de zoon van John de Mol zijn: ‘Mensen kunnen niet weigeren, anders krijgen ze ruzie met John.’ Zit daar misschien een kern van waarheid in?
‘Ik heb nooit het idee gehad dat als Harry Mens iets zegt: dat snijdt hout. In dat opzicht is het een uitspraak van Harry die past bij de andere uitspraken van Harry. Ik geloof zeker niet dat mensen bij Johnny aan tafel komen omdat ze anders eeuwigdurende straf krijgen van John de Mol. Maar het is wel eerlijk om te zeggen dat de organisatie, in dit geval SBS, druk uitoefent op mensen die iets voor SBS doen, ik noem de familie Meiland of Peter Gillis, om hun verhaal eerst bij een SBS-programma te doen, net zoals dat ook gebeurt bij mensen die voor RTL of de publieke omroep werken. Aan de term druk uitoefenen moet je niet te zwaar tillen, dat betekent gewoon dat iemand van de persdienst vraagt of je je verhaal eerst bij de eigen zender kan doen en daarna pas bij iemand anders.’
De rest van het interview lees je in de nieuwste Revu of op Blendle.nl.

Interview
  • Annemieke van der Togt