Luuk Koelman

‘Kunt u mij misschien vertellen hoeveel genders er zijn?’

'De gretigheid waarmee het meisje op mijn antwoord wacht, doet me vermoeden dat ze in mij een potentiële boze witte man ziet'

Luuk Koelman

Loop ik net lekker ontspannen over de markt, met een stronk prei in mijn boodschappentas, krijg ik plots een microfoon onder de neus gedrukt: ‘Mag ik u misschien iets vragen?’ Ik houd halt. Voor me staat een studentikoos meisje, met achter haar een cameraman. ‘Kunt u mij misschien vertellen hoeveel genders er zijn?’

Goddomme, heb ik weer. Het straatinterview. Een plaag, helemáál sinds half Nederland een eigen YouTube-kanaal heeft. De gedachte achter het straatinterview is dat willekeurige burgers niets hoeven te weten over welk onderwerp dan ook, om er toch iets over te zeggen. Een kwestie van lukraak een aantal voorbijgangers aanspreken en daar dan enkel de fragmenten uithalen die in jouw itempje passen. De rest knip je weg. Dat maakt het straatinterview tot de meest luie vorm van journalistiek ter wereld. Geen wonder dat zelfs het NOS-Journaal er vol mee zit.

Dus daar sta ik dan. Hoeveel genders zijn er? Nou, twee natuurlijk. Maar de gretigheid waarmee het meisje op mijn antwoord wacht, doet me vermoeden dat ze in mij een potentiële boze witte man ziet, blind voor welke vorm van diversiteit dan ook. Ja, zo’n sukkel doet het natuurlijk altijd goed in je itempje. Net zoals de boze witte mevrouw die ooit, op de markt in Purmerend, een cameraploeg van EenVandaag te woord stond. Ze was tegen de komst van een azc, want volgens haar pakten vluchtelingen de banen en woningen van Nederlanders af, waaronder die van haar werkloze pleegzoon. Toen de journalist vroeg hoe ze dat wist, antwoordde ze: ‘Dat heb gestaan op Facebook.’

En terstond was mevrouw wereldberoemd in heel Nederland. Beschimpt en bespot door gans de natie, inclusief Arjen Lubach. Nou, lekker dan. Sta je als bezorgde pleegmoeder een journalist te woord, word je weggezet als een tokkie en het domste wijf ooit. En het arme mens komt nooit meer van dat stigma af. Zelfs nu, jaren later, wordt het fragment te pas en te onpas gepost op sociale media, wanneer iemand vindt dat een ander iets doms beweert. Maar wat hebben ze bij EenVandaag gegierd van het lachen, tijdens het knippen van het item! Want zo rolt het journaille. Moord en brand schreeuwen als ze zelf een keer geframed worden, maar argeloze voorbijgangers voor lul zetten en desnoods levenslang beschadigen, dat is een vrijheid die de hedendaagse journalistiek zich maar wat graag permitteert. Dus antwoord ik: ‘Van mij mag iedereen onbeperkt genderen.’ Geen idee wat ik ermee denk te bedoelen, maar het bekt verdomde correct.

Er valt een korte stilte. Het meisje trekt een grimas en draait zich van me weg. Blijkbaar heeft ze al genoeg sociaal wenselijke antwoorden. Ik mag doorlopen.

Pas thuis, tijdens het snijden van de prei, bedenk ik dat er een veel betere, universele remedie is tegen het straatinterview. Eentje die ook prima werkt tegen colportage in winkelstraten. Op ‘Mag ik u iets vragen?’ zonder te stoppen antwoorden: ‘Maar natuurlijk! Loop maar even mee.’

Doen ze nooit, die journalisten. Want: te lui. Maar dat wist je al.

Column
  • iStock