'Oorlogsdolfijnen of dolfinariumdolfijnen: Ik weet serieus niet wat ik erger vind'
‘Mijn oorlogsmuggen zijn fluistermuggen. Ze zoemen niet. Onderschat mijn laboratorium niet. We zijn ook bezig met oorlogsstinkdieren en oorlogswurgslangen’
‘Rusland beschikt over oorlogsdolfijnen,’ zegt mijn kapper. ‘Hoor je wel wat ik zeg?’ vervolgt hij geïrriteerd.
‘Ja, oorlogsdolfijnen. Ongelofelijk,’ mompel ik.
‘Het is toch niet normaal hoe wij mensen met dieren omgaan? Echt schandalig. Dolfijnen zijn sierlijke beesten. Ik heb er weleens een paar door een brandende hoepel zien springen. Het zijn echt vrolijke dieren.’
‘Oorlogsdolfijnen of dolfinariumdolfijnen. Ik weet serieus niet wat ik erger vind.’
‘Hoezo weet je dat niet, James? De ene maakt kinderen gelukkig en de andere doet aan sabotage onder water.’
‘Niets is zo treurig als de ogen van een dolfinariumdolfijn. Al die kinderen die hem willen aaien met die plakkerige kinderhanden die naar lijm en cheese & onion-chips ruiken. Als ik een dolfijn was, zou ik liever naar zeemijnen willen zoeken met mijn aangetrouwde neef.’
‘Je praat echt onzin, maar denk je dat de Russen nog meer oorlogsdieren hebben? Het kan bijna niet anders, toch? Ik denk dat dat de toekomst gaat zijn. Dat dieren de oorlogen voor ons gaan vechten,’ zegt mijn kapper, terwijl hij vakkundig met een plantenspuit mijn haar aan het bevochtigen is.
‘Dit is echt een marihuanagesprek. Heb je iets gerookt vanochtend?’ vraag ik.
‘Ja, maar gewoon tegen de zenuwen. De wereld staat in brand.’
‘Maar jij hebt een plantenspuit, vriend.’
‘De wereld is te groot voor mijn plantenspuit,’ zegt hij.
‘Om op je vraag terug te komen, ik hoop eigenlijk dat de dieren ons gaan aanvallen. Dat wij mensen dus tegen de dieren moeten gaan vechten. Maar ik ga niet vechten. Ik sta aan de kant van de dieren. De dieren hebben recht op vergelding.’
‘Blow jij ook?’ vraagt hij.
‘Alleen uit mijn spuigaten.’
‘Ik zou oorlogsmieren creëren, man. Er leven 20 biljard mieren op onze planeet. En een mier kan vijftig keer zijn of haar gewicht optillen. Dus vijftig keer 20 biljard. Zoveel mieren zijn er,’ zegt mijn door zenuwen geteisterde kapper.
‘Ik vind het een mooie rekensom, maar ik weet niet of het zo werkt. Ik zou voor muggen gaan. Oorlogsmuggen. Mieren zijn dragers en bouwers, muggen zijn killers. Die kunnen in één nacht een heel leger uitschakelen.’
‘Muggen hoor je, mieren hoor je niet.’
‘Mijn oorlogsmuggen zijn fluistermuggen. Ze zoemen niet. Onderschat mijn laboratorium niet. We zijn ook bezig met oorlogsstinkdieren en oorlogswurgslangen,’ zeg ik.
‘Wat gaan die oorlogsstinkdieren doen dan?’
‘Jij hebt nooit in een oorlog gevochten zeker? Hoe ga je kunnen schieten als je met één hand je neus dichtknijpt en de andere hand voor je ogen houdt?’
‘Dat is wel slim. Eerlijk is eerlijk. Oorlogsstinkdieren, die ga ik onthouden.’
‘Helemaal top, maar zou je nu gewoon mijn haar kunnen doen? Ik ken dolfijnen die sneller knippen dan dit.’
- iStock