The Darkness ziet het licht; opkomst, ondergang en opkomst van een, eh, superband?

Tien jaar geleden viel The Darkness uit elkaar door drank, drugs en meer drank. Nu drinken ze thee en doen ze voor de sh...

Tien jaar geleden viel The Darkness uit elkaar door drank, drugs en meer drank. Nu drinken ze thee en doen ze voor de show een dutje. Nieuwe Revu liep in Engeland een paar uur mee met het stel prettig gestoorden dat ooit ‘de redders van de rock & roll’ werd genoemd.

(Maar eerst even: The Darkness staat op 3 februari in de Melkweg in Amsterdam. Nieuwe Revu geeft 2x2 viptickets inclusief Meet & Greet weg. Winnen? Mail naar: redactie@revu.nl)

Dat begint lekker. Tourmanager Andy stelt mij voor aan gitarist Dan Hawkins. "Deze journalist komt vandaag een fly on the wall-backstagereportage maken." Dan kijkt ongeïnteresseerd de andere kant op en zegt: "Prima, ik pak vast mijn vliegenmepper." Andy waarschuwt: "Dan krijg je vandaag niet te spreken, hij heeft vannacht niet geslapen."

Zucht: 'Het is niet anders'

Bassist Frankie Poullain is gastvrijer. Hij maakt een kop thee en vraagt naar Bexhill-on-sea, de plaats waar ze vandaag optreden. "Ik wil verhuizen en zo’n kustplaats lijkt me wel rustig thuiskomen na een hectische tour. Ik woon nu in Londen, maar dat kan ik niet meer betalen."

The Darkness en geld. Ze hebben er weleens ruimer ingezeten. Misschien is Andy, die de tours van de band sinds het allereerste begin begeleidt, daarom wel zo kribbig. "Ik kreeg een mailtje dat je vandaag een paar uur ging meelopen, maar verder regel ik niks voor je. Ik ben ook helemaal geen tourmanager, van huis uit ben ik geluidsman. Alleen door het geldgebrek van de band doe ik nu zo’n beetje alles tijdens de tour." Hij zucht: "Het is niet anders."

I Believe in a Thin Called Love

Ruim tien jaar geleden schoot The Darkness als een komeet naar de Britse top. In een nogal richtingloos rocktijdperk was hun sound verfrissend herkenbaar. Met gitaarriffs die je nooit eerder had gehoord, maar toch ook weer wel, en vooral de door merg en been gierende falsetstem en het extroverte podiumgedrag (en dito stretchkostuums) van frontman Justin Hawkins, deed de band nog het meeste denken aan de classic rockbands van de jaren zeventig en tachtig.

AC/DC, Van Halen, Queen, dat werk. Debuutalbum Permission To Land (2003) ging alleen in Groot-Brittannië al 1,3 miljoen keer over de toonbank, vooral dankzij de monsterhit I Believe in a Thing Called Love. In 2004 wonnen ze drie Brit Awards, de belangrijkste Britse muziekprijzen. Het maakte in één klap supersterren van het kwartet uit de verloederde kustplaats Lowestoft. Tegenwoordig ligt de cd rijen dik in de tweedehandsbakken.

Tekst: Robert Heeg

Lees het complete verhaal op Blendle

https://www.youtube.com/watch?v=tKjZuykKY1I