Eefje de Visser: 'Ik heb een heel donker kantje'

Zangeres Eefje de Visser (36) is al lang bezig, dus ze heeft niet het idee dat ze de afgelopen tijd een grote doorbraak heeft gehad. Maar met haar laatste plaat Bitterzoet is alles wel in een stroomversnelling gekomen, met veel aandacht van de media en spelen op de grote podia van festivals. ‘Ik heb altijd het idee gehad dat er veel meer in zat.’

Eefje de Visser

Hoe kijk je terug op het afgelopen muziekjaar?

‘Voor mij persoonlijk was het heel fijn. Alles was intenser, ook op de festivals. Veel nieuwe acts die allang op de radio waren, konden eindelijk gaan optreden. Ik heb zelf ook nog nooit zoveel concerten gespeeld in één jaar. Het was heel feestelijk en bijzonder.’

Welke nieuwe act heeft je aangenaam verrast? ‘Ik heb weinig kunnen zien, want ik heb sinds vorig jaar een kindje. Maar het is me natuurlijk opgevallen dat Goldband enorm is ontploft. S10 en Froukje had ik graag live willen zien. Zij traden op een aantal festivals op waar ik ook was.

Ik vind Froukje en S10 grote talenten.’

Kun je jaloers zijn op collega’s: waarom heb ik dit of dat niet bedacht en zij wel?

‘Nee, integendeel eigenlijk. Het is grappig om te zien dat ik eerst een van de weinige Nederlandse acts was. Misschien moet ik dit niet zelf gaan oprakelen, maar ik werd altijd in een hoekje geschaard met Roosbeef en Spinvis. De afgelopen jaren zijn er heel veel nieuwe Nederlandstalige acts bijgekomen en voelt het bijna alsof er iets is opengebroken. Ik denk dat het op dit moment bijna moeilijker is om als Engelstalige act door te breken. Dat vind ik eerder leuk om te zien dan dat ik op iemand jaloers ben. Wel hoop ik dat we bovenal gezien worden als losstaande acts met een eigen geluid, en niet telkens op eenzelfde stapeltje geplaatst worden in de media, alleen vanwege de taal.’

Is het salonfähig geworden om in het Nederlands te zingen?

‘Dat weet ik niet, maar het is niet meer wat het vroeger was. Bepaalde paden waren al ingeslagen, vooral in de kleinkunsthoek en akoestische nederpop. Je had Acda en De Munnik, Bløf en Van Dik Hout, maar er was ook nog heel veel niet. Als ik terugdenk, dan kan ik geen enkele Nederlandstalige poppy act uit het verleden verzinnen. Alternatieve acts waren er ook niet zoveel. Spinvis was misschien wel de eerste, denk ik. En daarna kwam er heel lang vrij weinig.’

Je zoontje gaat mee naar al je optredens. Hoe bevalt de combi muziek en moederschap?

‘Toen we net begonnen met touren was ik ruim vijf maanden daarvoor bevallen. Dat was heel pittig, omdat de nachten nog supermoeilijk waren. In die tijd was ik eigenlijk de hele tijd ziek en krakkemikkig. Tijdens liveshows moest ik zoveel hoesten dat ik aan het begin van de show al tegen het publiek zei: “Dit komt door slaapgebrek.” Ik was obsessief bezig met slapen, nadenken over mijn zoontje en de show van die dag spelen, heel veel meer lukte niet. Toen mijn zoontje zeven maanden was, waren de slapeloze nachten ineens voorbij en ging het beter. Op een gegeven moment werd het echt een feestje, dan kwam hij backstage en ging bij alle bandleden op schoot zitten. Ik heb ook het geluk dat ik tijdens het touren een nanny kan meenemen. Dat is heel erg tof.’

Heb je veel stress voordat je een podium opgaat?

‘Ik heb laatst een klein tourtje gedaan in Duitsland en Zwitserland, met losse shows. Dat deed ik solo, omdat ik daar nog heel klein ben. Daar was ik wel zenuwachtig voor, omdat het iets nieuws was voor mij. Maar normaal gesproken heb ik daar geen last van. We hebben met de band al zoveel opgetreden en zijn zo op elkaar ingespeeld dat ik er altijd wel naar uitkijk. Het is toch een soort feestje op het podium. Niet dat ik feestmuziek maak, maar er heerst wel een uitgelaten sfeer. Bij de band onderling, maar ook onder het publiek. Dat heeft te maken met al die jaren van corona, maar misschien ook wel omdat mijn muziek tegenwoordig wat meer uitnodigt om te dansen. Ik ben zelf ook losser dan ooit op het podium en in de huidige formatie hebben we twee achtergrondzangeressen die dansen, wat ook meer uitlokt bij het publiek. Je merkt dat ze niet meer alleen braaf naar me staan te kijken, maar echt meedoen en iets teruggeven aan mij.’

Je bent een van de grote succesnamen in muziekland. Kun je het bevatten, hoe groot het in korte tijd allemaal is geworden?

‘Ik ben al lang bezig, dus ik heb niet het idee dat ik een grote doorbraak heb gehad. Het lijkt me ook moeilijk om aan het begin van je carrière al zo booming te zijn, want dan moet je dat op de een of andere manier vast zien te houden. Dat heb ik nooit gehad, ik ben niet ineens de lucht ingeschoten. Het is relatief klein begonnen en daarna ben ik steeds naar iets grotere zalen gegaan. Met mijn laatste plaat Bitterzoet is dat in een soort stroomversnelling gekomen, met veel aandacht van de media, de grotere podia van festivals. Ik kan dat bevatten omdat het allemaal zo gestaag is gegaan en niet vanuit het niets is gekomen. Sterker nog: ik heb altijd het idee gehad dat er veel meer in zat. Ik heb voordat ik mijn vierde album uitbracht ook grote veranderingen gehad in mijn team: een ander management, een ander label. Alles is anders. Het was voor mij goed om het gevoel te hebben dat ik met een vierde album toch nog een nieuw begin kon maken en niet zou doorsudderen op dat wat ik aan het doen was. Qua muziek, inhoudelijk en live, heb ik een grote stap willen zetten, maar ik moet zeggen: ik had ook niet verwacht dat het zó’n succes zou zijn. Tegelijk is mijn leven ook nog steeds heel gewoon.’

Gewoon in de zin van...

‘Het hebben van een gezinnetje, thuis zijn met mijn zoontje. Dat heb ik ontzettend nodig, denk ik. Ik moet altijd met één been in een heel gewoon leven staan, want dat is ook waardoor ik een drijfveer voel om te schrijven. Ik schrijf niet letterlijk over dat huis en het moederschap, maar wel over de mensen rondom mij, hoe onze relaties zijn, de pijn en ook het geluk van het gewone leven. Ik ben ook niet iemand die enorm toetrekt naar de grote, showbizzachtige dingen. Als het niet over muziek gaat, dan sla ik iets al snel af.’

Je bent niet iemand die hard gaat op premières met rode lopers en champagne. ‘Ik ga soms naar awardshows, maar dan ben ik meestal ergens voor genomineerd. Toen ik in 2020 allemaal prijzen won, waren die er door corona alleen niet. Dat was jammer, want daardoor heb ik alle feestjes gemist waar ik wel graag bij had willen zijn. Ik vind het leuk, maar ik trek er niet enorm naartoe.’

Je vertelde in een ander interview dat je uit een heel doorsnee, bijna volks gezin komt. Weinig geld, ouders gescheiden, moeder in de bijstand. Van jou werd weinig verwacht, wat nu een totaal omgekeerde situatie is. Hoe ga je daarmee om?

‘Ik heb een beetje spijt van die uitspraken, want ze kunnen een verkeerde indruk wekken. Bijna alsof er een soort Tokkie-achtige vibe was in mijn jeugd, maar dat was totaal niet aan de hand. Wat ik met volks bedoelde, was dat ik een groot deel van mijn jeugd heb doorgebracht met mijn opa en oma, die uit Moerwijk kwamen. Het was op een bepaalde manier heel gemoedelijk en misschien ook een beetje pretentieloos – geen chique diners met etiquette, maar rommelige bijeenkomsten met samen koken en muziek maken – wat ik altijd heel prettig heb gevonden. Ik was nog heel jong toen ik al begon met liedjes maken en opnemen, iets waar veel ouders bovenop gaan zitten: o, ze kan dit goed, daar moet ze iets mee! Mijn ouders hebben me nooit gepusht of gezegd dat ik iets moest met mijn muzikale talent. Dat bedoelde ik met dat er niet veel van mij werd verwacht, wat dus eigenlijk heel positief is. Mijn ouders lieten me alles op mijn eigen tempo ontdekken en zeker mijn moeder is altijd heel eerlijk geweest. Als ze een nummer goed vond, dan zei ze het, maar ze liet het ook weten als ze minder had met een nummer. Er is me altijd een realistische spiegel voorgehouden. Daar heb ik ontzettend veel aan gehad.’

Wat vind je van ouders die hun kinderen de hele tijd toejuichen, ook als ze een onooglijk frutseltje van een wc-rol hebben gefabriceerd?

‘Ik denk niet dat het goed is om je kind altijd maar de hemel in te prijzen. Dat geeft ook een bepaalde druk om te presteren, iets wat ik zelf nooit enorm heb gevoeld. Ik merk dat ik dat wat betreft mijn muziek nog steeds niet heb. Mensen verwachten van alles van me, omdat ik een bepaalde mate van succes heb. Maar ik ervaar dat niet als een last op mijn schouders.’

Er zijn vast veel artiesten die willen weten hoe dat mogelijk is...

‘Dat weet ik eigenlijk niet. Ik heb gewoon elke keer weer zin om iets nieuws te maken en een volgend hoofdstuk in te slaan. Dat is voor mij groter dan m’n behoefte aan erkenning. Die heb ik ook, voor de duidelijkheid. Maar wat ik nu heb bereikt met mijn vierde plaat, dat is goed zoals het is. Ik hoef daar met mijn volgende plaat niet overheen te gaan. Een nog groter commercieel succes, dat is geen doel op zich. Ik wil blijven doen wat ik nu doe, maar ik wil wel dat iedere plaat een stap vooruit is. Voor mij persoonlijk, tenminste. Dat betekent dat iedere plaat een soort eigen avontuur moet zijn. Ik moet niet het gevoel hebben dat ik te snel achter elkaar platen maak of mezelf ga herhalen.

Daar ben ik heel zorgvuldig in.’

In jouw muziek zit hoop, maar ook veel verdriet en melancholie. Waar komt dat vandaan?

‘Mijn leven is niet grijs, laat ik het zo zeggen. Er is veel geluk en een hoop positieve gevoelens, maar ook melancholie en verdriet. Dat is niet erg, vind ik. Als je melancholie en verdriet kunt omarmen, dan krijg je daar een warmer leven voor terug. Dat is ook wat je hoort in mijn muziek, denk ik.’

Gaat melancholie bij jou hand in hand met somberheid of misschien wel depressie? ‘Ik moet zeggen dat ik een heel donker kantje heb. De mensen die dichtbij mij staan weten dat ook. Ik heb daar jarenlang mee geworsteld. Het was een soort schaduw over mijn leven, maar ook een grote drijfveer om muziek te maken. Dat was voor mij een andere manier om mezelf te uiten en wegwijs te worden in mijn gevoelens. Voor mij is dat altijd heel helpend geweest, maar ik zit inmiddels ook in beter vaarwater, al helemaal sinds ons kindje is geboren.’

Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu.

Interview
  • Lonneke van der Palen