Premium

Birgit Schuurman: 'Toen viel ik vól met mijn gezicht op de tegels'

De 47-jarige actrice/zangeres spreekt over haar eerste Nederlandstalige album, haar aanstaande theatertour én over waarom we meer zouden moeten durven struikelen in het leven.

Birgit Schuurman

Nieuwe Revu ontmoet Birgit Schuurman
Waar? Café-restaurant Dauphine in Amsterdam. Nog iets genuttigd? Jus d’orange (Birgit), thee (interviewer), tosti chorizo (Birgit). Verder nog iets? Deze maand komt het Nederlandstalige album van Birgit Schuurman uit, Struikelen genaamd. Vanaf 25 september toert ze met een gelijknamige theatershow door het land, een zeer persoonlijke voorstelling zonder opsmuk, waarin klassiekers en onverwachte bewerkingen samensmelten met de nummers van haar nieuwe album, die ze schreef met onder meer Linde Schöne, Iris Penning en Stephanie Struijk.

Struikel je zelf vaak?
‘Ik ben niet per se heel handig. Dat heb ik denk ik van m’n moeder. Ik moet ineens denken aan de keer dat ze op Schiphol plat op haar gezicht viel bij zo’n lopende band: “Mind your step!” Dat deed zij dus niet, haha. Als ik erover nadenk, dan struikel ik best vaak. Voor mij is struikelen een mooie metafoor voor jezelf voorwaarts bewegen in het leven. Met vallen en opstaan, niet je balans verliezen, fouten maken, plat op je bek gaan of jezelf net op tijd herpakken voordat je gezicht het grind raakt. We willen het ook allemaal zo graag níét aan de wereld laten zien. Als we vroeger gingen schaatsen en je viel, dan was het: gauw om je heen kijken of niemand je had gezien, vlug weer opstaan en huppekee, doorschaatsen. We generen ons voor de fouten die we in het leven maken. Mijn opa en oma zijn samen geweest tot hun dood, 65 jaar. Op een dag heb ik aan mijn oma gevraagd: “Wat is jullie liefdesgeheim eigenlijk?” Toen zei ze: “Ach kind, we rommelen maar wat aan.” Dat zei ze sowieso vaak. Ik vond dat zo mooi, want het staat haaks op hoe andere mensen – en ikzelf – in het leven staan.’

‘Mijn grootste struikelmoment was m’n scheiding. Toen viel ik niet net een klein beetje, maar ging ik plat op mijn muil. Vól met mijn gezicht op de tegels’ 

Vind je dat we met z’n allen te veel bezig zijn met alles perfect te doen?
‘We willen vooral niet te veel aanrommelen, alles moet goed en perfect zijn. Aanrommelen heeft een negatieve connotatie, maar eigenlijk is het juist iets wat we zouden moeten stimuleren. Ik dacht daarover na toen ik onderweg was naar de eerste schrijfsessie voor mijn nieuwe album, samen met singer-songwriter Linde Schöne. Ik reed langs het water vanaf de snelweg naar Hilversum, de zon scheen en ineens werd ik overvallen door de gedachte: we zouden meer moeten durven struikelen in het leven. Ik kwam binnen en zei: “Misschien is het een klotewoord om een tekst mee te maken, maar ik wil iets doen met struikelen.” Zo zijn we aan de slag gegaan en aan het einde van de dag hadden we een albumtitel, een nummer en een aanknopingspunt voor een theatertour. Dat is hoe het stapsgewijs is ontstaan.’

Wanneer ging jij zelf echt goed hard op je plaat?
‘Mijn grootste struikelmoment was m’n scheiding. Toen viel ik niet net een klein beetje, maar ging ik plat op mijn muil. Vól met mijn gezicht op de tegels. Daar heb ik wel even gelegen. Inmiddels is het vijf jaar geleden en ben ik er weer. Ik heb geprobeerd te herleiden wie het nou was, maar Muhammad Ali, Nelson Mandela of volgens mij Confucius zei ooit: “Our greatest glory is not in never falling, but in rising every time we fall.” Dat klopt helemaal, vind ik.’

Op je nieuwe album neem je luisteraars mee naar je scheiding. Hoe voelt het om zulke persoonlijke verhalen out in the open te gooien?
‘Heel fijn eigenlijk. Ik vind het niet moeilijk om over m’n emoties te praten. Er is geen schone schijn die ik wil ophouden, dus ik denk ook niet: oei oei, wat spannend, nu moet ik met de billen bloot en gaat iedereen horen over mijn verdriet en onzekerheden. Er is niks verzonnen aan wat ik bezing op mijn nieuw album. Het gaat van het donker naar het licht, precies zoals het in werkelijkheid ook is gegaan. Toen ik op Oerol tracks van mijn nieuwe album speelde, werd ik aangesproken door mensen die me vertelden dat ze zoveel herkenning vonden in mijn nummers en door de teksten werden geraakt. We denken dat het iets heel unieks is als we iets vervelends meemaken, maar dat blijkt eigenlijk altijd een universele beleving te zijn. Misschien niet een-op-een, maar wel op zo’n manier dat je denkt: hé, dit had ik ook. Dat voelt toch meer samen dan alleen, als je zo’n ervaring met elkaar kunt delen.’

Wat hoop je dat jouw muziek teweegbrengt bij mensen?
‘Ik maak geen muziek vanuit de gedachte: zo, nu ga ik eens een plaat maken waarmee ik troost wil bieden. Ik maak muziek omdat er iets uit moet, maar het mooie is dat het uiteindelijk wel altijd iets doet met mensen. Als ik zelf in een verdrietige of melancholische bui ben, dan vind ik het lekker om muziek op te zetten waar ik even lekker in kan zwelgen. Tijdens een van de eerste keren dat ik liefdesverdriet had, heb ik Wereld zonder jou van Marco Borsato en Trijntje Oosterhuis op repeat gehad: “Ik kan je niet laaaaaten gaan!” Heel hard op mijn walkman, huilen en jezelf superzielig voelen. Soms wil je ergens niet uitkomen, maar er juist nog dieper ingaan. Dat is af en toe heel lekker. Ik hoop dat mensen hun emoties door de nummers op mijn album kunnen laten versterken of iets naar boven kunnen halen dat er misschien nog niet was. Ik wil ze raken, zowel in hun verdriet als in hun lichtheid en vrolijkheid.’

Dit is je eerste Nederlandstalige album. Doe je mee met de hype?
‘Als Nederlandstalige muziek nog dezelfde vibe zou hebben als 25 jaar geleden, dan was ik er waarschijnlijk niet mee aan de slag gegaan. Niets ten nadele van Jan Smit en Nick en Simon, maar dat is niet de muziek die ik opzet of maak. Toen ik 25 was, vond ik Nederlandstalige muziek echt niet tof. Maar omdat Eefje de Visser, Froukje, S10 en allerlei te gekke artiesten uit andere genres in de afgelopen tien jaar Nederlandstalig zijn gaan zingen, heeft het een heel andere energie gekregen. Dat heeft er onbewust aan bijgedragen dat ik geen drempel meer over hoefde.’

Is er een verschil tussen zingen in het Engels of het Nederlands?
‘Mijn eerste Nederlandstalige liedje schreef ik in de coronaperiode en ik merkte meteen: dit is fijn, want je zegt meteen wat je voelt. Hoe goed je Engels ook is, Nederlandse woorden ken je van binnen en buiten. Je hebt die woorden zo vaak uitgesproken en geproefd, je kent alle details, je weet de betekenis. Ik vond het ook verfrissend dat zingen in het Nederlands nul pretentieus is. Niet dat mensen die Engels zingen pretentieus zijn, ik heb dat zelf ook lang gedaan. Maar de thematiek van eerlijk en open zijn over alles, daar past mijn eigen taal bij. Ik ben gaan schrijven, wat in het begin best zwaar was, omdat ik op dat moment dichterbij het afscheid van mijn ex en de scheiding zat. Daarna lag het even anderhalf jaar stil, want ik werd zwanger en kreeg een kind, een project op zich, haha. Toen ik het schrijven daarna weer oppakte, dacht ik: ik wil het hebben over het nu, niet weer over het verleden. Dat is geweest, we gaan door. Tegelijk hoorden die eerste nummers er wel bij, ze zijn ook deel van mij. Het album bestaat uit een mix van die verschillende nummers.’

Je kreeg op je 44ste nog een kind. Is dat iets wat je andere vrouwen zou aanraden?
‘Voor mij is het echt wel goed te doen, maar het slaaptekort was in het begin wel weer echt... Ik snap dat ze onthouding van slaap in Guantanamo Bay als martelmethode gebruiken. Dat is voor niemand gaaf, niet veel slapen. Voor jezelf niet, voor je partner niet, voor je levenslust niet. Maar als het je wens is om op latere leeftijd een kind te krijgen, en het is je nog gegeven, dan zou ik zeggen: go for it. Ik zit nu vijftien jaar later weer bij dezelfde zandbak in de Pijp en dan kijk ik naar moeders die begin dertig zijn en denk ik: ah ja, zo was ik toen ook. Ervoor proberen te zorgen dat de kleren van je kind schoon blijven, meteen opstaan als je kind dreigt te vallen. Ik ben wat minder snel in paniek. Als Jimi valt, dan sta ik op om hem te troosten, maar ik schrik me geen ongeluk meer. Kusje erop, let’s go.’

Je bent na twee scheidingen weer dolgelukkig met Sander, de vader van Jimi. Wat maakt deze relatie anders dan je vorige relaties?
Denkt na: ‘Alles is anders, want hij is een heel andere man. Het gaat heel goed en vanzelf, ook met Arne, de vader van mijn oudste. Op mijn verjaardag kwam hij bloemen brengen, op het moment dat Sander net heel veel kip uit de oven haalde. Hij vroeg of Arne wilde mee-eten en zo zat ik even later aan tafel samen met mijn zoons, mijn man en ex-man. Als mijn vader er ook nog bij was geweest, had ik de allerbelangrijkste mannen in mijn leven allemaal om me heen gehad.’

Sander is personal trainer. Betekent dit dat hij jou regelmatig meesleurt naar de sportschool?
‘Hij traint buiten. Bootcamplesjes en zo. Tijdens corona heb ik bijna een jaar lang meegedaan, twee of drie keer per week. Dat vond ik superfijn, dus ik vind het heel stom dat ik het nu niet meer doe. Sander vroeg twee jaar geleden nog vaak: “Ga je mee?” Maar ik ga nooit. Eerst omdat Jimi net was geboren, dan is 19.00 uur een rottijd om erop uit te gaan, want dan moet ik oppas regelen. Daarna had ik elke keer andere excuses: regen, geen zin, slijmbeursontsteking in mijn schouder. Sander heeft het wel een soort van opgegeven inmiddels, maar gelukkig heb ik geen aanleg om uit te dijen.’

‘Natuurlijk vind ik het nog steeds leuk als ik merk dat een man een blik van aandacht op me werpt, een beetje flirten is ook altijd gezellig, maar het jagerige is eraf’

Hoe belangrijk is je uiterlijk voor je?
‘Tsja, dat vind ik lastig. Ik ben ermee bezig, want ik doe leuke nagellak op, ik heb vanmorgen lippenstift opgedaan om er tijdens dit interview een beetje gezellig bij te zitten... Tegelijk hangt er pas sinds vorige week een spiegel in ons huis nadat we maandenlang hebben verbouwd, dus het heeft ook weer niet al m’n aandacht.’

Is het lastiger om rimpels weg te krijgen als je in de schijnwerpers staat?
‘Jaaaa, dat is wel een dingetje. Je bent je er extra bewust van dat je ouder wordt. Er komen toch lijntjes die niet meer wegtrekken. Als ik mezelf in een shot zie staan naast een meisje van twintig, dan denk ik: wat een oude kop. Je gaat dan toch denken: moet ik het platspuiten, moet er iets anders in, wat ga ik ermee doen? In zoverre drukt het je met de neus op de feiten. Maar het is ouder worden of doodgaan en dat laatste wil ik nog lang niet. Het is een beetje een worsteling, de vraag op welke wijze je de dingen omarmt die horen bij het ouder worden. Daar hou ik me wel mee bezig, maar niet op een obsessieve manier.’

Heeft het ook goede kanten, ouder worden?
‘Absoluut. Sommige dingen kunnen je gewoon wat minder schelen. Als ik vroeger in een bar of restaurant zat, dan was ik toch bezig met hoe ik eruitzag en overkwam. Ik zie dat nu bij mijn nichtje, m’n zoon en andere pubers. Ze praten met je, maar ze kijken over je schouder verder naar wie er nog meer allemaal is. Heel vermoeiend, haha. Je bent als je jonger bent veel zelfbewuster en speurt de zaal als het ware af op prooien. Ik vind dat grappig om bij de jongere generatie te zien, maar ik ben ook blij dat ik dat zelf niet meer heb. Natuurlijk vind ik het nog steeds leuk als ik merk dat een man een blik van aandacht op me werpt, een beetje flirten is ook altijd gezellig, maar het jagerige is eraf. Ik heb al best wat meegemaakt en ben zelfverzekerder geworden, waardoor ik niet meer zo lang van slag ben als er iets gebeurt. Is er een keer iets vervelends op werkgebied, een aanvaring of dat ik niet tof word behandeld, dan denk ik tegenwoordig vaker: oké, jammer, tranen drogen en door. Niet dat ik het niet mag voelen, maar ik leg het nu veel meer bij de ander neer: wat kut voor diegene dat hij of zij zo in elkaar zit. Ja echt, oprecht.’

Als je terugkijkt op je carrière tot nu toe, waar ben je dan het meest trots op?
‘Op de dingen die vanuit mezelf zijn ontstaan. Als je wordt gevraagd voor een film of een serie, dan heeft een producent de Lego-trein al helemaal in elkaar gezet. Hij of zij heeft plastic blokjes besteld, de trein opgebouwd en een boekje gemaakt met aanwijzingen hoe je dit later zelf kunt doen. Op het laatst word jij als poppetje op de trein gezet en binnen een bepaalde marge mag je zelf bepalen in welke kleur dat poppetje wordt geschilderd. Zet je de trein zelf vanaf nul in elkaar, dan kies jij hoe je het malletje giet en denk je als de trein uiteindelijk gaat rijden: yes, dat is de mijne, ik heb ’m samengesteld en voor elkaar gekregen. Daarom ben ik het meest trots op al mijn albums, maar ik vind het ook nog steeds heel mooi dat ik alweer heel lang geleden de Musical Award won voor beste vrouwelijke hoofdrol in 5 jaar met jou, een kleinschalige musical met twee hoofdrolspelers en drie muzikanten. Ik weet nog dat na mijn nominatie in de wandelgangen rondging dat ik toch van de popmuziek was, terwijl die prijs was bedoeld voor musicalartiesten. En toen won ik ’m, haha. Dat was voor mij het bewijs dat je niet altijd alles binnen bepaalde kaders hoeft te doen. Niet dat iedereen altijd maar alles moet doen, ik vind het geen positieve ontwikkeling dat tegenwoordig mensen op plekken worden gezet, puur en alleen omdat ze 300.000 volgers hebben. Maar als iemand echt iets kan, dan snap ik het.’

Wanneer ontdekte jij: ik wil actrice/zangeres worden?
‘Als eerste beroep wilde ik journalist worden. Ik vind het nog steeds leuk om te schrijven, maar ik switchte toen ik op mijn zestiende op zangles ging. Ik dacht: muziek, zingen, dat is het. De reden dat ik niet naar het conservatorium ben gegaan, was omdat je toen alleen kon kiezen uit de richting jazz of klassiek. Dat had allebei niet mijn voorkeur. Ik ben ook nog gaan kijken bij de musicalopleiding in Tilburg, maar dat vond ik weer te veel een hokje. Mijn idee was: ik ga het gewoon in de praktijk doen, dan zie ik wel wat er gebeurt. Daarom ben ik na het vwo niet verder gaan studeren, maar met verschillende producers in hun studio’s muziek gaan maken. Ik vind het nog steeds heel tof van mijn ouders dat ze mij die ruimte hebben gegeven. Mijn zoon is nu vijftien en als hij na het halen van zijn diploma niet wil gaan studeren, dan zou ik hem echt wel supporten, maar ik zou ook even moeten slikken. Gelukkig is hij een doener, dus hij zou sowieso niet nutteloos onderuitgezakt op de bank gaan liggen. Dat zeiden mijn ouders ook wel tegen mij: “Prima als je niet gaat studeren, maar je gaat niet doordeweeks op de bank zitten en chips vreten.” Door mijn werk met die verschillende producers leerde ik allerlei mensen kennen, waaronder een manager van een groepje dat bij een platenlabel zat. Ik mocht meedoen met dat groepje en struikelde – daar is de term weer – zo van het ene in het andere, maar wel in de richting die ik wilde.’

Was het irritant dat je zus Katja in die periode door het succes van GTST een enorme bekendheid werd, waardoor jij ineens gezien werd als ‘het zusje van’?
‘Het was heel gek en overweldigend, want ineens kent iedereen je zus, maar ik heb het nooit lastig gevonden. Zelfs niet toen Katja, die nooit echt muzikale ambities had gehad, op een gegeven moment zei: “O wat gek, nu sta ik al tien weken op nummer 1 met een liedje, terwijl ik helemaal geen zangeres ben.” Er zijn trouwens ook nog steeds heel veel mensen die verrast reageren als ze horen dat ik zing. Ze kennen me vaak wel als actrice, maar niet als zangeres. Als je op mijn Instagram kijkt, dan is dat ook wel logisch, want ik draag dat de laatste jaren ook niet echt actief uit. Ik ben van plan om dat de komende tijd veel meer te gaan doen.’

Heb je evenveel plezier in zingen als in acteren?
‘Voor mij komen ze uit dezelfde familie, namelijk: de familie die verhalen vertelt. Het ene verhaal zing je, het andere verhaal speel je. In een film of serie gaat dat over een verzonnen verhaal, in mijn theatervoorstelling en mijn liedjes vertel ik mijn eigen verhaal. Maar het linkt allemaal aan elkaar. In zoverre beleef ik evenveel plezier aan zingen als aan acteren, maar ik vind niet elke rol waarvoor ik word gevraagd even leuk. Soms neem ik ook rollen aan die een beetje dertien in een dozijn zijn, maar waarvoor ik maar een paar draaidagen op de set hoef te staan. Dan denk ik: het is toch weer geld, daar kan ik lekker van op vakantie. Maar als ik er dan ook nog drieduizend interviews voor moet doen, waarin ik moet gaan vertellen dat dit het allergaafste is wat ik ooit heb gedaan, dan doe ik het niet.’

Vind jij jezelf succesvol?
‘Goeie vraag. Waar meet je dat aan af? Doe je dat aan de hoeveelheid nummer 1-hits die je hebt gehad of dat je een dik huis hebt in ’t Gooi? Of ben je succesvol als je jezelf al twintig jaar kan onderhouden met dat wat je het allerliefste doet? Ik heb nog nooit een nummer 1-hit gehad en woon in een fijn appartement in de Pijp, maar ik heb altijd mooie projecten gedaan, van het voorprogramma van Roxy Music tot eigen theatervoorstellingen, en ik maak vanuit mezelf toffe dingen. Als ik van mezelf zou zeggen dat ik niet succesvol zou zijn, zou ik dat heel stom vinden. Ik voel een bepaalde schuchterheid om dat uit te spreken, want je bent vaak toch te bescheiden over jezelf. Maar ik ben trots op mezelf dat ik durf uit te spreken dat ik mezelf succesvol vind.’

Heb je nog ambities?
‘Ik wil blijven groeien in wat ik doe. M’n theatertour gaat nu langs de kleinere zalen omdat ik denk: laat ik eerst deze zalen maar eens vol krijgen, zodat ik volgend jaar de middenzalen en de grotere zalen kan uitverkopen. Mijn droom is om over een paar jaar Carré uit te verkopen met mijn eigen show. En verder gewoon lekker door te gaan met hoe het nu gaat.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct