22 april 2006, klokslag 15.00 uur: onder de rook van het schattige dorpje Köpenick en het Berlijnse stadsdeel Oberschöneweide, waar een van de grootste industriegebieden van het voormalige Oost-Duitsland was gevestigd, trapt Union Berlin af in het eigen Stadion An der alten Försterei. De tegenstander is MSV Neuruppin, uit het gelijknamige stadje ten noordwesten van Berlijn.
Voor de nu 31-jarige Terry, die niet met zijn echte naam in het blad wil, was het de allereerste keer dat hij een wedstrijd van Union bezocht. ‘Ik was direct verkocht door de voetbalromantiek die de club en het stadion ademen,’ zegt hij met typisch Berlijnse tongval, zittend in een barretje in de hippe Berlijnse wijk Prenzlauer Berg. ‘Het magische stadion, dat grotendeels uit staplaatsen bestaat en nog geen dak had, gecombineerd met de geur van braadworst, bier en sigaretten en niet te vergeten dat van het bos ernaast: het maakte enorme indruk op me.’
Ook het fanatisme van de supporters en de mogelijkheid zo dicht op het veld te staan, speelden mee in de magie. ‘Als je je handen door de hekken rond het veld steekt, kun je de spelers bijna aanraken. Dat maakt dat je de wedstrijd echt meebeleeft en het idee hebt dat je de wedstrijd kunt beïnvloeden,’ zegt Terry. ‘Ik volgde het Duitse voetbal al een tijdje en keek altijd naar de Sportschau (het Duitse Studio Sport, red.), maar een favoriete club had ik lange tijd niet.’ Dat veranderde op die lentedag in 2006.
Stasi-club
Maar het echte hoogtepunt van dat seizoen was misschien wel de 8-0-overwinning op BFC Dynamo, dat voor de Duitse hereniging de grote rivaal van Union was. Dynamo was de club die geassocieerd werd met de Stasi, de geheime dienst van het Oost-Duitse regime. Union daarentegen was de non-conformistische club, zonder dat het echt politiek activistisch was, schrijft de Brits-Duitse journalist Kit Holden in Scheisse! We’re Going Up – the unexpected rise of Berlin’s rebel football club, een uitstekend boek over Union Berlin.
In de jaren 90 en 00 worstelde Union zich met hangen en wurgen door het (semi-)professionele voetbal. Het pad lag bezaaid met degradaties, promoties, grote schandalen en bijna-faillisse-menten, al was er in 2001 een sportief succes met het bereiken van de Duitse bekerfinale. Het waren ook de jaren waarin het initiatief van de hechte supportersgemeenschap centraal kwam te staan. Zo organiseerde supporter Torsten Eisenbeiser in 2003 voor het eerst het Weihnachtssingen (kerstzingen): een soort kruising van kerkdienst en concert in de Alte Försterei, met glühwein en lampjes, waar duizenden supporters vlak voor de feestdagen samen kerstliederen zingen. Het initiatief vindt sindsdien elk jaar plaats, met steeds meer bezoekers, en werd door andere voetbalclubs gekopieerd.
Verschillende keren wisten de fans de club met inzamelingsacties te behoeden voor de financiële afgrond. In 2004 gebeurde dat door de actie Bluten für Union – bloeden voor Union. Supporters konden in naam van de club bloed doneren bij de bloedbank, de 10 euro compensatie die ze daarvoor kregen, vloeide direct in de clubkas. In 2008 waren de supporters weer de reddende engel toen duizenden van hen vrijwillig een handje meehielpen aan de broodnodige renovatie van het verkruimelende stadion. De magische stadionervaring van de Alte Försterei is zo bepalend voor de identiteit van de club dat de supporters een volledige afbraak van het stadion niet aankonden, schrijft Holden in zijn boek. Ze plaatsten nieuwe hekken, verfden de toiletten en bouwden nieuwe trappen. Alleen het dak – waarover het stadion voorheen nog niet beschikte – moest door professionals worden geplaatst.
Achteraf gezien stapte supporter Terry met de wedstrijd tegen MSV Neuruppin op een cruciaal moment in, want Union zou vanaf seizoen 2005/2006 als een raket omhoog gaan. Na drie seizoenen op het derde niveau promoveerde het in 2009 naar de 2de Bundesliga, waar het tien jaar zou spelen: voor de roerige geschiedenis van Union Berlin een buitengewoon stabiele periode.
De 2de Bundesliga was voor Terry, die jarenlang een seizoenkaart had en regelmatig uitwedstrijden bezocht, het niveau waar hij verknocht aan raakte. Een ploeterend Union tegen Erzgebirge Aue, Hansa Rostock, Fortuna Düsseldorf of Karlsruher SC, het liefst in de stromende regen, springend en zingend in de modder van de staantribunes, die lange tijd nog niet overdekt waren: dat is voor hem Union. Het kwam geregeld voor dat hij aan het einde van de wedstrijd met een smerige broek huiswaarts ging: precies dat wat de supporters ook van de spelers binnen de lijnen verwachten.
Lees de rest van het artikel in de nieuwste Revu of via Blendle.
- Pro Shorts, ANP