HFC Haarlem is ruim 7 jaar failliet. De club won bijna nooit wat, had geen Neymar e?n geen rode cent, maar wel een kleine, bloedfanatieke harde kern. Freek van Kraaikamp sprak drie Haarlemmers over samen opgroeien, geweld en het verwerken van verlies. 'Mijn voetbalhart is eruit gerukt en er is niets voor in de plaats gekomen.'
Fotografie Jan Mulders
Het moet ergens begin 2000 zijn geweest. Een van de laatste wedstrijden van het seizoen. Het was snikheet. Ik gok dat ik een jaartje of 14 was. Op treinstation Voorhout pakten we met een stuk of vijf jochies de trein naar Haarlem. Het was heet, maar ik had het nog heter. Om mijn iele postuur te maskeren, liep ik in een dikke gewatteerde Kappa-jas. Dan leek ik wat groter.
Die avond speelde HFC Haarlem een thuiswedstrijd tegen Go Ahead Eagles. We verloren, zoals altijd, zou later blijken. Na die eerste wedstrijd was ik verkocht. Of verloren. Het was het begin van mijn 10 jaar op de tribune van het Haarlem-stadion. Deze avond interview ik de jongens, inmiddels mannen, met wie ik die tijd deelde. De kleine, maar bloedfanatieke, harde kern van HFC Haarlem. Of FCH, zoals zij het noemen.
Ik praat met een harde kern zonder voetbalclub. Een kleine groep mannen uit Haarlem en omgeving die ondanks of misschien juist door al die verliespartijen een hechte band met elkaar opbouwde. Het verliezen lijkt bij te hebben gedragen aan de hechtheid van de groep.
Verliezen verwerken blijkt synoniem te zijn aan het bestaan als Haarlem-supporter, dat laat de eerste wedstrijd van een van mijn tafelgenoten wel zien. Marco, die vanaf 1997 haast geen thuiswedstrijd miste, tot de club in 2010 failliet ging: Een jaar of 20 geleden. 1997. Haarlem-Real Santander. Oefenduel, gratis entree, 4-1 verloren, superslecht natuurlijk. Haarlem was het seizoen ervoor kansloos laatste geworden, echt met vijftien punten of zo.
Dat is in elke relatie, vult zijn vriend Michael aan. Het is in voor- en tegenspoed. Maar juist in slechtere tijden groei je naar elkaar toe. En bij ons waren er toevallig heel veel slechte tijden. Daar maakten wij iets cults van. We benadrukken het slechte juist. Je verloor altijd en dat vonden wij juist mooi. Dat betekent dat wij de meest loyale zijn.