'Kleindenker Peter de Groot'
‘U denkt aan Bloemendaal en Wassenaar, en ziet daar de scène uit Flodder voor zich, waarbij het rustieke leven van brave kakkers op de kop wordt gezet door een familie van aso’s’
Beste VVD-Kamerlid Peter de Groot,
Je kan veel zeggen van Hugo de Jonge en dat is in coronatijd ook veelvuldig gebeurd (trefwoorden: ijdelheid, bluf, schoenen), maar hij zal de geschiedenis ingaan als de minister die het einde van een totaal failliet woningbeleid symboliseert. Of het hem gaat lukken of niet (het meest waarschijnlijke is: voor een groot deel niet, voor een belangrijk deel wel) om zijn ambitieuze nieuwbouwplannen te realiseren, hij is wel het gezicht van het na vele jaren teruggekeerde besef dat volkshuisvesting een taak is van de overheid, niet van de markt. Door dat laatste waanidee hebben we nu een enorme woningschaarste in Nederland. Mensen die bij de politie, in het onderwijs of in de zorg werken hebben nauwelijks een kans op een koopwoning in de grote steden, jongeren moeten noodgedwongen bij hun ouders blijven wonen omdat ze voor starterswoningen een kapitaal nodig hebben. Dat moet anders, radicaal anders, en dat kan alleen als de overheid bepaalt wat er waar gebouwd wordt voor wie.
Er valt nog genoeg op de Woningwet aan te merken, maar minstens twee elementen eruit zijn een enorme stap vooruit. De eerste is dat woningen veel eerlijker worden verdeeld: gemeenten die nauwelijks aan sociale woningbouw doen, moeten voortaan 30 procent van de nieuwbouw daaruit laten bestaan, en gemeenten die nauwelijks huizen hebben voor mensen met een middeninkomen, moeten juist daar extra op inzetten. De tweede is dat mensen die in een zeer dringende persoonlijke situatie zitten, voorrang krijgen bij het toewijzen van een sociale huurwoning. Het gaat hier onder meer om slachtoffers van huiselijk geweld, daklozen, ex-gedetineerden of sekswerkers die uit die wereld stappen. Iedereen kent de verhalen van mensen die blijven hangen in een bestaan (een relatie, een gedwongen beroep, een crimineel bestaan) dat ze ten gronde richt, waarbij de belangrijkste reden is dat ze niet op een veilige nieuwe plek, in een nieuw huis een nieuw bestaan kunnen beginnen.
Kent iederéén die verhalen? Nee, er is één partij in Nederland die ze niet kent, of ze misschien wel kent, maar er geen ene fuck om geeft, en dat is de grootste partij van Nederland, die in hetzelfde kabinet zit als Hugo de Jonge. De VVD is tegen de Woningwet om precies deze twee redenen. ‘Voorrang voor ex-sekswerkers? Dat is toch niet uit te leggen?’ stelde u. Dat is heel goed uit te leggen aan iedereen met drie functionerende hersencellen, enige realiteitszin en een mespuntje sociaal gevoel. Maar kennelijk niet aan Peter de Groot.
U bent ook tegen meer sociale woningbouw in steden die daar niet of nauwelijks aan doen. U zei daarover: ‘Deze minister wil de achterstandswijken van de toekomst over heel Nederland uitrollen.’ U zei het echt: ‘achterstandswijken’. De enige manier waarop talloze mensen in Nederland met een inkomen tot ongeveer 40.000 euro (je zou ze ‘de hardwerkende Nederlander’ kunnen noemen; je zou er bijna een partij voor beginnen) nog in een grote stad kunnen wonen, is dankzij die sociale woningbouw. Maar u denkt aan Bloemendaal en Wassenaar, en ziet daar de scène uit Flodder voor zich, waarbij het rustieke leven van brave kakkers op de kop wordt gezet door een familie van aso’s.
Zo ziet de VVD gewone mensen die keihard werken en willen wónen: asocialen. En het beschamende is: dat vindt u wél uit te leggen.
- ANP