Premium

'Mannen zijn een beetje slappe drollen'

Onze nationale sporthelden heten niet meer alleen Johan, Max of Willem, maar ook Lieke, Vivianne en Kiki. Ster­ker: waar sport ooit een man­nenbolwerk was, laten deze eeuw juist de Nederlandse sportsters ons juichen.

Tennisster

Wat is er aan de hand? We vragen het een ervaringsdeskundige, een wetenschapper en een man. ‘Vrouwen staan er anders in, en dat is mooi. Ze zijn nog echt liefhebbers. En dat maakt het weer leuk om naar te kijken.’

Lieke Martens

Het zal zoeken zijn naar straten met oranje vlaggetjes als op 7 juni het WK vrouwenvoetbal begint. Van een WK-koorts zal geen sprake zijn, een lichte verhoging ligt misschien op de loer als de Oranjeleeuwinnen in Frankrijk sportief succes halen. Zo ging het twee jaar geleden ook toen de ploeg Europees kampioen werd: de finale tegen Denemarken trok meer dan vier miljoen tv-kijkers, en op de huldiging in Utrecht kwamen duizenden mensen af. En daarna ging het leven verder. De echte sportfanaat zal er misschien nog altijd aan moeten wennen: juichen voor onze sportvrouwen. Doe dat maar snel, want onze sportsters presteren een stuk beter dan onze sporters. En niet alleen in het voetbal. Bij de Olympische Spelen is het vanaf begin deze eeuw niet anders. Van de 37 gouden medailles die we wisten te winnen op de afgelopen vier Zomerspelen werden er 26 in de wacht gesleept door de vrouwen. Onze handbal-, waterpolo- en volleybalvrouwen worden inmiddels mondiaal gevreesd, waar de Oranje-mannen in die sporten amper mee kunnen op het allerhoogste niveau. Hoe kan dat toch?

De ervaringsdeskundige

Marc Lammers was in de jaren 80 en 90 tophockeyer en won als coach van de Oranje-hockeysters olympisch zilver in 2004 en goud in 2008. Van 2012 tot 2014 was hij bondscoach van de mannen van België. Hij maakte de sportende jongens en meiden van dichtbij mee, en kan daardoor vast de verschillen blootleggen. ‘Vrouwen zijn gedisciplineerder en loyaler aan het team dan mannen,’ vertelt Lammers. ‘Een mooi voorbeeld: als ik tegen mannen zeg dat we een rondje om het veld gaan lopen, rechtsom, vragen ze meteen waarom niet linksom, omdat ze dat liever doen. Ze stellen het eigenbelang voorop. Als je hetzelfde tegen vrouwen zegt, beginnen ze meteen met lopen. Heel loyaal en gedisciplineerd. Halverwege zullen ze wel tegen elkaar zeggen dat ze het belachelijk vinden dat ze niet linksom mogen, maar als ze weer terug zijn, zeggen ze niets.’

We hebben een goed topsportklimaat, voor mannen én vrouwen. Vrouwen met een A-status krijgen evenveel geld als de mannen, en de begeleiding is hetzelfde’ – Marc Lammers

Dat is een wezenlijk verschil tussen mannen en vrouwen, maar het verklaart nog niet helemaal waarom juist de Nederlandse sportvrouwen zo goed presteren. Zij spelen immers tegen andere vrouwen, en niet tegen minder gedisciplineerde mannen. Of het moet zo zijn dat de discipline van vrouwen in andere landen een stuk minder is. Dat is over het algemeen niet zo, meent Lammers. De voormalige hockeycoach noemt meer redenen voor het Hollandse vrouwensucces. ‘In Nederland hebben we een goed topsportklimaat, voor mannen én vrouwen. Vrouwen met een A-status bij het NOC*NSF krijgen evenveel geld als de mannen, en de begeleiding is hetzelfde. Dat is in heel veel landen niet het geval. In Afrika en Azië worden vrouwen bijvoorbeeld niet gestimuleerd te gaan sporten, als ze het al mogen.’

Een ander verschil is de manier van coachen:

‘In tegenstelling tot landen als China en Rusland, waar de coach alles bepaalt, coachen we in Nederland zelfsturend. Sporters moeten zelf nadenken over oplossingen. En zelf beslissen, en discipline en alle middelen hebben om te sporten, zorgt voor een grote voorsprong van onze vrouwen op die van veel andere landen.’

Maar hoe zit dat dan bij de mannen, die toch dezelfde middelen en manier van coaching krijgen? Waarom komen in ons topsportklimaat de volleyballers, handballers en waterpoloërs niet bovendrijven, los van de grotere concurrentie?

‘Omdat de mannen koppiger zijn, komt het proces soms in gevaar,’ legt Lammers uit. ‘Ik kan me herinneren dat werd besloten om op Papendal te gaan trainen. De mannen zeiden: “Wij gaan daar niet in die bunker zitten.” Zij besloten ergens anders te gaan trainen. De vrouwen waren er ook niet blij mee, maar deden het wel. Alles voor het proces. Als je dat vergelijkt met Duitsland, daar heerst in de mannensport toch meer discipline. Daar gaan ze wel echt tot het gaatje, zijn ze tot in de diepste vezel gemotiveerd. Dat is iets wat in Nederland dus vooral de vrouwen hebben. In Duitsland presteren de mannen dan ook nog altijd beter dan de vrouwen.’

Anna van der Breggen

De wetenschapper

In 2016 pakten de hockeysters wederom een gouden medaille op de Spelen. De handbalsters waren in Rio ook op weg naar een stunt, maar bleven uiteindelijk medailleloos steken op een vierde plek. Vier jaar eerder waren het de waterpolosters die in Londen vriend en vijand verrasten met een gouden plak. Agnes Elling, senioronderzoeker bij het Mulier Instituut, wijst bij een verklaring voor deze successen niet zoals Lammers op psychologische verschillen. ‘Die werden in het verleden juist altijd in háár nadeel uitgelegd. Vrouwen zouden te emotioneel zijn om echt te willen winnen. Zoals dat ook bij Kiki Bertens steeds opnieuw wordt benoemd, ondanks haar vierde positie op de wereldranglijst.’

Wel benoemt Elling ook de mogelijkheden die topsporters hebben in Nederland. ‘De vrouwen hebben daar beter van geprofiteerd dan de mannen,’ zegt ze stellig. ‘Dat komt door die mindere concurrentie. Daardoor ben je eerder bij de top.’ En die successen in de top zorgen voor een vicieuze cirkel omhoog. Sporten waarin Nederland uitblinkt, krijgen meer subsidie vanuit het NOC*NSF. Zo krijgen de volleybal-, handbalen waterpolovrouwen bijvoorbeeld een aardig potje geld en een leaseauto. Speelsters hoeven daardoor minder te werken, kunnen meer trainen en nog beter worden. Bij al deze sporten krijgen de mannen juist subsidie, omdat ze niet tot de mondiale top tien behoren, wat nodig is om een A-status te krijgen. En dus komen zij in een vicieuze cirkel omlaag: minder geld betekent minder mogelijkheden en daarmee minder kans op sportief succes. ‘De stap maken naar de top is best lastig, maar bij veel takken van sport is het de vrouwen wel gelukt,’ aldus Elling. ‘Dan is het gemakkelijker om daar te blijven.’

Elling plaatst daarbij wel een kanttekening: ‘De vrouwen moeten wel blijven presteren, anders neemt de aandacht af en daarmee ook de aantrekkingskracht voor sponsors. Ja, je kunt zeggen dat we in Nederland meer van winnaars houden dan van sporters. Bij de vrouwen dan. Kijk naar het wielrennen: Tom Dumoulin werd al bewierookt voordat hij een grote ronde won, meiden als Annemiek van Vleuten en Anna van der Breggen moesten eerst winnen voordat ze aandacht kregen. Dat is ook te verklaren: sport is opgericht door en voor mannen. Daar zal dus altijd de focus op blijven liggen. De 100 meter sprint bij mannen is hét koningsnummer bij atletiek, de Champions League-finale bij de mannen dé voetbalwedstrijd van het seizoen. En ook de topbestuurders, -coaches en -managers zijn nog vrijwel allemaal mannen, óók in de vrouwensport.’

Kan de strijd om erkenning een extra drijfveer zijn voor vrouwen? Elling vindt het leuk bedacht, maar gelooft er niet in. ‘Sportsters zijn vrijwel nooit de feministen die vooroplopen. Uitzonderingen, zoals Billie Jean King, die al vroeg pleitte voor gendergelijkheid in het proftennis, daargelaten. Vrouwenvoetbal wordt nog altijd gezien als tweederangs, maar bijna alle speelsters zijn gewoon tevreden met die plek. Ze roepen niet het hardst om gelijkheid. Dat gebeurt vooral extern. En geen feminist ook die strijdt voor een betere positie in de sport. Het gaat altijd over andere dingen. Zij vinden sport heel ingewikkeld, haha.'

Nu zijn de vrouwen sterker, over tien jaar zijn de mannen dat weer. Ik zou me er vooral niet te druk over maken. Het komt allemaal goed’ – Maxim Hartman

De man

Dat de Nederlandse sportvrouw deze eeuw over het algemeen beter presteert dan de Nederlandse sportman mag duidelijk zijn. Maar zijn de vrouwen – om het op z’n Louis van Gaals te zeggen – nou zo goed of zijn de mannen gewoon slechter geworden? Televisiemaker Maxim Hartman, naar eigen zeggen een ‘haantjesvader’, maakte vijf jaar geleden Nog Meer Voor Mannen, en sprong met dat programma in de bres voor de onderdrukte man in Nederland. Hartman zag elders in de maatschappij blijkbaar wat in de sport dus ook zichtbaar is: de man komt in de schaduw te staan van de vrouw. Het in de bres springen werd overigens een heilloze missie. ‘De Nederlandse man vindt het over het algemeen wel best,’ stelt Hartman. ‘Maar als ik mannen erop wijs dat hun positie onder druk staat en dat ze een beetje beter hun best moeten doen, en niet over zich heen moeten laten lopen, dan zeggen ze, even generaliserend: joh, het maakt me niet uit. Laat de vrouw maar lekker bepalen. Het zijn een beetje slappe drollen.’ Misschien vertaalt zich dat wel naar de sportarena, en worden de Nederlandse mannen daardoor internationaal overlopen. Ze zijn blijkbaar niet gewend om te vechten. Hebben we het als Nederlandse man niet te goed? In de voetballerij wordt dat argument ook weleens gebruikt om het succes van een land als Brazilië te duiden: jongens leven daar op straat, moeten knokken voor hun bestaan en voetbal biedt ze een uitvlucht. Ze geven daardoor alles. ‘Maar dat ze het te goed hebben, geldt dan toch ook voor de Nederlandse vrouw,’ merkt Hartman terecht op. ‘Die zitten ook elke dag aan de chai latte... Maar misschien heeft het wel te maken met dat we het te goed hebben. Ik heb zelf met veel nationaliteiten getraind. Jongens die het van nature iets zwaarder hebben in Nederland, bijvoorbeeld Marokkaanse jongens, zijn soms misschien wat lastiger, maar zijn ook feller in het sporten. Ze hebben gemiddeld gezien een grotere drang om te winnen dan een blank kind. Die denkt al snel: het is maar een spelletje. Ik werkte graag met die Marokkaanse jongens, die waren enorm fanatiek, gingen door tot bloedens aan toe. Maar ik heb ook weleens in het buitenland naar mannen gekeken, en hoe zij zich gedragen, vind ik ook geen groot voorbeeld, hoor.'

Hartman vervolgt: ‘Het is volgens mij gewoon een golfbeweging,’ concludeert Hartman. ‘Nu zijn de vrouwen sterker, over tien jaar zijn de mannen dat weer. Ik zou me er vooral niet te druk over maken. Het komt allemaal goed.’ 

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • Getty Images