Luuk Koelman

Luuk Koelman: 'Oekraïne vraagt Nederland dienstplichtige mannen geen onderdak en leefgeld meer te geven'

'Ambassadeur Karasevych spreekt over ‘dienen’. Maar hij bedoelt: het is oneerlijk dat sommige dienstplichtigen niet bereid zijn te sterven voor hun vaderland' 

Luuk Koelman

Het hoge woord is eruit. De Oekraïense ambassadeur Karasevych heeft Nederland gevraagd om Oekraïense mannen in de dienstplichtige leeftijd niet langer te helpen met onderdak en leefgeld. Het is namelijk ‘oneerlijk’ dat zij (30.000 in aantal) niet klaarstaan om in het Oekraïense leger te dienen, terwijl anderen dat wel doen.

Een politicus die roept dat iets niet eerlijk is. Dan weet je dat de argumenten zijn opgedroogd. Daarom spreekt Karasevych heel eufemistisch over ‘dienen’. Maar hij bedoelt iets heel anders: het is oneerlijk dat die 30.000 dienstplichtigen niet bereid zijn te sterven voor hun vaderland.

Waarom zij niet en al die anderen wel? Op sociale media staan eindeloos veel filmpjes van Oekraïense mannen die, zomaar op straat, tegen hun wil in mobilisatiebusjes worden gesleurd. Een paar dagen later staan ze dan aan het front, waar op sommige plekken de levensverwachting vier uur bedraagt. Dus ja, de ambassadeur heeft een punt. Het eerlijke verhaal is dat je in oorlogstijd eigendom bent van het land waarin je bent geboren.

De Franse schrijver Céline, die in de Eerste Wereldoorlog vocht, legt in een van zijn boeken uit hoe dat zo gekomen is. In de vroege middeleeuwen vochten grootgrondbezitters altijd met huurlingenlegers tegen elkaar. Maar toen dat een te dure hobby bleek, bedachten ze iets nieuws: het vaderland! En ja hoor, ineens waren al die horigen, de arme sloebers, bereid gratis te sterven. En zo is het altijd gebleven.

Neem nu Oleksandr. Gesneuveld in een of andere loopgraaf, voorover met zijn gezicht in de modder. Haastig begraven op de plek waar hij het leven liet. Maanden later wordt hij opgegraven door vrijwilligers en overgebracht naar een militaire begraafplaats. Daar ligt Oleksandr nu, op een immens veld vol dode jongens. Keurig aangeharkt en strak in het gelid. Overal wapperen de Oekraïense vlaggen. Bij de ingang een marmeren monument met daarop potsierlijke, patriottische leuzen. Heldenmoed! Trouwe plichtsvervulling tot in de dood!

Dan, op een dag, bezoekt een politicus diezelfde begraafplaats. Natuurlijk met een cameraploeg in zijn kielzog. Maar dat spreekt vanzelf, want zonder pers zie je ze daar nooit. Misschien is het Karasevych. Of gewoon Zelensky. Of nog erger, Mark Rutte. En allemaal oreren ze hetzelfde. Namelijk dat elke kritische kanttekening bij deze oorlog ongepast is. En wie vindt dat er gestopt moet worden met vechten – of überhaupt het woord ‘diplomatie’ in de mond neemt – die verloochent het offer dat al deze helden hebben gebracht. Zij gaven hun leven!

Dat is altijd het moment waarop Oleksandr zich omdraait in zijn graf. Hij, zijn leven gegeven? Alweer zo’n eufemisme. Ze namen het hem af! Hij wilde die hele verdomde oorlog niet. Ze moesten hem dat busje in sléúren.

Nee, Oleksandr maakt zich geen illusies. Zijn overblijfselen liggen hier slechts met één reden. Ze maken het politici makkelijker om iedereen aan te sporen vooral door te gaan met sneuvelen.

Zo zie je maar weer. Zelfs voor de doden is de oorlog nog niet voorbij. Wel zo eerlijk.