Luuk Koelman

Luuk Koelman: 'Die hele energietransitie waar iedereen de mond van vol heeft, die bestaat helemaal niet'

‘Alle welvaart die wij in het Westen genieten, is te danken aan drie eeuwen kolen, olie en gas. Ja, we hebben er met zijn allen ruimschoots de vruchten van geplukt’

Luuk Koelman

Hallo studentikoos meisje, met je wang vastgeplakt aan de A12. Nu je toch geen kant meer op kunt, is het misschien leuk om even te babbelen. Fossiele brandstoffen, dat is blijkbaar nogal een dingetje voor je. Ja ja, je hoeft niet zo te schreeuwen. Windmolens! Zonnepanelen! Ik hoor je wel.

Moment, dan hurk ik even. Kijk, het is heel simpel. Die hele energietransitie waar iedereen de mond van vol heeft, die bestaat helemaal niet. Kijk maar naar de cijfers. In 1992, lang voordat jij werd geboren, bestond 87 procent van ons wereldwijde energieverbruik uit fossiele brandstoffen. Dertig jaar later, in 2022, bedraagt dat percentage nog steeds 84 procent. Zijn we in dertig jaar tijd dus een lullige 3 procent opgeschoten. En de kosten tot nu toe? Waarschijnlijk al een paar duizend miljard euro.

En dat, terwijl de absolute vraag naar kolen, olie en gas wereldwijd alleen maar toeneemt! Nee, niet vanwege automobilisten die over de A12 rijden. Helaas, zou ik bijna zeggen, want dan had jezelf hier vastplakken nog enig nut gehad. Nee, de oorzaak van die toename is de stijgende welvaart in de derde wereld. Welbeschouwd goed nieuws, toch? Eindelijk heeft die arme Indiase sloeber genoeg roepies om een brommertje te kopen, zodat hij naar zijn werk kan tuffen. Want vergis je niet; alle welvaart die wij in het Westen genieten, is te danken aan drie eeuwen kolen, olie en gas. Ja, we hebben er met zijn allen ruimschoots de vruchten van geplukt.

Maar goed, we gaan dus stoppen met fossiele brandstoffen, welbeschouwd om goede redenen. Nu is de overgang naar wiebelstroom uit zon en wind voor ons, in het rijke Westen, al een enorme stap terug in welvaart. Maar voor opkomende economieën en de derde wereld betekent afscheid van fossiel een regelrechte ramp. Een vrije val, terug de armoede in. En tóch verwachten we dat van Azië, Afrika, Zuid-Amerika. Of zij maar even, net als wij, duizenden miljarden in die zogenaamde energietransitie willen pompen. Ja maar, hoe dan?

Meid, stop toch eens met schreeuwen. Ik hoor je wel: ‘WE MOETEN HET MET ZIJN ALLEN DOEN!’ Dat vindt Kaag ook. Daarom twitterde ze, direct nadat Nederland 28 miljard had uitgetrokken voor het zoveelste klimaatpakket: ‘Met deze plannen houden we onze aarde leefbaar.’ Waarmee zij níét bedoelt dat Nederland in zijn eentje de planeet probeert te redden. Nee, voor haar is het blijkbaar vanzelfsprekend dat de rest van de wereld ook de portemonnee trekt. Maar nogmaals: hóé dan? Neem nu een land als Pakistan. Daar bouwen ze noodgedwongen kolencentrales bij. Waarom? Omdat het Westen, door te overbieden, keer op keer alle lng voor hun neus wegkaapt.

Ja, zo rollen wij. En intussen geloven we er heilig in dat China in 2060 en India in 2070 voor de volle 100 procent zullen draaien op wind en zon. Alle Chinezen aan de warmtepomp, inclusief slimme meter en een dynamisch energiecontract! En een speed-pedelec voor die Indiase sloeber! Jij noemt dat ‘de klimaatrevolutie’; ik noem het klimaatkolonialisme. Wij, het rijke Westen, gaan alle opkomende economieën plus de derde wereld datgene ontzeggen, waaraan wij onszelf drie eeuwen lang hebben gelaafd. Wie trapt daar nu in?

Column
  • NL Beeld / Regiofotografie