Premium

Waarom Leon Verdonschot tóch te porren is voor de EU

Een tijdlang was Nieuwe Revu-columnist Leon Verdonschot weinig enthousiast over Europa. Dat is snel veranderd. En dit is waarom.

Europa

1.

Toen ik jaren geleden toenmalig D66-leider Alexander Pechtold interviewde, gaf hij me na afloop van ons gesprek een boek. Het was een verzameling essays en columns over Europa. De titel luidde Eigenlijk bent u een Europeaan. Onderweg naar huis bladerde ik er doorheen, en zag dat de 27 auteurs vooral uit de hoek van D66 kwamen, aangevuld met types als Guy Verhofstadt en voormalig werkgeversvertegenwoordiger Alexander Rinnooy Kan. Het klopte exact bij mijn beeld van de EU: een project door liberalen en voor werkgevers. Het Europa van de bazen en van de krachtigste lobbyisten.

Ik was er niet fel tegen, maar ook niet voor. Het bestond, het zou ongetwijfeld ergens goed voor zijn, maar enige werkelijk enthousiasme voelde ik niet voor dat bureaucratische project, met zijn achterlijke parlementaire verhuiscircus, talloze corruptieschandalen en democratische gaten zo groot als een heelal.

De titel van het boek stond me ook al tegen. Een boek dat me vertelt wat ik éígenlijk ben. Ook dat paste bij een beeld dat ik had van de Europa-pleitbezorgers die ik weleens tegenkwam bij debatten of op campagne: altijd dezelfde types (hoogopgeleide beroepsnetwerkers, type ‘kakker op vrijmibo’, die niet denken in problemen, maar in uitdagingen, ook als het problemen zíjn), die ook altijd weten wat goed voor ons is, beter dan wijzelf. Niet met ze eens? Dan hebben ze je het kennelijk niet goed genoeg uitgelegd. Vandaar dat 27 mensen dat in dit boek nog maar eens probeerden.

Ik gooi boeken nooit weg (ja, daar is een term voor en dat is hoarder en nee, niemand hoeft John Williams te bellen om dat voor me op te lossen), dus het boek verdween ergens achter in mijn boekenkast, bij de boeken die niet meer op alfabet staan geordend. Die niet buiten de kast, maar wel een beetje buiten de boot zijn gevallen. Vergelijkbaar met Europese non-EU-landen als IJsland, Noorwegen en Liechtenstein.

2.

Zeventien jaar nadat Alexander Pechtold me het boek gaf, sprak de Europese bevolking zich opnieuw uit over de toekomst van Europa. Drie jaar voor het boek deden Nederland en Frankrijk dat ook al in een referendum over de Europese Grondwet. Dat werd een ramp voor Europa: beide bevolkingen zeiden ‘nee’. Dat toenmalig CDA-minister Donner Europa bij wijze van waarschuwing vergeleek met voormalig Joegoslavië, dat ondanks schijnbare eenheid in een oorlog terechtkwam, had eerder een averechts effect op de uitslag – wat nou oorlog, Piet Hein, hier heb je een middelvinger.

Begin deze maand werd de stem van Europa gehoord in verkiezingen, in meerdere opzichten het ultieme referendum. Wat de uitslag ons vertelt, is afhankelijk van wie je die vraag stelt, want na iedere verkiezingen ontstaat de wonderlijke situatie dat vrijwel iedere politicus uitlegt waarom hij heeft gewonnen. Ook dat zal ooit een boek opleveren: Eigenlijk bent u een winnaar (ondertitel: al hebt u verloren). Wie verliest, zegt gewoon dat hij ondanks dat verlies nog steeds de grootste is, of minder heeft verloren dan de peilingen voorspelden, of dat het verlies veel groter had kunnen zijn gezien de omstandigheden.

Maar enkele zaken zijn wel degelijk onbetwistbaar duidelijk geworden bij deze verkiezingen, en dat is dat het aantal mensen dat vindt dat ze eigenlijk een Europeaan zijn in die zeventien jaar bepaald niet is gegroeid. De Christendemocraten zijn nog steeds de grootste fractie in Europa (vanuit Nederland bezien klinkt dat bijna als een retro-uitslag, gewend als wij al bijna zijn aan een tot splinter gereduceerd CDA), met de sociaaldemocraten als tweede. Maar de liberalen en groenen hebben flinke electorale klappen gekregen, en de radicaal-rechtse fractie Identiteit & Democratie is de grote winnaar van de Europese verkiezingen.

En dan zijn er nog veel radicaal- en extreemrechtse partijen die ook hebben gewonnen, maar niet bij de fractie zitten, omdat zelfs andere radicaal-rechtse partijen ze te extreem vinden. Of, een nog hoger politieke soap-gehalte: omdat hun extreemrechtse partijgenoten, die er door de andere leden van de fractie al waren uitgegooid vanwege te extreem, ze weigeren in hun eigen midden, zoals de lijsttrekker (!) Maximilian Krah van het Duitse AfD overkwam. Die Krah is dus de paria onder de paria’s. Ook AfD’ers blijken een morele ondergrens te hebben, en dat is stellen dat niet alle SS’ers misdadigers zijn, zoals Krah deed. De meeste mensen mogen dan deugen, zelfs bij de AfD vinden ze: maar SS’ers toch net wat minder. De nummer twee van de lijst, net als Krah verdacht van omkoping door Rusland, mocht overigens wél blijven – niet iedere Rus is immers een misdadiger.

De Europese droom is weliswaar niet dood, het is ook geen nachtmerrie geworden, maar verstoord is hij wel degelijk

Hoe dan ook, als je de leden van Identiteit & Democratie optelt bij al het ideologisch verwant los (en loSS) zand in het Europees Parlement, heb je het over de tweede partij van Europa. Met andere woorden: de tweede partij van de EU is de partij tegen de EU. De Europese droom is weliswaar niet dood, het is ook geen nachtmerrie geworden, maar verstoord is hij wel degelijk.

3.

Wat zijn nou die argumenten tégen de EU? Dat zijn er vele. Te ondemocratisch. Te veel van de grote bedrijven, te weinig van de mensen. Te regelzuchtig. Te geldverspillend. Te groen, of niet groen genoeg. Te veel voor de boeren, of te weinig voor de boeren. Te bureaucratisch. Te snel te groot geworden. Te weinig herkenbaar.

Een deel van die argumenten klopt, al dan niet deels. Een deel is onzin. Zo werken er 55.000 ambtenaren in Brussel, voor de belangen van 27 landen. Alleen in Nederland werken al 138.000 rijksambtenaren.

Er komen inderdaad heel erg veel regels vanuit Europa, maar veel van die regels zijn ontzettend nuttig. Ze hangen vaak samen met de interne markt, en de bescherming van consumenten. Dat je het recht hebt om te weten wanneer een onlinebedrijf is gehackt, dat dataroaming in Europa geen extra kosten (meer) oplevert, dat Parmezaanse kaas werkelijk uit Parma moet komen, dat etiketten op voedingsmiddelen geen leugens of misleiding mogen bevatten, dat je gecompenseerd moet worden voor een vertraagde trein of vliegtuig; allemaal afgedwongen door Europese regels. Wie tegen Europese regels is, maar niet voor anarchie, dus wél voor regels, is daarmee voor 27 verschillende regels. Over bureaucratie gesproken.

Dat Europa zich vaak tot in detail bemoeit met regelgeving, zonder rekening te houden met specifieke belangen per land is een argument dat je zeer regelmatig hoort in bijvoorbeeld de discussie over stikstof. Wat er dan níét bij wordt verteld, is dat die regelgeving tot stand is gekomen met en door die landen zelf. Bij het aanwijzen van de natuurgebieden die beschermd worden, was in Nederland íédere provincie betrokken. Op z’n Nederlands mocht iedereen er één aanwijzen. Daardoor liggen ze zo verspreid door het land, en zijn er nu zoveel plekken waar in de buurt geen intensieve landbouw mogelijk is. Dat is niet de schuld van Europa, het enige dat Europa doet, is ieder land houden aan de gemaakte afspraken. En ja, die ambtenaren zijn voor een belangrijk deel juristen, omdat het gaan om regels. En inderdaad, juristen zijn streng en precies. Dat is lastig voor het gedoogland bij uitstek. Maar regels zonder handhaving zijn geen regels.

Een ander argument tegen de EU is dat het een trage moloch is, en dat klopt gewoon. Nu is dat op zichzelf al logisch wanneer je 27 staten met verschillende culturen, politieke kleuren en nationale belangen in verschillende talen laat discussiëren over de meest cruciale beslissingen. Probeer maar eens tot overeenstemming te komen in een WhatsAppgroep met 27 deelnemers, over iets simpels als een verjaardagscadeau of restaurantkeuze. Maar in Europa komt daar een regel bovenop die het bijna ondoenlijk maakt om tot besluiten te komen, en dat is de eis van unanimiteit van besluiten bij bijvoorbeeld buitenlandbeleid, defensie, uitbreiding van de Unie, financiën en wijzigingen van verdragen. Het betekent dat één dwarsligger alles kan saboteren, en net zo lang concessies (lees: wisselgeld) kan eisen tot hij tevreden is, en al die andere 26 eigenlijk niet meer. Die dwarsligger heeft in Europa een naam: Viktor Orbán.

Daar wreekt zich nog iets: landen moeten voldoen aan strenge criteria om toe te treden tot de EU (op het gebied van hun democratie en rechtsstaat, bijvoorbeeld), maar eenmaal lid kunnen ze zich gedragen zoals ze maar wensen, omdat je er wel in kunt, maar nauwelijks nog uit. Even je beste beentje voorzetten, en eenmaal binnen mag je weer je goddeloze gang gaan – zie Hongarije.

Naar de opt-out (de uitzonderingspositie waar ons nieuwe kabinet op zoveel fronten op hoopt) zou er ook een kick-out moeten bestaan.

Samen wapperen we sterk.

Wat ook niet valt te ontkennen: de vele corruptieschandalen. Bijna een kwart van de Europarlementariërs is betrokken geweest bij integriteitsschandalen. Onvergetelijk zijn de reportages over de Europarlementariërs die alleen een handtekening komen zetten om hun dagvergoeding te beuren, en dan meteen weer vertrekken. Cynisch genoeg zijn veruit de meeste Europarlementariërs die geen ene moer uitvoeren in het Europees Parlement afkomstig van partijen die campagne voeren tegen de zakkenvullers in Europa.

En wat ook klopt van de kritiek op de EU is dat de focus op de interne markt vooral goed is geweest voor het bedrijfsleven. Europese economieën zijn fors gegroeid, besteedbare inkomens van mensen veel minder. Europa kent een enorm armoedeprobleem, en arbeidsmigranten mogen vrij reizen, om vervolgens op de ene plek nog harder te worden uitgebuit dan op de andere.

En ja, met verdere uitbreiding van de EU moet je inderdaad voorzichtig zijn, en vooral niet te snel. Volgens een van de voorvaders van Europa, Robert Schuman, moet Europa openstaan ‘voor allen die zijn waarden onderschrijven’. In het boek dat ik van Pechtold kreeg, pleit de toenmalige voorzitter van de Europese liberalen en democraten (inmiddels Renew Europe, waarin D66 én de VVD zitten) er daarom voor om kandidaat-lid Turkije perspectief te geven op een EU-lidmaatschap, dat ze al in 1987 aanvroegen. Dat lijkt mij om vele redenen een heel erg slecht idee, dat het best wordt geïllustreerd door het argument dat de voorman der liberalen er in 2007 vóór gaf: ‘Turkije verandert langzaam maar zeker in een waarlijk democratische samenleving, gestoeld op Europese normen, waarden en wetten. De herverkiezing van Erdogans AK-partij (...) zal dit proces alleen maar versnellen.’

Ahum.

Maar het ultieme argument tegen de EU is toch een ander. Dat van de superstaat, die de bestaande staten lang maar zeker opheft. Het is een argument dat raakt aan een cruciaal gevoel: dat van de waarde van de natiestaat.

Voordat hij veranderde in de raaskallende Poetin-apologeet met opengesperde ogen die hij tegenwoordig uithangt in zijn eigen online-talkshow, was Thierry Baudet een van de meest uitgesproken pleitbezorgers van de natiestaat. Hij schreef in 2012 het boek De aanval op de natiestaat, en dat was oneindig veel beter dan het luie knip- en plakwerk dat hij tegenwoordig via zijn eigen uitgeverijtje aan zijn overgebleven dweepzieke volgelingen verkoopt. Het boek is een fel pleidooi voor de nationale soevereiniteit en het belang van de natiestaat voor de democratische rechtsstaat. Die rechtstaat wordt volgens Baudet bedreigd door wat hij het ‘supranationalisme’ van de EU noemt, waarmee hij doelt op een gezag met een onduidelijke beslissingsmacht. Zonder mandaat, zonder democratische controle.

Bovendien, stelt Baudet, er ontbreekt iets anders wezenlijks. Namelijk een Europese identiteit. Niemand identificeert zich met ‘Europa’. Dat dat binnen afzienbare tijd alsnog gaat gebeuren, beschouwt hij als ‘grenzende aan het krankzinnige en in elk geval volkomen losstaand van de realiteit’.

Natuurlijk overdrijft Baudet, de eeuwige dramaqueen. Er is wel degelijk een mandaat: de beslissingen in Europa worden genomen door allemaal democratisch op hun plek belande regeringsleiders. En er is ook wel degelijk democratische controle: door het Europees Parlement, waar FvD tot de verkiezingen een vertegenwoordiger in had in de persoon van Marcel de Graaff. De enige Nederlandse Europarlementariër die níét stemde voor een motie waarin de terreuraanval van Hamas op Israël werd veroordeeld, en ook niet voor de motie die de inval van Rusland in Oekraïne veroordeelde, maar wel ooit het nieuws haalde omdat hij stiekem probeerde twee keer te stemmen. Maar die democratische controle schiet absoluut tekort, net als dat democratisch mandaat.

In tegenstelling tot de Tweede Kamer mag het Europees Parlement niet zelf wetsvoorstellen indienen. In die zin is het wel degelijk een soort halffabricaat

In tegenstelling tot de Tweede Kamer mag het Europees Parlement bijvoorbeeld niet zelf wetsvoorstellen indienen. In die zin is het wel degelijk een gemankeerd parlement, een soort halffabricaat.

En het antwoord op het verhaal over de natiestaat schiet tekort. Niet zozeer feitelijk, maar wel emotioneel – en wie dat een slecht argument vindt, moet eens nagaan hoeveel beslissingen hij op een dag voor honderd procent rationeel neemt.

In zijn boek Wij zijn Europa legt Reinier van Lanschot, net verkozen tot een van de twee Nederlandse Europarlementariërs voor Volt, uit dat de natiestaat ook maar een verhaal is, een constructie, nog vrij recent ook, en wat hem betreft een achterhaald verhaal. Als we ooit een natiestaat kunnen verzinnen, redeneert hij, kunnen we ook iets nieuws verzinnen.

Hij erkent de kritiek dat er nog geen Europese identiteit bestaat. Bijna niemand (ja, hijzelf wellicht, en zijn partijgenoten) voelt zich in de eerste plaats Europeaan. Maar wel in tweede, of derde. Identiteit kent vele lagen, betoogt hij. ‘Brabant heeft echt een andere identiteit dan Friesland. En hoe reageert de gemiddelde Rotterdammer als je zegt dat Rotterdam dezelfde cultuur heeft als Amsterdam? Als dergelijke culturele diversiteit in één land kan bestaan, dan kan dit nog gemakkelijker ook bestaan op één continent.’

Volgens Van Lanschot bestaat er inderdaad een gevaar van culturele eenheidsworst, maar is de oorzaak daarvan een andere: globalisering. ‘Het feit dat wij over de hele wereld naar Friends of Game of Thrones keken, naar Taylor Swift, The Beatles of The Weeknd luisteren en overal sushi, McDonald’s en pizza kunnen eten, zorgt voor culturele eenheidsworst.’

Het is allemaal waar, maar het is ook mager. Voor actief burgerschap, voor loyaliteit aan de democratie, voor betrokkenheid bij besluitvorming, voor gedeelde verantwoordelijkheid, voor alles wat je gemeenschap aangaat, is in de eerste plaats toch nodig dat je die gemeenschap erkent, voelt, ervaart. Een tweede of derde plaats in gevoelde identiteit is daarvoor een veel te smalle basis. Daarvoor ga je niet de straat op, of de strijd aan. Daarvoor ga je niet eens naar de stembus.

Onze columnist koos voor een nieuwe rich­ting.

4. 

In de weken voor de verkiezingen interviewde ik vijf Europese lijsttrekkers voor de Nieuwe Revu-serie Mijn Europa. Het ging om de vijf grootst gepeilde partijen, minus de PVV, want die stuurde zoals altijd een bericht dat ze het zouden overleggen in het campagneteam, om daar vervolgens ook na herinneringen nooit meer op terug te komen. Maar ook zonder de PVV was de diversiteit in politieke opvattingen groot: van GroenLinkser Bas Eickhout tot VVD’er Malik Azmani, van het zeer pro-Europese D66 en Volt tot het op dat vlak veel gematigdere CDA.

Wat me opviel (naast het feit dat Europese politici, in ieder geval die van deze partijen, een zeer grondige kennis van zaken hebben en hun werk als volksvertegenwoordiger enorm serieus nemen) is dat ze allemaal dezelfde zorgen delen. En dat zijn ronduit bedreigingen. China doet alles sneller dan wij, veel goedkoper en inmiddels ook even goed of beter. Bij ons staat iedere nieuwe weg, tunnel of spoorlijn garant voor vertragingen, gemiste deadlines en kostenoverschrijdingen, in China bouwen ze in dezelfde periode een nieuwe stad. Gebrek aan democratische procedures, inspraak, rechtsbescherming, transparantie en vakbonden heeft minstens één voordeel: snelheid.

De kans dat Amerikaanse soldaten ons in geval van nood nog een keer komen bevrijden en dan ook chocola meenemen, is enorm gedaald

De kans dat Amerikaanse soldaten ons in geval van nood nog een keer komen bevrijden en dan ook chocola meenemen, is enorm gedaald, en zal bij een herverkiezing van (of nu wel geslaagde couppoging door) Donald Trump naar nul dalen.

En waar al die lijsttrekkers van verschillende partijen het ook over eens waren, is dat Zelensky gelijk had toen hij zei: ‘Als je ons geld of wapens geeft, steun je jezelf. Je redt jouw kinderen, niet de onze.’ Wie stelt dat Poetin na de val van Oekraïne wel zal ophouden met zijn veroveringszucht, is in het beste geval naïef, in het slechtste kwaadaardig.

Ook in Brabant zat de stemming er op 6 juni goed in.

Een van de drijvende krachten achter het Nederlands ‘nee’ tegen de Europese Grondwet was in 2005 het Comité Grondwet Nee, dat het oorlogsargument van minister Donner omdraaide. Niet een ‘nee’ bij het referendum zou de kans op oorlog vergroten, maar juist een ‘ja’. Dat zou er namelijk toe leiden dat Europa dan ook gezamenlijke militaire ambities zou krijgen.

Die heeft Europa inderdaad gekregen, in die zin had het comité nog gelijk ook.

Waar ze geen gelijk in hadden, is dat dat een slecht idee is.

Misschien is het een zwaktebod, dat ik niet dat diepgevoelde Europese gevoel ervaar van al die 27 auteurs in Eigenlijk bent u een Europeaan, of van een gemiddeld Volt-lid. Maar dat er iets anders nodig was om me de actuele noodzaak van de EU te doen beseffen, namelijk: bedreigingen van buitenaf.

En trouwens ook van binnenuit. Terrorisme is een grensoverschrijdend gevaar. Klimaatverandering ook. Pandemieën eveneens. Criminaliteit ook al. Techgiganten opereren internationaal. Op al die onderwerpen, en vele meer, is alleen een internationaal antwoord mogelijk. Migratie kun je alleen reguleren en beperken aan de buitengrenzen, dus gemeenschappelijk. Al stelde de PVV-lijsttrekker de avond voor de verkiezingen bij het slotdebat nog voor dat we ook de grenswegen tussen België en Nederland kunnen blokkeren met betonblokken en politieauto’s, zoals ook gebeurde in coronatijd.

De Hofvijver in Den Haag, met links het Torentje.

Tesla, Amazon, Apple; van de bedrijven die in de wereld de toon technologisch de toon zetten is er geen een Europees. Ik heb geen enkele illusie (meer) dat we hier op nationaal niveau antwoorden op hebben. En ja, de ultieme consequentie daarvan is dat je nationale invloed moet opgeven. Als Europa vertraagt doordat een land als Hongarije steeds een veto kan uitspreken, moet die veto-mogelijkheid verdwijnen. En ja, dan is Nederland die ook kwijt. Alles heeft een prijs.

De Britten kennen inmiddels het alternatief. Ze hebben spijt van Brexit, blijkt uit menig onderzoek. Ze wilden soevereiniteit, ze kregen deceptie op basis van misinformatie. De dag na Brexit was de meest gegoogelde zoekterm in het Verenigd Koninkrijk: ‘What’s the EU?’

5.

In 2050 zal nog maar 7,6 procent van de bevolking op aarde European zijn. Een klein volk, en nog grijs ook: over een paar jaar is één op de vier Europeanen ouder dan 65. De gemiddelde leeftijd in India is 28 jaar.

De reden dat we zo oud worden, is dezelfde reden dat al die landen in de wachtkamer zitten om na grondige keuringen en herkeuringen hopelijk ook tot de EU worden toegelaten, dezelfde reden ook dat al die duizenden migranten hun laatste geld geven aan smokkelaars in de hoop dat hun gammele bootjes ze levend in Europa weten te krijgen.

Namelijk: nergens ter wereld is het leven zo goed als hier. Is er zoveel welvaart, zoveel welzijn, zoveel veiligheid, zoveel vrijheid. Met alles dat er op Europa valt aan te merken, blijft gelden: overal in de wereld is het slechter, vaak véél slechter.

Het Europees Parle­ment in Straatsburg bijeen.

Dat beste continent ter wereld om in te leven verkoopt zichzelf beroerd. De slechtste leus uit de geschiedenis der marketing was ongetwijfeld: ‘Europa, best belangrijk’, waarmee Nederland in 2004 voorzitter was. En als er dan eens in de vijf jaar verkiezingen zijn, mogen de Europese parlementariërs alleen komen opdagen in Nederlandse televisieprogramma’s als er ook iemand aan tafel vertelt over een Europees recept voor een maaltijd, en moeten ze eerst de vraag beantwoorden waarom ze zo onbekend zijn, wat ze ook zullen blijven omdat ze hierna weer vijf jaar niet worden uitgenodigd om te vertellen wat ze doen. Gênant.

De EU is niet bést belangrijk, de EU is cruciaal. Voor onze vrijheid, onze veiligheid, onze welvaart, ons welzijn. Dat zeg ik als tamelijk verse bekeerling. Die zich de laatste paar jaar pas is gaan realiseren dat hij een Europeaan is. Eigenlijk.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Politiek
  • 1x4Profs, NL Beeld