Premium

Regisseur/producent Bobby Boermans (43): ‘Ik hoef mezelf niet meer te bewijzen’

Hoewel de gijzeling in de Amsterdamse Apple Store zich dichtbij het huis van Boermans afspeelde, was hij op dat moment in Roosendaal voor opnames. Later die nacht liep hij alsnog langs de kogelgaten en het wapperende afzetlint bij het Leidseplein. Een beeld dat hem niet losliet en de basis vormde voor zijn nieuwste film, iHostage.

Bobby Boermans

Nieuwe Revu ontmoet Bobby Boermans 
Waar? Een leegstaand, verlaten en behoorlijk donker politiekantoor, waar Bobby zich heeft verschanst voor de opnames van een van zijn nieuwe projecten. Nog iets genuttigd? Nope. Verder nog iets? Bobby droomt ervan om ooit een magische musicalfilm te maken. ‘Een beetje zoals Disney dat zo goed kan, iets in de sfeer van Into the Woods, met dat magische gevoel van de Efteling, maar dan op film,’ legt hij uit. Tot nu toe is het hem nog niet gelukt om zo’n project uit het Filmfonds gefinancierd te krijgen, maar hij blijft hopen. ‘Iemand moet dat genre openbreken, net zoals Dick Maas dat deed voor het actiegenre, Johan Nijenhuis voor romcoms en wij met Mocro Maffia voor een nieuwe generatie crimeseries.’

Hoe kijk je terug op het afgelopen jaar?
‘Hard werken, dat was het vooral. Ik heb enorm geknald op iHostage, de Netflix-productie waar ik aan heb gewerkt. En ik ben doorgegaan met een volgende NPO-serie. Dat waren twee grote projecten. In de zomer ben ik naar de Olympische Spelen geweest, dat was hartstikke tof om een keer mee te maken. Lowlands ben ik geweest. En er was voetbal, veel voetbal.’

Ben je een sportief type of kijk je vooral graag naar sport?
‘Als ik een serie kijk, dan voelt dat op een bepaalde manier toch als werk. Ik kijk ernaar met een bepaalde blik: wat hebben mijn collega’s gemaakt? Het is die modus of ik ga er echt helemaal voor, waardoor ik van tevoren al weet: als dit straks klaar is, ben ik acht uur van mijn leven verder. Echt ontspannen is dat nooit. Het enige moment waarop ik even kan uittunen is wanneer ik Formule 1 of een voetbalwedstrijd kijk. Dat duurt anderhalf uur, wat voor mezelf wel te verantwoorden is.’ 

Wat is de laatste serie die je in één ruk hebt uitgekeken?
‘Oef. De serie die me echt is bijgebleven, keek ik tijdens de coronacrisis. Dat was de Michael Jordan-sportdocumentaireserie The Last Dance. Die vond ik geweldig. Tsjernobyl ook, trouwens. Het conflict dat we thuis hebben is dat mijn vriendin alles kijkt en ik dus eeuwig achterloop. Ze heeft Nemesis bijvoorbeeld ook al gezien, terwijl ze weet dat ik die ook nog wil zien. Op dit moment is ze Suits opnieuw aan het kijken. Eerder heeft ze dat ook al gedaan met Mad Men en Slow Horses. En ik moet echt alles nog inhalen.’

‘Ach ja, het zijn recensenten, hè? Die hebben geen idee hoe dingen worden gemaakt. Het zijn vaak mislukte makers'

Want jij bent er nooit?
‘Nee, dat klopt, haha. Hoe ouder ik word, hoe lastiger ik het vind om thuis op de bank te zitten. Er is altijd wel iets te doen.’ 

Je nam dit jaar een enorme gok met Invasie, een actiefilm van Nederlandse bodem. Hoe heeft dat uitgepakt?
‘Voor mijzelf heel positief. Ik heb het gevoel dat we met het team dat erop zat iets hebben geprobeerd wat we in Nederland nog niet op zo’n schaal hebben gezien. Het verhaal speelt zich af in het Caribisch gebied en dankzij de support van de koninklijke marine zitten er oorlogsschepen, onderzeeboten en helikopters in. Dat is nog nooit gedaan. Wat ik jammer vind, is dat hij niet meer bezoekers heeft getrokken. Dat aantal is in de bioscoop blijven steken op 65.000, terwijl ik op veel meer had gehoopt. Wat ik heb gemerkt, is dat oorlog in Nederland een soort negatieve connotatie heeft. Het genre heeft een bepaalde lading – alsof we moderne oorlog in een Nederlandse film een vies ding vinden. Dat is wel aan het veranderen, ook door wat er gaande is in Oekraïne, Gaza en Israël. We worden ons bewuster van onze vrijheid en dat het ook anders kan.’ 

De kritiek op Invasie was niet mals: ‘Een onsamenhangende brei van clichés en ongeloofwaardige wendingen die nooit tot een bevredigend geheel komen’, om maar wat te noemen. Wat deed dat met jou?
‘Wat me een beetje stak, was dat sommige recensenten zeiden dat het een beetje een houtje-touwtjeproductie was. Toen dacht ik: dan snap je het vak van filmmaker niet. Dat je dingen op het script aan te merken hebt, oké. Iets kan je smaak niet zijn, soit. Maar als je het puur over vakmanschap hebt – dat wat je in beeld ziet en hoe het is gemaakt, de regie ervan – dan vind ik niet dat Invasie amateuristisch is. Ach ja, het zijn recensenten, hè? Die hebben geen idee hoe dingen worden gemaakt. Het zijn vaak mislukte makers.’ 

Ben jij zelfverzekerd genoeg om je schouders op te halen als een van je producties de grond wordt ingeboord?
‘Jazeker, heb drie maanden lang met Defensie mogen optrekken in het Caribisch gebied. Ik ben op plekken geweest waar mensen nooit zullen komen. Ik ben op een onderzeeboot geweest. Ik heb Gijs Scholten van Aschat in het warme water van de Bullenbaai gesodemieterd. Ik heb in een helikopter boven Curaçao rondjes mogen maken. Niemand neemt me die ervaring meer af en ik ben ook blij dat we dit moderne oorlogsgenre in Nederland hebben kunnen laten zien: een fictieve oorlogsfilm voor jongeren die lekker uptempo gemaakt is. Je kunt er van alles over zeggen, maar ik ben trots op de poging die we hebben gewaagd. Het is een echte popcornfilm geworden, precies het soort film waar ik zelf van hou als ik naar de bioscoop ga.’

Ben je opgevoed met het idee dat the sky the limit is?
‘Mijn instelling is: waag de sprong. Gewoon proberen en je ziet wel waar het schip strandt – in het geval van Invasie letterlijk. Krijg je de mogelijkheid om zo’n productie te doen, dan vind ik dat je het risico moet nemen en ervoor moet gaan. Dat heb ik gedaan met Mocro Maffia, dat heb ik gedaan met Hoogvliegers. Als je geen risico’s neemt in het filmvak, dan komen er ook geen veranderingen. Dan blijven we in Nederland dus alleen maar romcoms maken. Dat zou ik ook kunnen gaan doen, maar dan maak ik toch liever een film als Invasie.’ 

Je vader Theu is regisseur, je moeder Marijke producent, je broer en zus acteur. Hoe was het om op te groeien in zo’n film- en televisiefamilie?
‘Als je jong bent, ben je daar niet echt mee bezig. Het voelde voor mij hetzelfde als wanneer mijn ouders bakker waren geweest: ik groeide ermee op. Toevallig woonde ik niet boven een bakkerij, maar boven een filmstudio. Elke dag als ik naar school ging, dan liep ik door die studio heen, langs alle camera’s en lampen. Ik ging naar school, kwam terug en liep weer door die studio, terwijl daar politieseries, commercials en videoclips werden opgenomen. Daar was ik me niet bewust van. Ik dacht gewoon: o, ik moet weer kabels in elkaar schroeven of camerakarretjes klaarzetten met mijn vader.

Pas toen ik een handycam en een montagecomputer kreeg van mijn stiefvader ontdekte ik de macht van wat een camera kan doen. Ik voelde me superveilig op die plek en zat op een kunstzinnige school waar je kon afstuderen op het vak audiovisueel. Daardoor moest ik verplicht, met klasgenoten, zo’n veertig filmpjes maken. Ik had vijf vrienden die ik aanwijzingen gaf, zonder te weten dat ik eigenlijk aan het regisseren was. Meestal dropen ze na een half uur af, omdat ze dachten: het zal wel, we gaan weer Fifa spelen. Als ik nu terugkijk, was ik gewoon een vervelend joch dat zijn vriendjes dingen liet doen waar ze geen zin in hadden, haha.’

Wat liet je ze doen?
‘Echt alles. We hebben politieseries en detectiveverhalen gemaakt, ik heb ze hele moordpartijen laten doen, we hebben Sesamstraat nagemaakt en we hadden een eigen ziekenhuisserie, genaamd Crisiscentrum, over een soort gekkenhuis. Ik heb zes jaar over de mavo gedaan en in die tijd hebben zij zo’n honderdtwintig rollen gespeeld. We hebben nog steeds veel contact met elkaar.’ Lachend: ‘‘De lelijke vriendengroep’, zo heet onze appgroep.’ 

Heb je ze ooit betaald voor hun diensten?
‘Ze waren toevallig allemaal aanwezig op de première van Invasie. Toen zeiden ze nog: “Je weet dat wij aan de basis staan van dit alles, toch?” En dat klopt, zonder mijn vriendjes van toen had ik dit nooit kunnen doen. Ik ben heel blij dat ze nog steeds in mijn leven zijn, want zij zijn de enige mensen die kunnen relativeren wat ik aan het doen ben. Het is af en toe ook echt belachelijk, want de ene dag zit ik in een helikopter en de andere dag sta ik op een oorlogsschip. Soms stuur ik een fotootje naar mijn vrienden en dan relativeren zij dat meteen: jaja, zit je weer ergens stoer te doen.’ 

Moet jij af en toe weer even met beide benen op de grond worden gezet?
‘Film en televisie is zo’n rare wereld. Het is allemaal make believe wat wij doen. Dat is inspirerend, maar aan de andere kant moet je ook regelmatig uit die fantasie kunnen stappen. Gelukkig is mijn vriendin iemand die enorm relativeert, net als veel vrienden en familie. Dat heb ik nodig, al was het maar om te blijven lachen als iets weer eens niet gaat zoals je het hebt gepland. Tijdens de opnames van iHostage liepen er bijvoorbeeld ineens tig feestgangers over het Leidseplein die we niet meer konden tegenhouden. Op een andere dag kwam de eerste tram plotseling in beeld. Dat moet je toch een beetje kunnen weglachen, anders word je niet goed en val je helemaal om in dit vak.’

Zie je dat om je heen veel gebeuren?
‘Ik zie bij veel collega’s, vooral de generatie onder mij, dat ze struggelen om mentaal een gebalanceerde plek te vinden. Ze gaan vaak toch met de waan van de dag mee en doen van alles een beetje. Omdat er wordt gedacht: hé, dit is nu populair. Of: dat gaat het vast goed doen. Dat levert je misschien korte successen op, maar wat je hierdoor mist is het vakmanschap. Ik ben heel blij dat ik een passie heb voor maar één ding: het maken van films en series. Daar gaat mijn vuurtje elke dag van aan, dat is waar ik enthousiast van word. Die wetenschap zorgt ervoor dat ik redelijk steady en zelfverzekerd ben in wie ik ben en wat ik maak. Ik heb genoeg kansen gehad om makkelijke afslagen te nemen – projecten waarbij ik met twee vingers in mijn neus een succes had kunnen regisseren, zoals vervolgfilms die gegarandeerd een groot publiek trekken. Het is een bewezen formule om ergens een zooitje BN’ers in te gooien van wie je weet: daarmee trek je veel mensen. Maar ik kan dat gewoon niet zonder reden. Ik ga alleen ‘aan’ van projecten die uitdagend zijn, die nog niet eerder zijn gedaan of waarvan ik denk: hier valt iets te winnen. Het punt dat ik geld ga verdienen, komt nog wel een keer.’ 

Dat klinkt alsof het sappelen is.
‘Mijn inkomsten zijn prima, maar ik had veel meer kunnen verdienen als ik andere keuzes had gemaakt. Om me heen zie ik veel mensen die daarmee worstelen, maar ik ben voor mezelf blij dat ik nooit iets heb gedaan waarvan ik dacht: dit voelt niet goed, dit doe ik alleen voor de centen of dit past niet bij me. Jaren geleden heb ik weleens een commercial gedaan voor het geld, maar zelfs die deed ik met het idee dat ik ervan kon leren. Ik zie nu veel mensen die alleen maar bezig zijn met relevant blijven en zichzelf daardoor, vind ik, een beetje verliezen. Dan denk ik: vriend, dit heeft niets meer te maken met waarom je ooit voor dit vak hebt gekozen.’

Waar komt dat heilige vuurtje bij jou vandaan?
‘Daarvoor zou ik misschien met een psycholoog moeten praten, haha. Maar ik vind het gewoon echt heel leuk en dat is denk ik het belangrijkste. Ik vergelijk het altijd met dit: je wilt eigenlijk Batman zijn, maar dat kan niet. Door films en series te maken, ben je het toch een beetje. Ik kan de held niet zijn, maar door mijn films en series ben ik dat wel. Misschien gaat het ook om wat je later achterlaat. M’n producties zijn allemaal een soort kindjes van me. Tegelijk merk ik dat er de laatste jaren steeds meer balans in komt, omdat ik denk: ik hoef mezelf op dit vlak niet meer te bewijzen.’

Zit er veel bewijsdrang in jou?
‘Misschien wel, vanuit een soort miskenning. Toen ik naar de filmacademie ging, beleefde de Nederlandse film een dieptepunt. Vaak gingen er maar twee- of driehonderd mensen naartoe, terwijl de Amerikaanse films waarmee ik was opgegroeid – de Jurassic Parcs – echte publiekstrekkers waren. Ik denk dat er nog steeds een soort bewijsdrift in mezelf zit van: kom op, wij kunnen dat als Nederlanders ook.’

Is het niveau van Nederlandse producties de laatste jaren gestegen?
‘Ja, enorm. Er is een hele generatie opgestaan van echte makers, waar namen bij horen als Steffen Haars, Jelle de Jonge en Remy van Heugten. Waar het woord ‘publieksfilm’ vroeger bij mij thuis besmet was, is het door de opkomst van de streamers meer geaccepteerd om films en series te maken die een brede doelgroep aanspreken. Ik vind het tof dat we met producties als Nemesis, Rampvlucht, Het gouden uur en Het jaar van Fortuyn internationaal laten zien dat we echt wel wat in onze mars hebben. Het probleem bij ons is alleen dat we op het gebied van techniek en vakmanschap standaard zo’n 20 tot 25 jaar achterlopen. Ik zie het als een uitdaging om te kijken hoe wij toch ook op dat punt kunnen komen.’ 

Steekt het je dat er vaak badinerend wordt gesproken over films en series van eigen bodem?
‘Ja, dat neem ik persoonlijk. Ik hoor mensen zo vaak zeggen dat ze niet naar Nederlandse films of series kijken, maar dan vraag ik: “Heb je Mocro Maffia gezien? Heb je Nemesis gezien?” Negen van de tien keer is het antwoord: “O ja, die wel.” Het publiek kijkt dus wel degelijk Nederlandse producties, maar ze hebben er soms vanuit het verleden nog een negatieve associatie mee. Dat klopt allang niet meer. We maken prachtige, hoogwaardige producties die steeds vaker internationaal worden gezien. Ik heb mijn zinnen gezet op een soort Nederlandse wave, net zoals de Scandinaviërs dat een paar jaar geleden hebben gehad met The Bridge, Borgen en The Killing. Ik wil koste wat kost af van het slechte imago van Nederlandse producties.’ 

'Je wilt eigenlijk Batman zijn, maar dat kan niet. Door films en series te maken, ben je toch een beetje de held’

Gaan we dat kwaliteitslevel ook terugzien in je nieuwste project, iHostage?
‘Ik hoop het. Als er in Engelstalige producties theatrale dialogen zitten, dan vinden we dat vaak goed. Maar vertaal je dat een-op-een naar de Nederlandse taal, dan voelt het ineens nep of overdreven. In mijn regie probeer ik het Nederlandse DNA te matchen met een Amerikaanse manier van filmen. Die twee werelden moet je in elkaar laten klikken. Dat is een fine line waar ik tijdens de opnames van iHostage de hele tijd op moest koorddansen, want je kunt er zomaar afschieten met de dialogen, de vormgeving of de muziek.’ 

iHostage gaat over de gijzeling in de Apple Store in Amsterdam in 2022. Wat trok je zo aan in dat verhaal?
‘Ik woon 100 meter van de Apple Store. Op de avond dat het gebeurde, waren we Het gouden uur aan het draaien in Roosendaal. We stonden met zwaarbewapende mannen van de DSI op een dak te draaien toen ik van mijn buren allemaal filmpjes doorgestuurd kreeg van wat er bij de Apple Store gebeurde: “Kun je nog wel naar huis? Dit gebeurt nu bij jou voor de deur.” Toen we klaar waren met de opnames, ben ik langs het Leidseplein gelopen. Het was er doodstil. Het enige wat ik nog zag, waren de kogelgaten in het glas en een politie-afzetlint dat nog wapperde. Dat moment fascineerde me. Wat hebben die mensen daar meegemaakt? Hoe voelde dat?

Simon de Waal, schrijver van Het gouden uur, werkt bij de politie en heeft toegang tot alle informatie. Hij heeft met de politie overlegd wat er naar buiten mocht en wat niet. Later hebben we ook gesproken met mensen van de politie die het echt hebben meegemaakt, waardoor we inzicht kregen in wat zich daar heeft afgespeeld. Aan de hand daarvan is Simon met het script van iHostage aan de slag gegaan, maar omdat het een film is, hebben we sommige dingen wel fictief ingevuld. Je moet natuurlijk voorzichtig zijn met het noemen van namen en details, maar de kernelementen kloppen grotendeels.’ 

Heb je ook de onhandige actie van Yvonne Coldeweijer erin verwerkt, die tijdens de gijzeling beelden deelde waarop te zien was waar de gijzelaars zich in de winkel schuilhielden?
‘Daarvoor moet je de film zien, haha.’

Je bent zelf inmiddels ook een bekende Nederlander aan het worden, ofwel: een potentieel slachtoffer van juicekanalen. Hoe voelt dat?
‘Ik vind het fascinerend om te zien hoe mensen reageren als ze een acteur, zanger of performer zien. Ergens snap ik dat je een bepaalde adoratie kunt voelen voor iemand die iets heel erg goed kan, maar ik sta zelf dagelijks met bekende acteurs op een set en mis dat adoratie-gen, denk ik. Om die reden vind ik het ook wonderlijk als mensen anders naar mij gaan kijken omdat ik af en toe ergens op een rode loper sta. Het is part of the deal dat je na het afronden van een project even de hort op moet, of zoals mijn vriendin het noemt: Bertha de geit mag weer even komen opdraven. Je zwengelt de kermisattractie aan om met je koopwaar in de etalage te staan, zodat je hopelijk zoveel mogelijk verkoopt. Dat is best grappig om te doen, maar ik vind het niet de leukste fase van het proces. Gelukkig heb ik pr-mensen die me daarbij helpen.’ 

Het is je grote droom om ooit in Hollywood door te breken. Komt die dag al dichterbij?
‘Ja, weliswaar heel langzaam. De serie Het gouden uur stond in 25 landen in de top-10, in Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland zelfs op nummer 1. Dat heeft geleid tot gekke belletjes uit Amerika, van studio’s als Universal en Sony. Er zijn veel gesprekken gaande, waarbij het een beetje voelt alsof je als regisseur auditie moet doen. Mijn hoop is dat er een keertje iets valt, maar meer dan dat kan ik er op dit moment niet over zeggen. Er is nog niets concreets uitgekomen, maar ik ben al blij dat ik een voetje tussen de deur heb.’ 

Hoe kijk je naar iemand als Halina Reijn, die het als regisseur helemaal heeft gemaakt in Amerika?
‘Ik ken Halina van vroeger, want haar zusje heeft vroeger bij ons opgepast. Ik maak net iets andere dingen dan zij, maar ik vind het supervet om te zien hoe ze het doet. Ze trekt er ook de hele Nederlandse filmwereld mee omhoog. Niks dan bewondering, ook vanwege de focus en vastberadenheid die ze laat zien. Ze leeft voor haar werk. Daarin zijn we hetzelfde, denk ik.’ 

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • NL Beeld