Premium

Margje Fikse: 'Ik hoop dat ik de kans nog een keer krijg om een talkshow te presenteren'

Voor EO-presentatrice Margje Fikse (49) was het afgelopen jaar een ramp. Niet alleen raakte ze haar plek bij Op1 kwijt, maar ook haar programma Dit is Nederland. Margje is echter niet van plan bij de pakken neer te gaan zitten. 

Margje Fikse

Nieuwe Revu ontmoet Margje Fikse
Waar? Haar woonplaats Hattem. Nog iets genuttigd? Koffie. Verder nog iets? Margje ken je van de tv-programma’s 2Vandaag, Het familiediner, Xieje, De laatste reis, blinQ, Fiks a Life, Netwerk, Op1 en Dit is de kwestie, waarvan in september een nieuw seizoen van start gaat. Ook presenteert ze de radioprogramma’s Dit is de dag en Langs de lijn en omstreken. Ze is daarnaast een van de regisseurs van de reisseries met Kefah Allush in met name het Midden-Oosten.

Je hebt het flink voor je kiezen gehad in het afgelopen televisieseizoen. Hoe was dat voor jou?
‘Ik was al een tijdje invaller bij Op1 in de zomer of als er eens iets was met iemand. Toen ik hoorde dat ik vast mee mocht doen, was ik zó blij. Als invaller ben je totaal vervangbaar. Ik dacht: nu kan ik met Tijs (van den Brink, red.) iets gaan opbouwen. Er zaten duo’s tussen waarvan ik het idee had dat het niet optimaal werkte. In onze duopresentatie had ik alle vertrouwen, omdat we totaal verschillend zijn en elkaar aanvullen. Voor mijn gevoel was ik echt nét begonnen toen we hoorden dat Op1 ging stoppen.’

Wat was je eerste reactie?
‘Ik ben wel van de zwarte humor, dus ik dacht: tuurlijk, het zal ook een keer lopen zoals ik het heb bedacht. Mijn tweede gedachte was: er komen gelukkig nog heel veel uitzendingen aan. Als maker weet ik dat je al blij moet zijn als je ergens een plekje hebt, dus ik dacht: ik ga puur op dankbaarheid zitten, omdat ik nog zoveel avonden een talkshow mag vullen. Daar heb ik lang op geteerd, maar er ontstond steeds meer onrust en gedoe. Je zit toch op een schip dat richting de haven gaat, nog net niet zinkend, wat anders voelt dan wanneer je net uit de haven bent. Mijn hele idee van m’n eigen rol vinden in de talkshow en iets opbouwen, dat kon niet echt. Dat vind ik nog steeds heel jammer.’

‘Ik vind het niet leuk als ze ons braaf noemen. Je hónd is braaf. Het klinkt pitloos, alsof je meeloopt zonder vragen te stellen’

Je ging vol frisse moed verder met een nieuw project: Dit is Nederland, het eerste interactieve nieuwsprogramma van ons land.
‘Dat was, anders dan Op1, totaal geen rijdende trein. Het was een ingewikkeld concept waarvoor we veel dingen moesten ontdekken. Daarom was het idee oorspronkelijk dat we pas in september officieel op de buis zouden gaan. Vervolgens is toch bedacht dat we alvast een paar uitzendingen zouden gaan maken, om te kijken hoe dat zou gaan. Niet primetime, maar in de luwte van de middag. Dat resulteerde in enorm veel heisa, omdat er werd gezegd: het is een talkshow en daar hebben we er al genoeg van. Uiteindelijk is het programma helemaal van de televisie gehaald.’

Een mens zou van minder aan zichzelf gaan twijfelen.
‘In eerste instantie dacht ik dat ook: het ligt aan mij. Maar dat was niet aan de orde. Er was sprake van een verschil van inzicht tussen de NPO en de EO en allerlei managers. Eigenlijk was het heel vermoeiend en niet te volgen. Het suffe van alles was dat er door kijkers heel goed werd gereageerd op de onderwerpen die mijn medepresentator Hans van der Steeg en ik in de uitzendingen wilden bespreken. We waren heerlijk aan het bouwen en hebben aan het einde echt een paar mooie uitzendingen gehad. Maar toen was het idee al ontstaan dat het programma te veel zou overlappen met Tijd voor Max.’

Wil je na al dat gedoe überhaupt nog wel een nieuw tv-programma presenteren of denk je: geef mijn portie maar aan Fikkie, ik ga aardappels rooien op mijn boerderij?
Lachend: ‘Ik ben opgegroeid tussen de koeien. Toen kwam in de jaren 80 het hele melkquotum-verhaal en zijn mijn ouders verdergegaan met paarden. Ze hadden vijf kinderen, ik ben het nakomertje. Mijn broers en zussen waren al vroeg het huis uit, ik zat samen met mijn ouders op de boerderij in Hattem. Nu woon ik daar met mijn man en onze drie kinderen, maar we boeren zelf niet. Aardappels rooien wordt het dus niet, maar ik heb wel even gedacht: ik kap met presenteren en word presentatietrainer. Dat zou ik heel leuk vinden, mensen coachen. Maar ik vind het óók leuk om tv en radio te maken. Alles loopt altijd anders dan je denkt, dus wie weet wat er op mijn pad komt.’

Ga je kijken naar de nieuwe talkshows van Jeroen, Sophie en Eva?
‘Heel eerlijk? Dat weet ik nog niet. Wellicht wel, maar ik vind het ook moeilijk omdat ik denk: ik zou zelf ook graag weer zo’n uitzending willen doen. Daarnaast zit ik ook niet elke avond thuis op de bank. Ik ben aan het draaien voor het televisieprogramma Dit is de kwestie en presenteer op NPO Radio 1 de programma’s Dit is de dag en Langs de lijn en omstreken tot laat. De volgende dag alles nog terugkijken, daar ben ik niet zo van. Dan zet ik eerder een documentaire aan.’

Was het altijd al je grote droom om op tv te komen?
‘Als klein meisje keek ik met grote ogen naar de showballetten bij programma’s als de Soundmixshow en Ron’s Honeymoonquiz. Ik zat op dansen en wilde dat later ook. Maar ja, ik woonde in het oosten van het land, bij ons had je dat soort danslessen helemaal niet. Mijn ouders hadden ook geen idee. Zij waren druk met de paardenfokkerij en hengstenhouderij. Als Kinderen voor Kinderen op tv was, dan vergaapte ik me daar helemaal aan. Dat was zo’n totaal andere wereld dan waarin ik leefde. Het kwam niet eens bij me op dat ik daar mijn werk van kon maken. Dat kwartje viel pas toen ik tijdens het tussenjaar na mijn middelbare school via-via meedeed aan een screentest voor een EO-reisprogramma voor jongeren: vier jongeren, vier weken, meerdere landen. Ik werd uitgekozen en vond het fan-tas-tisch. Zo werd mijn interesse voor het televisie- en journalistenvak aangewakkerd.’

Je werkt al heel lang bij de EO. Waarom is dat een omroep die bij jou past?
‘Als het in dat tussenjaar een andere omroep was geweest, dan was ik net zo hard meegegaan op reis. Ik ben wel gelovig, maar ik heb nooit gedacht: ik moet en zal bij de EO werken. Laatst heb ik aan een paar vriendinnen die bij BNN/VARA, RTL en de NOS werken gevraagd: ‘Wat vinden jullie van de EO?’ De een zei: “Braaf.” De ander zei: “Degelijk.” En lief, ze vonden de EO een lieve omroep. Dat bedoelden ze positief, in de zin van: mensen die bij de EO werken zijn sympathiek en vriendelijk, geen mensen die je naaien of bedriegen. Dat past bij mij, want ik ben van nature nogal conflictvermijdend. Als ik in een omgeving zit waarin mensen met hun ellebogen werken, dan is mijn houding al snel: dan ga jij het toch doen. Stel dat ik in een dubbelpresentatie zit met iemand die alles anders wil doen, dan ga ik de strijd niet aan. Ik vind dat sowieso lelijk voor de camera, dus dan denk ik: laat maar. Ik ken veel mensen die bij andere omroepen werken en hoor regelmatig verhalen waarvan ik denk: blij dat ik bij de EO zit. Maar ik vind het niet leuk om te horen dat mensen de EO ‘braaf’ (trekt vies gezicht) vinden.’

Wat is er mis met braaf?
‘Een paard is braaf. Je hond is braaf. Het klinkt pitloos, alsof je meeloopt zonder vragen te stellen. Zo van: die vecht niet. Alsof iemand bij wijze van spreken een soort slaaf is. Dat herken ik helemaal niet. Ik ben van de goede vrede, maar ik ben ook opgevoed met het idee dat je er als vrouw moet staan. Mijn moeder was boerin en dat kun je afdoen als: ze deed dingen op en rondom het erf, maar mijn ouders hadden allebei een even grote functie en ze werkten samen. De vrouwenzaak, ofwel: de strijd voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen op verschillende gebieden, was bij ons thuis al lang beslecht. Ik zie mezelf niet als braaf en ik vind het ook moeilijk als de EO ermee wordt geassocieerd. De EO heeft iets met Jezus, om het zo maar te zeggen. Jezus was in zijn tijd verre van braaf. Eerder revolutionair, iemand die niet meeging met de massa. Hij deed heel rare dingen, alleen hebben veel christenen daar voor een groot deel iets braafs van gemaakt met allerlei regeltjes. Dat klopt zo niet met de manier waarop ik geloof dat ik dat moeilijk vind. Het woord braaf is voor mij dus eigenlijk een soort scheldwoord. Zelfs mijn hond noem ik niet braaf. Kortom: het woord braaf wil ik uit het woordenboek, haha.’

Zou jij jezelf omschrijven als een feestbeest?
‘Toen we het afscheidsfeest hadden van Op1 voelde ik weer even: dit is wel heel lekker. Ik was al heel lang niet echt uit geweest, wat natuurlijk komt doordat ik een gezin met drie kinderen heb. Dat brengt een bepaalde verantwoordelijkheid met zich mee. Een mama die steeds uitgaat, dat past niet. De beste tijd die ik op uitgaansgebied heb gehad, was op de middelbare school. Tot laat uit, daarna fietste mijn goede vriend Carl altijd met mij mee naar huis en dan gingen we patat bakken. Elk weekend, vaste prik. Gek genoeg heb ik in mijn studententijd helemaal niet zoveel gefeest. Achteraf denk ik dat Leiden als stad niet bij mijn paste, ook niet qua type mensen. Met Zwolle, waar ik op de middelbare school zat, had ik wel een enorme match. Ik heb echt nostalgische gevoelens bij die tijd.’

Als je terugkijkt op je leven tot nu toe, wat had je dan anders willen doen?
‘Dat vind ik een moeilijke vraag. Niks, denk ik. Ik ben blij dat ik ook altijd maker ben gebleven. Als het afgelopen jaar iets duidelijk heeft gemaakt, dan is het hoe kwetsbaar je als presentator bent. Dan ben ik blij dat ik nog iets anders kan: researchen, regisseren, verslag doen. Het is voor mijn brein ook lekker, een beetje worstelen achter een laptop of op een set en helemaal opgaan in de materie. Dat is het tegenovergestelde van presenteren, waarbij je helemaal open moet staan. Daar krijg je energie van, maar je geeft ook veel energie weg. Het maken van een verhaal is meer naar binnen gericht. Dat houdt mij mentaal gezond.’

Je bent heel open over je depressies. Hoe gaat het daar nu mee?
‘In de zomer gaat het altijd lekker, maar ik weet gewoon dat het in de herfst minder wordt. Ik voelde al iets rondom de langste dag: kak, de dagen worden korter, we gaan alweer die kant op. Toen ik nog in Amsterdam woonde, hing het minder samen met de seizoenen. Daar merk je toch minder dat het herfst, lente, zomer of winter is. Je denkt hooguit: we kunnen weer op het terras buiten zitten zonder dat we de lampen aandoen. Doordat we buiten wonen, zie je van dichtbij wat er met de natuur gebeurt. Het is rond ons huis in februari echt wel donker en lelijk en naargeestig met overal modder. Je ziet de bende om ons huis dan ook heel goed, omdat de camouflage van bloemen en bladeren is verdwenen. Ik vind dat vervelend. Daar gaat die depressie-aanleg, om het zo maar te noemen, een beetje in mee. Maar veel minder dan vroeger, door de antidepressiva die ik heb. Ik ben veel minder gevoelig geworden, waardoor ik me ook in de herfst en winter meestal oké voel. Als ik om me heen kijk naar wat er allemaal om ons heen gaande is, dan denk ik soms ook: wie is hier nou gek, de mensen die onze maatschappij niet meer trekken – er zijn meer mensen dan ooit die een beroep doen op een psycholoog – of ligt het aan de wereld waarin we leven? Ik denk dat wat wij met z’n allen aan het doen zijn niet goed gaat. Volgens mij zijn we allemaal niet gelukkiger aan het worden in deze verharde samenleving, waarin een voortdurende ratrace gaande is. Ik vind dat best moeilijk om te zien.’

Is het tijd voor een nieuwe Jezus die ons laat zien hoe het anders en beter kan?
‘In uitzichtloze situaties wordt weleens gezegd: dan moet de wal het schip maar keren. Dat gebeurt ook al, maar nog op kleine schaal. Een mooi voorbeeld vind ik de leesfeestjes die tegenwoordig worden georganiseerd. Dan ga je met een hele groep mensen in een hotellobby of op een andere locatie een paar uur zonder je telefoon zitten lezen en rode wijn drinken. Sommige mensen worden gewoon emotioneel van de rust die dat teweegbrengt.

Even geen prikkels, alleen een boek en andere lezende mensen om je heen. Ik las in de krant over zo’n leesfeestje en dacht: dit is dus zo’n beweging die ontstaat omdat mensen voelen dat het niet goed gaat. Het gaat echt niet goed, iedereen wordt hier gek. Ik zie het ook op de school van mijn dochter waar mobieltjes worden geweerd. Op andere basisscholen schijnen ouders in opkomst te zijn die gezamenlijk zeggen: onze kinderen krijgen tot groep 8 geen smartphone. Ik hoor nog bij de eerste lichting, dus mijn dochter kreeg er al eentje toen ze in groep 6 zat. Iedereen had er eentje, dus kreeg zij ook een telefoon. Achteraf denk ik: wat een idioot idee, het is hartstikke slecht. Gelukkig zijn er steeds meer ouders die zich dat realiseren en besluiten om er niet meer aan mee te doen. Dat zijn hoopvolle verhalen die verbetering gaan brengen.’

‘We kijken naar een show waarin iemand anders kapot maken tot verdienmodel is verheven. Ik snap daar niets van’

Wat droom je nog meer van, zowel professioneel als persoonlijk?
‘Ik hoop dat ik de kans nog een keer krijg om een talkshow te presenteren. Dat is toch iets dat aan me blijft trekken, omdat het zo mooi is dat alle disciplines erin samenkomen: het is live, het is interviewen, het is sfeer maken, het is de combinatie van zware en lichte onderwerpen, het is snel en ad rem reageren, wat natuurlijk niet altijd lukt. Een talkshow presenteren is zo’n uitdaging dat er altijd een bepaalde sfeer omheen hangt, ook op de redactie. Het moet iedere dag weer gebeuren, voor de deadline moet alles rond zijn, anders wordt het niets. Ik zou het mooi vinden als ik nog een keer de kans krijg om het echt op mijn eigen manier te doen, want Op1 was toch een machine die al liep. Ik heb zeker niet het gevoel dat ik daar heb kunnen laten zien wat ik kan. Daar baal ik van, ook omdat ik denk: die kans komt niet meer terug. Heb ik het wel voldoende benut, had ik het meer naar mijn hand moeten zetten. Moeilijk, moeilijk. Ik zat er maar één keer per week, ook nog naast Tijs van den Brink, die al heel lang talkshowpresentator is en alom gerespecteerd wordt. En ik ben vrouw, wis dat ook niet uit. Als ik kijk naar de reacties op de uitzendingen die Tijs en ik samen hebben gedaan, dan ging veel van de kritiek naar mij.’

Wat was het dieptepunt?
‘De kritiek op het interview met Sywert van der Lienden. We hadden dat heel lang voorbereid, omdat we wisten dat hij zich overal uit zou gaan praten. In zo’n gesprek gaan sommige dingen goed, sommige dingen ook niet. Net als het publiek bleven wij achter met de vraag: wat moeten we hier nou mee? Daarna was de kritiek van Johan Derksen: die Tijs probeert het nog wel, maar die Margje kan helemaal niet. Ze krijgt een paar vragen van de redactie, die lepelt ze op en meer komt er niet uit. Terwijl Tijs na afloop van het interview met Sywert van der Lienden zei: “Jij zat er beter in dan ik.”’

Had je na die kritiek van Johan Derksen geen zin om hem eens goed de waarheid te zeggen?
‘Jawel, ik heb zijn nummer bij de redactie opgevraagd. We kennen elkaar ook nog, nota bene. Een tijdje geleden leidde ik een debat tussen hem en Andries Knevel. Uiteindelijk heb ik hem niet gebeld, maar er een column over geschreven. Daar heeft hij niet op gereageerd. Het is ook niet zo dat ik niet tegen kritiek kan. Marcel van Roosmalen en Gijs Groenteman maken in hun podcast Weer een dag ook grappen over mij. Daar kan ik alleen maar hard om lachen, want je voelt dat daar een laag van sympathie en waardering onder zit. Dat is het verschil en ook de boodschap van de column die ik heb geschreven. We leren onze kinderen hoe je met elkaar moet omgaan en dat je lief voor elkaar moet zijn, maar aan de andere kant zien kinderen hun ouders kijken naar een show waarin iemand anders kapot maken tot verdienmodel is verheven. Ik snap daar niets van. Dat moeten we toch niet willen? Ik denk dan: als je een beetje gek wordt in deze samenleving, ben je dan eigenlijk niet heel normaal?’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • Rogier Veldman