Bart Nijman

Bart Nijman: 'Oorlog in de wereld, maar de Kamer buigt zich over de wetmatigheid van het bingo-avondje'

'Op de drugsmaffia geen enkele grip, maar de bejaarden in de zaaltjes van kleine ondernemers krijgen we wel klein met ons allen'

Bart Nijman

Terwijl het wereldtoneel zich een dreigend decor van toenemend oorlogsgeweld aanmeet, met de Russisch-Oekraïense gehaktmolen in het Europese oosten en de uitdijende Iraans-Israëlische eindstrijd in het nabije Midden-Oosten, vond de Tweede Kamer tijd om zich te buigen over de werkelijk belangrijke kwesties van het leven: de wetmatigheid van het lokale bingo-avondje.

In jargon is een bingo namelijk ‘een kansspel waar je geen invloed op hebt’ – oftewel een vorm van gokken en daarmee valt het onder de Wet op de kansspelen. Een Senseo voor ome Cor (78) of een fruitpers voor tante Nel (86, wat moet ze er eigenlijk nog mee) in het zalencomplex van The Black Horse in de Hoogstraat van een provinciestadje, wie garandeert ons dat daar geen grootscheepse witwasoperatie achter schuilgaat?

Bovendien, over gokwinsten moet je belasting betalen. Anders benadeel je anderen. Daarom hebben we die wetten, potjandorie!

Het bingoleed komt vlak nadat het vorige debacle – de strijd om het recht op een borreltje bij de bingo – na een wetgevingstraject van twee jaar lijkt te zijn opgelost. Zalen met een tapvergunning mogen voortaan tóch bingo’s (blijven) organiseren, besloot Den Haag vorige week. Een advocaatje terwijl het wiel draait, mevrouw Verhoeven is er dol op!

Je kan er lacherig om doen, maar de bureaucratische bedilzucht trekt hier echt aan het weefsel van de toch al zo ver uitgerekte samenleving. Proberen ze niet het borreltje van opa Jan onder z’n neus vandaan te trekken, dan wordt wel de groteske strijd tegen witwassen op de allerkleinste ‘criminaliteit’ geprojecteerd.

Op de drugsmaffia geen enkele grip, maar de bejaarden in de zaaltjes van kleine ondernemers krijgen we wel klein met ons allen. En het internet is bepleisterd met reclames voor online gokken, maar stel je voor dat oma Mien een keer een tasje boodschappen als prijs pakt zonder afdracht van kansspelbelasting.

De halve Nederlandse bejaardenindustrie draait op bingoavonden. Deeltaxi’s die de deelnemers af en aan rijden. Zalencentra die hun doordeweekse avonden kunnen vullen om niet afhankelijk te zijn van feesten en partijen in het weekend. Oudjes, niet zelden hoogbejaarde weduwen, die hun sociale leven in beweging houden (en de geest lenig) met een babbeltje boven het bingovel. Voor sommigen het geluk van een prijsje, voor allen een avondje uit.

De bingozaal is waar middenstand en mantelzorg samenkomen, de eenzaamheid verdreven wordt met een borrel en een spel en waar de wakende overheid zich het beste kan doen gelden door zo ver mogelijk uit de buurt te blijven.

Bij agenten van de kansspelautoriteit zou je grote morele bezwaren mogen verwachten bij het handhaven van bingo-avondjes. Sinds deze week weten we in ieder geval dat het werkrooster om zulke bezwaren heen opgesteld kan worden. Maar dat houdt de samenleving nog niet veilig van bureaucratische staatsterreur.

Politiek
  • Adobe Stock