Het was vrijdagmiddag 5 oktober 1979 toen de gevaarlijkste misdadiger van Europa met een Husqvarna-pistool in zijn rechterlaars door de Amsterdamse Kalverstraat liep. De 27-jarige Zeljko ‘Arkan’ Raznatovic uit het Joegoslavische plaatsje Brezice droeg een sweatshirt met een capuchon. Om een vinger zat een gouden ring met diamanten. Zijn halflange haar was donker en dik. Krullen bedekten een groot deel van zijn oren. Aan zijn schouders was te zien dat hij veel tijd doorbracht in de fitnesszaal.
Arkan had twee handlangers mee. De 28-jarige Sretan T. uit het Joegoslavische plaatsje Borca was klein en iel. Zijn snorretje had voller gekund. De tweede criminele partner was de 29-jarige Slobodan K. uit Novi Pazar. Arkan en Slobodan kwamen naar Amsterdam vanuit Zweden, waar ze overvallen pleegden in Göteborg en Stockholm. Arkan overhandigde rozen aan knappe blonde werkneemsters en keek bij het weggaan lief lachend in de bewakingscamera’s.
Zweedse tabloidjournalisten gaven hem de bijnamen De Rover met de Roos en De Lachende Rover. In december 1974 reisde Arkan naar Vlaanderen om een Belgische textielhandelaar en een geldkantoor te overvallen. Hij werd gearresteerd, kreeg tien jaar en moest die straf deels uitzitten in de gevangenis van Verviers in Wallonië. In zijn cel maakte hij een sleutel na met een radiatorknop, hij ontsnapte en reed met Slobodan naar Zweden om daar nog meer banken en juweliers te beroven.
Arkans Italiaanse partner Carlo F. werd bij een overval in Stockholm gearresteerd. De rechtszaak was op 11 september 1979 in Stockholm. Arkan en Slobodan reden naar het gebouw in een bruine Honda. Ze parkeerden, meldden zich bij de balie en namen een trap naar boven. Na lang zoeken vond Arkan Carlo F. in een wachtruimte vol advocaten, een rechter, agenten en verdachten in andere zaken. De Lachende Rover trok zijn wapen en riep: ‘Iedereen op de grond! I kiell you!’ Hij vuurde een kogel af. Een agent werd geslagen met een pistool. Slobodan gooide een browning naar Carlo. Arkan, Slobodan en Carlo tikten een raam stuk en sprongen vanaf de tweede verdieping naar beneden. De afstand was rond de 10 meter, Carlo F. raakte ernstig geblesseerd. Arkan draaide zich na de landing om en schoot op een bewaker. De ontsnapping haalde de voorpagina’s van Zweedse kranten. Zin die vaak werd gebruikt: ‘Het leek wel een scène uit een Hollywood-actiefilm.’
Overval op juwelier
Arkan en Slobodan vluchtten naar Amsterdam. Ze huurden er een kamer en spraken af met landgenoot Sretan T., die net een roof in Brussel had gepleegd. Op vrijdagmiddag 5 oktober 1979 gingen Arkan, Slobodan en Sretan met zijn drieën naar de Kalverstraat. Op een lichtbak met een getekende diamant bij nummer 38 stond: ‘Bernard Schipper. Juwelier. Horloger.’ De Joods-Amsterdamse eigenaar Naftali ‘Nafti’ Schipper, zoon van oprichter Bernard, at een broodje boven zijn winkel toen er beneden geschreeuw klonk. Hij legde zijn lunch weg en rende naar beneden. Klanten werden in het midden van de zaak onder schot gehouden. Twee verkoopsters kwamen terug van hun lunch, openden de deur en keken in de loop van een geweer. Arkan, Slobodan en Sretan richtten hun pistolen ook op Nafti en hij kreeg drie klappen op zijn hoofd.
Arkan, Slobodan en Sretan verlieten juwelierswinkel Bernard Schipper met een buit ter waarde van een miljoen gulden
Veertien werknemers en twee klanten werden achterin de winkel bijeengedreven in een keukentje. Arkan schreeuwde: ‘I kieell you! I kieeel you!’ en ‘Down! Down!’ Verkoopster Coster lag op haar buik naast Willem Willemse, 33 jaar en de bedrijfsleider van juwelier Bernard Schipper. Een diamantslijper en een goudsmid werden bij hen opgesloten. Willem Willemse moest na een halve minuut opstaan. Arkan zette een pistool op zijn hoofd en dwong Willemse de vitrines te openen. De rovers verlieten juwelierswinkel Bernard Schipper met een buit ter waarde van een miljoen gulden.
Arkan keerde terug naar zijn Amsterdamse huurwoning. Hij had er een ontmoeting met de Italiaan die hij in Stockholm had bevrijd. Carlo F. liep slecht sinds zijn sprong uit het Zweedse gerechtsgebouw en hij slikte drie pillen per dag tegen de pijn. Carlo dook na de ontsnapping onder in Stockholm om te worden verzorgd, reed na twee dagen via Duitsland naar Italië en lag daar weken in het ziekenhuis. Begin oktober reisde Carlo F. naar Parijs en ook daar moest hij herstellen in een bed. Pas toen voelde hij zich weer wat beter en hij reed half oktober in een huurauto naar Amsterdam om zijn Joegoslavische vriend Arkan terug te zien.
Op zaterdag 20 oktober 1979 reisde Arkan met Slobodan en Carlo naar Den Haag voor een nieuwe overval. De 35-jarige filiaalhouder Willibrord Brom uit Oegstgeest stond met twee verkoopsters en twee klanten in juwelierszaak Steltman aan de Kneuterdijk nummer 2, in het centrum van Den Haag. Rond het middaguur werd er aangebeld. Brom keek naar buiten en zag een keurig geklede man met dik, donker haar. Druk op een knop, wat kon Brom voor de heer doen? ‘THIS IS A ROBBERY!’ schreeuwde Arkan.
Er kwamen twee handlangers met vuurwapens achter hem aan. Brom moest naar de kantoorruimte achterin het pand. De twee verkoopsters en de klanten werden gedwongen de keuken in te gaan. Arkan riep: ‘Down! Down!’ Slobodan vroeg op even luide toon: ‘Where are the diamonds and the keys?!’ Brom stond op en opende wat kluisjes. Verkoopster Mieke hielp hem. Brom moest juwelen in een tas stoppen en hij gaf ‘gevolg aan deze sommatie’, staat in het Nederlandse strafdossier van Arkan. De Lachende Rover wees naar Mieke en zei: ‘The girl, the girl!’ Hij richtte zijn pistool op haar, ze pakte een sleutel, opende een kluisje en liep toen naar de vitrines aan de overkant. Mieke opende de schuiframen bij de etalage, pakte juwelen en horloges en gaf die aan Arkan. Mieke was net klaar met ‘het ledigen van twee glazen kasten’ toen ze een por in haar rug kreeg. Slobodan zei: ‘To the back!’
Arkan dreef ook Brom terug naar het kantoor. Hij lachte nooit, gaf niemand een roos, maar riep wel keer op keer: ‘I kieell you! I kieell you!’ Vlak voor het vertrek sloten Arkan, Slobodan en Carlo het personeel en de klanten op in het dames- en herentoilet. Daar durfden Brom, Mieke, de tweede verkoopster Carien en de anderen pas na tien minuten uit te komen.
Smit & Ouwerkerk
Arkan, Slobodan en Carlo reisden terug naar Amsterdam. Ze verborgen de buit en maakten plannen voor een nieuwe overval. Carlo werd vervangen door Sretan en ze reden op 24 oktober 1979 in een huurauto naar de Singel. Arkan, Slobodan en Sretan stapten uit en scanden de omgeving. Taxi’s met zakenmannen stopten aan de overkant discreet bij gentlemen’s club Yab Yum. Arkan belde rond half vier in de middag aan bij nummer 320. Op de gevel stond: ‘Smit & Ouwerkerk BV. Goudsmeden - Diamantairs.’ Arkan moest op een rood knopje drukken om binnen te komen. Hij droeg een grijze korte jas met beige voering. In zijn paspoort stond dat hij Marko Marovic heette.
Arkan keek Theo kil aan en zei: ‘Je bent een held dat je mij durft te pakken. I am bieeg’
Er waren twaalf mensen aanwezig in Smit & Ouwerkerk. De 56-jarige eigenaar Jacob Smit uit Halfweg zat rond half vier met zijn rug naar de deur in de showroom, pratend met een Chinese klant. De deur ging open. De klant keek angstig naar wie er binnenkwam. Smit draaide zich om en zag een Slavisch uitziende man met een zonnebril op en een wapen in zijn hand. Smit dacht eerst dat het ‘een grappenmaker’ was, maar de man richtte zijn pistool op de klanten en schreeuwde zijn favoriete woorden ‘down!’ en ‘I kiell you!’ Smit is ‘toen gaan liggen en ook de andere aanwezige personen in de showroom moesten op de grond gaan liggen’, zou hij later verklaren.
Een verkoopster genaamd Marga moest weer gaan staan, Arkan keek naar haar handen en zei ‘beautiful diamonds’. Smit adviseerde Marga de diamanten af te geven, want ‘ik had het idee dat elke verkeerde beweging van ons rottigheid zou brengen’. Arkan stopte de sieraden in zijn jaszak. Slobodan legde geel-gouden armbanden, gouden ringen, een witgouden collier met briljanten van 16.500 gulden en een witgouden Seiko-dameshorloge met briljanten van 12.900 gulden in een plastic tas.
Agenten reden vanuit heel Amsterdam naar Smit & Ouwerkerk. Slobodan en Sretan klommen door een raam naar het dak, ze renden een paar meter, tikten een ruitje in en gingen een woning in. De bewoner was niet thuis. Hij heette Youp van ’t Hek en was vanuit ’t Gooi naar Amsterdam verhuisd om cabaretier te worden. De dieven gingen ‘door mijn huis het raam uit’, zou hij later zeggen in Het Parool. ‘Bij thuiskomst werd ik gewaarschuwd: “Niet schrikken, ze hebben je hele huis overhoopgehaald.” Ik ging kijken en het zag eruit zoals normaal, dit was gewoon de tyfuszooi waar ik in woonde.’
Slobodan en Sretan renden via de trap naar beneden, maar werden voor de deur van Smit & Ouwerkerk gearresteerd. De Amsterdamse hoofdcommissaris Gerard Toorenaar bekeek het van een paar meter afstand. Hij had wit haar vol kale plekken en droeg een Derrick-achtige regenjas. De 26-jarige reclametekenaar Albert Laurens Moes zat aan zijn bureau aan de Singel 326 toen hij rumoer hoorde. Hij keek uit het raam en zag overal politie. Moes zei tegen een collega dat er vast een dief rondliep.
Ze beklommen een trap en passeerden een man met donkere krullen. Raar, hij droeg de fiets van onderbuurvrouw Pauline over zijn schouder. De collega van Albert Moes ging naar Pauline, had ze toestemming gegeven haar fiets uit te lenen? ‘Nee.’ Albert Moes rende achter de dief aan. Arkan was op Paulines fiets gesprongen en reed als Zoetemelk over de Singel. Hij sprintte over de brug bij de Herengracht en leek via de Oude Spiegelstraat te kunnen ontsnappen richting de Dam.
Bol van de adrenaline
De 23-jarige agent Theo Vaal droeg burgerkleding toen hij een vrouw hoorde roepen: ‘Pak die man op die fiets!’ Hij rende achter de verdachte aan, Arkan richtte zijn Husqvarna-pistool op Theo’s hoofd en riep maar weer eens: ‘I kiell you! I kiell you!’ Theo vocht naar eigen zeggen voor zijn leven, maar hij stond ‘bol van de adrenaline’ en voelde geen angst. Hij greep Arkans arm in een reflex en duwde de juwelendief zo hard tegen de brugleuning dat die zijn 9mm-pistool moest laten vallen. Theo kreeg hulp van twee rechercheurs genaamd Paul en Bert. Hun collega’s Hein en Ed renden met getrokken pistolen naar de brug over de Herengracht en ook zij hielpen mee Arkan in bedwang te houden. Arkan keek Theo kil aan en zei: ‘Je bent een held dat je mij durft te pakken. I am bieeg.’ Andere mededeling van Arkan: hij zou zeer binnenkort ontsnappen.
Theo, Hein en Ed fouilleerden hem. Ze vonden een sleutel van een Amsterdamse woning met het logo van Sleutelpaleis in de Muiderstraat, in het metaal stond: ‘Binnen 1 minuut klaar.’ In een jaszak zaten een foto van Carlo F., een houder met twintig patronen en witgouden ringen met het prijskaartje er nog aan.
Bij de andere twee arrestanten werden dezelfde sleutels gevonden, maar dan met het logo van het Amsterdamse bedrijf de Sleutelkoning. Arkan werd in handboeien naar Bureau Lijnbaansgracht gebracht. Een rechercheur nam zijn vingerafdrukken af en er werden foto’s van hem gemaakt. Theo Vaal en collega Molenkamp stelden een proces-verbaal op. ‘Omstreeks 15.50 uur’ hadden ze ‘een manspersoon aangehouden die in het bezit was van een pistool’. De verdachte verliet ‘perceel 320’ met gestolen waar. De manspersoon weigerde zijn naam te noemen en dienders Vaal en Molenkamp hadden geen idee hoe hij echt heette.
De arrestant werd in de avond voor het eerst ondervraagd. Zijn verhoorders heetten Henk en Piet. Wie was hij, wat deed hij in Nederland? Arkan bleef zwijgen. Henk ging even weg. Piet boog zich naar de arrestant en kreeg een rochel in zijn gezicht. Arkan, Slobodan en Sretan moesten nog dezelfde dag in een rij gaan staan met zes anderen voor keuzeconfrontatie A, zoals de line-up in Arkans strafdossier wordt genoemd. Jacob Smit en Henk Ouwerkerk van juwelier Smit & Ouwerkerk moesten door een geblindeerde raam kijken. Onder de benen van negen mannen waren bordjes met de cijfers 1 tot en met 9 neergezet. Rechercheur Van der Meulen was de nummer 7 in de keuzeconfrontatie.
Onder Arkans witte sportschoenen stond een bordje met nummer 2. Hij keek verveeld en hield zijn handen als Ard en Keessie op zijn rug. De pijpen van zijn spijkerbroek waren royaal opgerold. Hij had zijn benen iets uit elkaar gezet, dat maakte zijn pose nog net iets stoerder. Nummer 9 Slobodan leek het moment aan te grijpen om zijn minachting voor de agenten te tonen. Sretan was nummer 6. Smit en Henk Ouwerkerk wezen op drie Zuid-Europees uitziende types: Arkan, Slobodan en Sretan.
Keuzeconfrontatie B. vond de dag erna plaats in Bureau Lijnbaansgracht. Rechercheur Van Looijen/meneer nummer 3 was de grootste in de rij. Een agent maakte weer foto’s van de negen mannen. Arkan keek recht de camera in en hield zijn hoofd een beetje schuin, wat moesten die agentjes nou, hij zou toch heel snel ontsnappen. Beseften ze wel hoe gevaarlijk hij is?
Onderzoekers uit Den Haag ontdekten via hun vingerafdrukken de echte namen van de overvallers. De gerechtelijk officier in Brussel stuurde een telex naar Bureau Lijnbaansgracht met: ‘Op internationaal niveau staan ze bekend als gevaarlijke misdadigers, welke in gans Europa geopereerd hebben.’
‘Ik heb nooit geweld gepleegd en heb geen leven op mijn geweten. Zou dat wel het geval zijn, dan zou ik niet rustig slapen’
Maarschalk Tito
Arkan was de meest gezochte juwelenrover van Europa. Er gingen geruchten dat hij had gemoord voor de geheime dienst van De Grote Joegoslavische Leider Maarschalk Tito. Volgens Arkans biograaf Christopher Stewart is dit waar: in ruil voor het doden van politieke dissidenten kon hij altijd terug naar Joegoslavië om de buit te verbergen. Zijn eerste moord pleegde Arkan in het jaar van zijn Nederlandse overvallen. Het slachtoffer was een Kroatische nationalist die volgens de Joegoslavische geheime dienst een aanslag op dictator Tito wilde plegen.
Op 9 januari 1989 werd hij in Amsterdam verhoord door rechter-commissaris Voorhoeve. Arkan vertelde van Nederland te houden, in 1968 was hij er al eens. Het beviel en hij keerde er in 1979 terug voor een korte vakantie. In de middag van 24 oktober wandelde hij genietend van het uitzicht langs een gracht in Amsterdam en ‘ik heb toen een fiets gepakt om een stukje te fietsen’. Hij reed fijn over de Singel, sloeg linksaf en ‘op een brug ben ik aangevallen door een aantal mensen die van de politie bleken te zijn’. Hij pakte zijn pistool, maar die liet hij meteen vallen ‘toen ik hoorde dat ze van de politie waren’. Waarom hij een wapen bij zich had? ‘Ik ben een Joegoslaaf en die hebben altijd wapens bij zich.’
De rechtszaak was op 23 april 1980 in het Paleis van Justitie aan de Amsterdamse Prinsengracht. Arkan kwam in handboeien de zaal binnen. Naast hem liepen zwaarbewapende agenten. Het zou een internationale schande zijn als Arkan opnieuw zou ontsnappen en alle betrokkenen wisten inmiddels wat er in Stockholm en Verviers was gebeurd. Waren er geen Joegoslaven met geweren in de buurt om De Lachende Rover te bevrijden? Meester Schröder was de voorzitter. De Joegoslavische verdachte overlegde met zijn raadsman mr. Gerard H. van Asperen. Zijn buurvrouw E. Franke-Bosman beloofde haar ‘taak als tolk naar geweten te vervullen’.
Rechtbankvoorzitter Schröder vroeg naar Arkans baan. ‘Koopman.’ Hij beloofde niets dan de waarheid te spreken en zei: ‘Ik heb nooit geweld gepleegd en heb geen leven op mijn geweten. Zou dat wel het geval zijn, dan zou ik niet rustig slapen.’ Herkende de verdachte zich in de aanklachten? ‘Nee.’ Er moest sprake zijn van een persoonsverwisseling, zei Arkan. Hij was nooit in Smit & Ouwerkerk en Bernard Schipper geweest, had geen idee wat Den Haag was en hij wilde de rechtbank laten weten: ‘Ik ben in mijn cel door de politie in elkaar geslagen. Daarna moest ik onder druk van de politie een jas aantrekken die niet van mij is. Toen is de sorteerproef met de speurhond gehouden en die begon te blaffen.’
De eerste getuige was Jacob Smit van Smit & Ouwerkerk. Hij had de rechtbank verzocht of Arkan tijdelijk kon weggaan, ‘aangezien hij niet meer met verdachte geconfronteerd wenst te worden’, staat in het Arkan-dossier. De officier van justitie en de rechters gingen akkoord. Bewakers escorteerden Arkan de zaal uit. Smit kwam via een andere deur binnen. Smit was ‘samen met mijn compagnon Ouwerkerk de eigenaar van Smit & Ouwerkerk’ en hij vertelde een half uur lang controleerbare, belastende details over ‘de man die een revolver op mijn gezicht gericht hield’.
Brom van juwelier Steltman uit Den Haag reisde ook naar Amsterdam om te getuigen. Hij keek naar voorzitter Schröder en zei: ‘Ik herken hier ter zitting T. en Raznatovic als twee van de drie overvallers.’ Brom voegde eraan toe: ‘Naar mijn gevoel was Raznatovic de leider van de overvallers.’ Verkoopster Mieke was de laatste getuige in het proces. Ze vertelde de rechters: ‘Ik ben tijdens de overval erg bang geweest. Het gedrag van de mannen was erg agressief.’
De uitspraak was op 7 mei 1980 om half tien ’s ochtends. In het Arkan-strafdossier staat onder ‘vonnis’ dat ‘verdachte Z. Raznjkatovic strafbaar’ is en en de rechter ‘veroordeelt hem tot een gevangenisstraf van zeven jaren’. Sretan kreeg ‘vijf jaren’, Slobodan ‘zes jaren’. Carlo F. werd op een aparte zitting berecht en hij moest ook ‘zes jaren’ de cel in.
Bijlmerbajes
Arkan kreeg een cel in de zwaarbewaakste afdeling van de veiligste gevangenis van Nederland: de pas geopende Bijlmerbajes. Op 8 mei 1981 werden Arkan en Carlo F. gelucht op de binnenplaats van de Bijlmerbajes. Een helper gooide een pistool over de 5 meter hoge gevangenismuur. Arkan pakte het wapen en duwde twee bewakers weg. Medegevangenen maakten een menselijke toren, Arkan klom over de muur, dook in de slotgracht, zwom naar de overkant en stapte met zijn twee helpers in een blauwe auto.
Carlo F. klom over dezelfde menselijke toren over de muur, gooide zijn wapen naar de overkant en dook in de gracht. Hij klom de kade op, rende langs de metrolijn, maar werd daar aangehouden. Arkan was toen al ontsnapt. De Nederlandse politie beweerde aanwijzingen te hebben ‘dat de voortvluchtige op Schiphol in een vliegtuig met bestemming Milaan is gestapt’. In werkelijkheid reisde Arkan via Brussel naar Frankfurt, waar hij werd neergeschoten na een overval. In het ziekenhuis trok hij de kabeltjes en slangen van zijn lijf en De Lachende Rover ging er weer vandoor.
Na het uitbreken van de Joegoslavië-oorlog kreeg hij een nieuwe bijnaam: De Commandant. Hooligans van voetbalclub Rode Ster Belgrado werden door hem getraind om bevelen op te volgen en etnisch te zuiveren. De leden van zijn militie Arkan Tijgers droomden van een Groot-Servië en ze doodden honderden moslims en Kroaten. Op 15 januari 2000 stond Arkan om kwart over vijf in de middag in de lobby van het Intercontinental Hotel in Belgrado. Een politieagent genaamd Dobrosav Gavrić liep in zijn richting, bewakers letten even niet op. Arkan kreeg van dichtbij een kogel in zijn oog en stierf onderweg naar het ziekenhuis. Hij werd 47 jaar.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP, Eigen archief, Politieblad, E.A.