Premium

'We zijn natuurlijk allemaal culthelden'

Voor zijn film Foute Vrienden uit 2010 volgde filmmaker Roy Dames ruim vijftien jaar lang vier bloedgabbers uit de Amsterdamse penoze. Ryan Claus liep een dagje mee voor het langverwachte vervolg: 25 Jaar Foute Vrienden, starring Verbrande Herman, Dikke Bobbie, Rooie Jos en Jantje van Amsterdam.

Verbrande Herman

‘Ik ben behoorlijk in de shit gekomen om dit project te financieren, ik heb er zelfs mijn huis voor moeten verkopen. Maar dit type Amsterdammers sterft uit, daarom moet ik het vastleggen.’

We staan op een afgelegen pompstation langs de provinciale weg bij Monnickendam, een vissersdorpje ten noorden van Amsterdam-Oost, waar filmmaker Roy Dames (66) exact 25 jaar geleden de louche levens van bloedgabbers Verbrande Herman, Dikke Bobbie, Rooie Jos en Jantje van Amsterdam begon te filmen. Uit de auto van Roy stapt Herman, met in zijn rechterhand een grote bus Camel-tabak. ‘Geef mij eens een peukie,’ begroet hij onze fotograaf op Amsterdamse wijze. Ook vandaag heeft Roy zijn camera meegenomen, want zelfs een kwart eeuw na zijn eerste opnames blijft hij de merkwaardige levensloop van de Amsterdamse penozetypes gewoon vastleggen. ‘Ik kan niet stoppen,’ erkent de regisseur uit Beverwijk. ‘Ik raak nog steeds door deze jongens gefascineerd. Maar ik ben ook niet iemand die in een dikke bak komt aanzetten, mensen een poosje gaat filmen en na een paar weken of maanden weer wegrijdt, zo van bedankt hè! Als ik een film maak, moet ik er echt in opgaan.’ Verbrande Herman knikt goedkeurend. ‘Ik weet niet beter, hij is er altijd bij geweest. Door dik en dun, want hij heeft me tig keer uit de stront geholpen.’ De man die in zijn jonge jaren zijn bijnaam verdiende door zelf te verbranden toen hij twee bejaarden uit een brandend pand redde, is vandaag voor de zoveelste keer op pad voor opnames van het langverwachte vervolg op Foute Vrienden, de aangrijpende documentaire die in 2010 het levenslicht zag. ‘Na het uitbrengen van die film ben ik gewoon doorgegaan ze te filmen,’ zegt Roy met een glimlach. ‘Het nieuwe deel wil ik over een jaar of twee uitbrengen en moet echt alles gaan overtreffen. Het wordt mijn levenswerk, want ik film deze gasten nou al 25 jaar, waarvan het grootste gedeelte onbetaald.’ Vanochtend heeft de filmmaker Herman opgepikt in the middle of nowhere, en daar brengt hij hem vanavond ook weer terug. Want Herman leeft zijn leven nog altijd op de vlucht, net als aan het einde van de film negen jaar geleden. ‘Na de film heb ik wederom overal en nergens gezeten. In Rotterdam runde ik een poosje een goedlopende kringloopwinkel, maar die ging ook naar de haaien. Ik kom net terug uit Spanje, daar heb ik zes maanden gezeten. Dat is klote, want ik had het helemaal niet verkeerd daaro. Door die vrieskou van hiero zit ik nu met allemaal gesprongen leidingen, tyfuszooi.’

Regisseur Roy Dames: ‘Er is een puurheid tussen deze mensen...

Dodenlijst

Inmiddels staat Verbrande Herman al 25 jaar op een dodenlijst, nadat hij zijn goedlopende parenclub werd uitgezet en vanwege torenhoge schulden in het criminele circuit terechtkwam. De stressvolle nasleep die volgde, heeft zijn tol geëist. Verbrande Herman is allang niet meer die energieke moeimaker die zich onsterfelijk maakte met zijn vele uitbarstingen, met name die waarin hij een pedofiel op klaarlichte dag neermept voor de deur van het Leger des Heils. Het leverde hem een boete van 3000 euro en een dag op het bureau op, maar dat kan hem nog steeds ‘geen reet’ schelen. ‘Het was heerlijk om hem te slaan. Na iedere klap ging er een siddering van genot door m’n lijf.’

De ras-Amsterdammer is heden ten dage grijs, doorleefd en moe. ‘Van constant achteromkijken word je gauw oud,’ vat hij zijn toestand samen. ‘Maar achteromkijken doe ik niet meer. Na 25 jaar op een dooienlijst wen je d’r an dat ze je elk moment te grazen kunnen nemen.’ Toch komt hij nauwelijks in zijn oude stad en geboorteplaats. Begin dit jaar gaven Roy en de vrienden een feestje in het Volkshotel in Amsterdam-Oost, om de succesvolle crowdfund-actie die de productie van het vervolg op Foute Vrienden mogelijk maakt samen te vieren. Ook met Herman, die zich voor het eerst in lange tijd weer vertoonde in de stad waaruit hij in 1995 vluchtte om niet geliquideerd te worden. ‘Heel prettig voelde ik me die avond niet,’ stelt hij. ‘Als ze me willen pakken, kan ik geen betere plek bedenken dan het Volkshotel. Op een gegeven moment nam ik maar een drankje en liet ik het van me afglijden. Ik ben straalbezopen geworden, kan me geen reet meer herinneren van die avond. Het was retegezellig.’

Van constant achteromkijken word je gauw oud. Na 25 jaar op een dooienlijst wen je d’r an dat ze je elk moment te grazen kunnen nemen’ – Verbrande Herman

Vuile hond

We rijden door naar de haven waar Theo ‘de Peuk’, een oude vriend van Herman, ons tussen de kleine vissersbootjes verwelkomt op zijn onbescheiden jacht genaamd Satisfaction, een naam die de levensstijl van diens eigenaar en het formaat van de boot eer aandoet. ‘Varen gaat helaas niet lukken, want ik heb geen vaarbewijs. Maar we kunnen er lekker zitten, hoor.’ Op voorwaarde dat ze uit hetzelfde hout zijn gesneden als zijn markante hoofdrolspelers, introduceert Roy in zijn nieuwe film een aantal nieuwe gezichten. ‘Theo beweert een werkend medicijn tegen kanker te hebben ontwikkeld. Dat verhaal moet ik er natuurlijk in hebben,’ verklaart hij enthousiast. Als we ‘de beste haring van Nederland’ achter onze kiezen hebben, wisselt Theo met Herman anekdotes uit over ouwe bekenden die reeds zijn omgelegd, een mislukte deal met een Indiër die er met 11.000 euro van Theo vandoor ging in plaats van Foute Vrienden T-shirts voor hem te drukken, en over numerologie. Over dat laatste thema is vooral Theo aan het woord. ‘We zitten aan het einde ter tijden. Ik kan het bewijzen ook, door of 900 of 25.000 jaar terug te gaan in de geschiedenis.’

Het onbescheiden jacht van Verbrande Hermans vriend Theo.

Roy lacht uitbundig om de onnavolgbare verhalen van zijn nieuwe personage en legt het allemaal vanuit verschillende hoeken van zijn boot vast. Ook een smakelijke anekdote van Herman over André Hazes ontgaat zijn cameralens niet. ‘Toen Hazes nog achter de bar van het Krabshuis stond, zat ik daar op een avond met een meissie aan de bar. Maar ik was getrouwd. Komen ineens m’n schoonmoeder en schoonzus daar binnenwandelen. Ik moest gauw van dat wijf af, dus ik zeg tegen Hazes: “Ze hoort bij jou!” Even later tikt hij me op m’n rug, met datzelfde wijf aan zijn arm. “We gaan er vandoor,” zegt hij doodleuk. Is ie er zo met m’n wijf vandoor gegaan, die vuile hond.’

Kanker genezen

Als de mannen voor zijn lens met elkaar praten, houdt Roy zich stilletjes op de achtergrond. Geen regie, geen instructies, geen dubbele takes. ‘Ik film gewoon wat ze doen en zeggen. Zo heb ik het altijd gedaan. Op andere dagen neem ik misschien wat meer de tijd om vragen te stellen. Voor de nieuwe film wil ik wat dieper ingaan op hun persoonlijke verhalen, hun jeugd. Hoe het allemaal zo is gekomen.’ Theo stopt middenin een verhaal en staat enthousiast op uit zijn stoel. ‘Zal ik jullie effe het duurste schilderij ter wereld laten zien? Heb ik hier aan boord liggen. De meesten krijgen direct kippenvel als ze ’t zien.’ Twintig seconden later komt de Amsterdammer uit de slaapkamersuite met een groot, ingelijst kunstwerk in zijn handen. ‘Leonardo Da Vinci, onbetaalbaar.’ Even later schuift Theo een briefje van 100 euro in Hermans handen. ‘Dat is gewoon om hem een beetje te helpen,’ legt Roy later uit. Zijn nieuwe personage zit vandaag met zijn schorre stem op de praatstoel, tot groot genoegen van de filmmaker die alle verhalen gretig vastlegt. ‘21 jaar geleden kreeg ik kanker in mijn keel,’ zegt Theo. ‘Ze hebben me één keer bestraald, toen ben ik daar mee gekapt. Daar heb ik nog steeds last van. Ik zat inmiddels in de microbiologie en ben op zoek gegaan naar een oplossing. Dat heb ik ontwikkeld. Het heet BioSat. Duizenden mensen met kanker heb ik er al mee genezen.’ Hij tovert een flesje met bruin, plakkerig vloeistof tevoorschijn. ‘Hier, neem maar een likje. Daarmee alleen al activeer je tig goede bacteriën.’ Voor de camera van Roy belt hij een oude bekende, die hij drie weken geleden zijn medicijn bezorgde in het ziekenhuis. ‘Hoe gaat ie ermee, pik?’ vraagt Theo. ‘Ik heb een kutdag, maar voor de rest goed,’ klinkt het door de luidspreker. ‘Drie maanden geleden was ik nog voor dood opgeschreven.’ Theo verklaart dat de artsen in het ziekenhuis versteld stonden van de plotselinge verbeteringen van zijn vriend. Ook Herman zweert bij het middeltje. ‘Ik neem elke dag een likkie. Heerlijk.’ Het recept houdt Theo helaas geheim. Geld vraagt hij niet voor zijn ‘natuurlijke medicijn’; hij geeft de flesjes gratis weg aan iedereen die het nodig heeft. ‘Ik verdien al genoeg.’ Zelfs Roy lijkt overtuigd van Theo’s wondermiddel. ‘Ik geloofde het eerst ook niet, maar ik heb een mannetje of acht gesproken die er echt van lijken te zijn genezen. Het is bizar!’

Zal ik jullie effe het duurste schilderij ter wereld laten zien? Heb ik hier aan boord liggen. De meesten krijgen direct kippenvel als ze ’t zien’ – Theo

WAO-uitkering

Na een paar uur filmen besluit Roy genoeg materiaal van Theo voor één dag te hebben verzameld. Aan het einde van de middag ga ik met fotograaf Maarten langs bij Jantje van Amsterdam. Op een rustig pleintje in Amsterdam-Oost wachten we op Roy om naar binnen te gaan, totdat Jantje ons spot. ‘Staan jullie op Roy te wachten? Doe effe normaal man, kom ’s effe gauw binnen, stelletje klootzakken. Die Jood is altijd te laat. Daar ga je toch niet op staan wachten?’ Op geheel eigen wijze verwelkomt Jantje ons in het huis waar hij negen jaar woonde. Dozen met zijn spullen staan her en der opgestapeld. Twee dagen geleden ontving hij de sleutel van zijn nieuwe woning in De Pijp. ‘Het gaat nou weer wat beter met me, jongens. De afgelopen twee, drie jaar waren niet best.’ In 2016 onderging Jantje een hartoperatie nadat hij bloedvatvernauwing kreeg. ‘Ik kan nou eindelijk weer een beetje lopen. Het heeft zo’n zeer gedaan jongen, dat wil je niet weten. Ik heb tweeënhalf jaar op de bank gelegen. Biertje, jointje, en niemand die langs kwam... Niet eens dat wijf met wie ik hier woonde! Die heeft me bestolen terwijl ik hier helemaal naar de tering op de bank pijn lag te lijden.’ Roy was er vanaf het begin bij om het ziekenhuishoofdstuk van Jantje te filmen. Ook schoot hij de trieste nasleep van het overlijden van Hermien, Jantjes grote liefde die hij aan het einde van Foute Vrienden niet meer mag zien. Zeven jaar na haar dood houdt Jantje het nog altijd niet droog als haar naam valt. ‘Ik heb haar een paar keer opgezocht in het verzorgingstehuis. Dat mocht eigenlijk niet, want ik stond als gevaarlijk te boek omdat ik net uit de lik kwam. Ik had er schijt aan. Ik bleef haar bezoeken totdat ze me niet eens meer herkende. Sloeg ze mij met mijn eigen rozen op m’n bek.’ Jantje is in de tussentijd getrouwd en weer gescheiden met zijn ex Betty. ‘Ik wist soms een jaar lang niet waar dat mens uithing,’ lacht hij. Hermien blijft voor hem de enige vrouw. Ook Roy, die door de jaren heen een goede band ontwikkelde met Hermien, heeft het er nog altijd moeilijk mee. ‘Ik mis haar. Ik heb haar veel bezocht in het tehuis. Voor de film, maar ook omdat ik dat wou. Ik vond haar echt een fantastisch mens. Tot een maand voor haar dood heb ik haar gefilmd. Dat mocht niet in het tehuis, dus heb ik dat maar met mijn telefoon gedaan. Dat zijn mooie beelden, dus die komen er gewoon in.’ Vandaag filmt Roy wat beelden van de verhuizing van Jantje. ‘Het leven is wat rustiger geworden,’ zegt de 61-jarige Amsterdammer na een teug bier. ‘Ik leef van mijn WAO-uitkering. Laat mij maar lekker op m’n bank liggen met m’n biertje en m’n jointje. Val ik niemand lastig.’

Staan jullie op Roy te wachten? Doe effe normaal man, kom ’s effe gauw binnen, stelletje kloot zakken. Die Jood is altijd te laat’ – Jantje van Amsterdam

Coke, drank, hasj en hoeren

Om de hoek, bij Café Maxwell op het Beukenplein, treffen we Rooie Jos. De 63-jarige Amsterdammer is net als Jantje nooit vertrokken uit Oost. De hoop om door te breken als muzikant gaf hij al tegen het einde van de laatste film uit 2010 op, maar optreden met zijn Foute Band doet hij nog steeds, met liedjes als Coke, Drank, Hasj en Hoeren en Deurwaarders Blues. ‘Na De Wereld Draait Door vorig jaar worden we weer regelmatig geboekt,’ vertelt hij met zijn kenmerkende grijns. ‘We pakken er nog wel eens een leuk extraatje mee. We zijn door die film natuurlijk allemaal culthelden. Er zitten tenenkrommende scènes in, maar het heeft ons achteraf wel veel opgeleverd.’ Roy is inmiddels naar huis. Vandaag hoefde hij niets te filmen met zijn derde hoofdpersoon. ‘De afgelopen negen jaar heeft hij veel van me gefilmd,’ zegt Jos. ‘Waar ik werk in het verzorgingstehuis, ouwe verhalen, de triestheid van mijn optredens. Soms sta ik te spelen in de stromende regen voor nog geen twintig man publiek, dat soort dingen.’ In de criminaliteit, waar Rooie Jos in de eerdere films zich niet van onthoudt, zegt hij niet meer te zitten. ‘Op een gegeven moment moeten de kleppen open.’

Precies niks verdiend

De volgende dag bel ik met Roy om hem te vragen naar zijn motivatie om zelfs na 25 jaar door te blijven gaan met Foute Vrienden. ‘Ik heb laatst even alle kosten en opbrengsten van dit project tegenover elkaar gezet,’ vertelt hij. ‘Wat blijkt: ik heb er precies niks mee verdiend. Het is eigenlijk te maf voor woorden dat Herman geen nagel heeft om zijn kont te krabben en zijn kapotte waterleidingen niet kan repareren, terwijl ik overal mensen zie lopen met zijn T-shirt met daarop “Jij trekt ze toch over de balie?!”’

De regisseur moest diep gaan om zijn film overeind te houden. ‘Ik ben behoorlijk in de shit gekomen om dit project te financieren. Ik heb er zelfs mijn huis voor moeten verkopen.’ Toch denkt hij nog lang niet aan stoppen. ‘Dit type Amsterdammers sterft uit, daarom moet ik het vastleggen. De drang naar het intense leven. Er is een puurheid tussen deze mensen die je niet meer vindt. Als ze je vertrouwen, gaan ze door het vuur voor je. De hedendaagse criminaliteit kent dit niet meer. Iedereen besteelt elkaar nu.’ De regisseur speelt met het idee van een volledig epos, dat hij over een jaar of 25 wil uitbrengen. ‘De hele tijdspanne van de penoze zou ik daarmee kunnen vastleggen. Vanaf jongetjes die als kleintjes in het tuchthuis zaten, vervolgens onderdeel uitmaakten van de penoze en tot slot wat er van hen terechtgekomen is. Maar goed, eerst maar deze film afmaken.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • Maarten Albrecht