Premium

Tina Nijkamp (52): ‘Tv gaat heel erg om macht'

Nijkamp was jarenlang vooral achter de schermen actief in de televisiewereld, maar tegenwoordig geeft ze als kenner van het genre haar ongezouten mening in haar columns en podcast. 

Tina Nijkamp

Nieuwe Revu ontmoet Tina Nijkamp
Waar? In haar favoriete Café Wildschut in Amsterdam-Zuid. Iets geconsumeerd? Tina twee cola (Pepsi Max) en een koffie, de journalist twee tonic (Royal Club). Verder nog iets? Ze had een eigen moderubriek in Koffietijd, maar laat zich er nu op voorstaan dat ze alleen kleren bij Zara en H&M koopt. Niets vergeten? Het halen van haar bachelor Rechtsgeleerdheid stagneert omdat ze twee vakken (ondernemingsrecht en faillissementsrecht) steeds opnieuw moet herkansen.

Achterin het Amsterdamse grand café zit Tom Egbers een soepje te nuttigen, terwijl Tina Nijkamp drie tafels verderop net koffie en cola bestelt. Ze is goed bij stem, om het zacht uit te drukken. Toch doet haar aanwezigheid geen belletje rinkelen bij de gevallen Studio Sport-coryfee, die onverstoorbaar voort lepelt. Andersom heeft de tv-deskundige hem meteen discreet gesignaleerd.

Opmerkelijk is het wel, dit totale gebrek aan interactie tussen twee in Overijssel geboren BN’ers. Want zo mag je Tina Nijkamp (52) onderhand wel bestempelen. Na jarenlang achter de Hilversumse schermen actief te zijn geweest, onder meer als programma- en tv-directeur van SBS6, is ze sinds 2022 met haar kijkcijferanalyses doorgedrongen tot het grote publiek. Onder meer dankzij optredens bij Op1, Humberto, RTL Boulevard en Renze, haar columns in De Telegraaf, een dagelijks Instagramkanaal en de onvermijdelijke podcast, Tina’s TV Update geheten.

Je stopte in 2011 als directeur televisie van SBS, terwijl je drie jaar eerder Omroepvrouw van het Jaar was geweest. Daar had je een zwaarwegende reden voor.
‘Mijn vader, moeder én mijn zus zijn destijds kort na elkaar overleden, dat was heel heftig. Achteraf denk ik dat ik echt tien jaar in de rouw heb gezeten. We waren heel hecht. Met de dochter van mijn zus heb ik nog steeds heel goed contact. Ze woonde toen in Holten en aan haar heb ik in die jaren ook veel tijd gespendeerd. Ik ben de televisiewereld wel altijd blijven volgen, maar er heel lang uit geweest.’

Ik begreep dat je man ervoor heeft gezorgd dat je echt stopte, omdat je maar door bleef werken.
‘Klopt. Eerst was mijn moeder overleden, ze was al langer ziek, en daarna mijn zus. Ook zij was al langer ziek, maar dat is een heel ander verhaal omdat ze midden in het leven stond en een gezin had. Na haar overlijden ben ik best snel weer aan het werk gegaan, ook omdat ik tijdens haar ziekteproces veel afwezig was geweest. We hadden zelfs een huis gehuurd in Bathmen, waar mijn ouders ook woonden, om dicht bij haar te zijn. Maar daarna werd mijn vader ziek. Toen bleek dat hij ook niet meer beter zou worden, was dat te veel voor mijn hoofd. Ik sliep niet meer, maar ging ondertussen wel door met dat werk, voelde me heel verantwoordelijk. Dat ging lang goed. Maar mijn hoofd was zo verdrietig, het was gewoon te veel achter elkaar.’

‘Op een gegeven moment liep ik vast, kreeg paniekaanvallen, sliep niet meer en dacht echt: ik krijg nu ook kanker en ga dood’

Lag het aan die harde tv-wereld dat je man moest ingrijpen toen niemand van het bedrijf dat deed?
‘Ja, al was mijn baas oké. Maar hij zei niet: ga maar thuiszitten. En lange tijd vond ik het ook een fijne afleiding. Maar op een gegeven moment liep ik vast, kreeg paniekaanvallen, sliep niet meer en dacht echt: ik krijg nu ook kanker en ga dood. Toen zei mijn man: “Als jij niet wilt opzeggen, zeg ik voor je op.” Uiteindelijk was ik heel opgelucht en tevreden dat ik tijd had om te rouwen.’

Heb je sindsdien nog vaak last gehad van paniekaanvallen?
‘O jawel, jaren. Er is in de familie nog meer gebeurd, meer ziektes, laat ik het zo zeggen. Het was zeker niet meteen weg. Ik ben ook in rouwtherapie gegaan. Ik had het gevoel dat ik in een ravijn lag en elke keer dat ik omhoogkwam iemand mij weer naar beneden duwde. Maar goed, nu heb ik dat niet meer.’

Je bent opgegroeid op de boerderij van je ouders in Bathmen, vlakbij Deventer. Hoe moet ik me dat voorstellen?
‘Nou, echt als zo’n traditioneel boer-zoekt-vrouw-gezin met bijbehorende inrichting: kleedjes op de tafel en dat soort dingen. Mijn ouders stonden ’s ochtends vroeg op en al heel jong moesten we meehelpen. Ik had gelukkig wel een tien jaar oudere broer die veel deed. Mijn ouders waren altijd aan het werk, maar wel constant op het erf. We hadden ook een heel oude oma thuis wonen, voor wie mijn moeder moest zorgen. ’s Avonds ging ik vaak naar mijn andere oma en opa die verderop een boerderij hadden, dan wandelden we beetje à la Little House on the Prairie door de velden. Vanaf mijn elfde hielp ik daar in het huishouden: bedden verschonen, poetsen; alle dingen waar je nu een werkster voor hebt, deed ik elke zaterdag. Ik kon dan ook nooit met vriendinnen mee naar Deventer. Toch vond ik het leuk.’

Je werd vroeg zelfstandig gemaakt.
‘Héél zelfstandig. Ik moest er ook ’s nachts uit als een kalf geboren werd, als mijn broer aan het uitgaan was, bijvoorbeeld. Ik werd wel als laatste ingezet, omdat ik de jongste was, maar ik heb ook echt aan die touwen staan trekken om zo’n kalf eruit te krijgen. Mijn broer woont er nog steeds: heel traditioneel, met noaberschap, dat je als buren voor elkaar zorgt. Toen mijn ouders waren overleden, gingen de buren kaartjes schrijven, de begrafenis regelen, broodjes smeren. Met bruiloften is dat hetzelfde. Het voelt nog steeds als mijn thuis, ik wil er ook zeker weer naar terug. Hoe ouder ik word, des te meer ik het dorpsleven mis.’

Op het atheneum werd ze soms gepest omdat ze geen merkkleren droeg, ook was er schaamte voor haar ouders die alleen dialect spraken en jaloersheid jegens mensen met hipper ingerichte huizen. De jonge Tina wist al heel snel dat ze weg wilde en is, terugblikkend, misschien ook de enige die de buurtschap daadwerkelijk heeft verlaten. ‘Toen ik in Amsterdam politicologie en daarna communicatiewetenschap ging studeren, ben ik meteen lid van een studentenvereniging geworden. Niet van het corps, daar had ik helemaal geen zin in. Maar wel bij een vereniging die een eigen sociëteit had. Ik ging ook nooit uit, niet naar clubs als de RoXY en de iT. Eigenlijk zocht ik weer een soort dorp in de stad.’

Om een stageplek te regelen, schreef ze twee brieven: eentje naar stadszender AT5 – ze was al voor het open kanaal Salto actief geweest – en een aan De 5 uur show. Het Amsterdamse station wilde alleen journalistiekstudenten en wees haar af. Bij het destijds door Catherine Keyl en Viola Holt gepresenteerde namiddagprogramma mocht ze wel op gesprek komen. Nijkamp herinnert zich nog precies wat ze die dag aanhad, evenals de hysterische blijdschap toen ze werd aangenomen: ‘Een van de mooiste momenten uit mijn leven.’

Na haar stage mocht ze nog een tijdje blijven en eenmaal afgestudeerd, kwam ze al rap onder de vleugels van John de Mol terecht. Bij Koffietijd, met Hans van Willigenburg en Mireille Bekooij, werd haar de kans geboden om diverse facetten van het tv-maken te leren: ‘Verslaggeving, regie, productie, eindredactie. Ik had ook een eigen moderubriek terwijl ik nooit merken draag en nog steeds geen designertas heb.’

Het ging hard, hoelang duurde het voordat je een toppositie kreeg?
‘Twee jaar of zo. Ik had het geluk dat ik in een tijd bij televisie kwam werken dat de afdeling infotainment bij John de Mol Producties razendsnel groeide. Koffietijd zat erbij, De vakantieman, Lief & leed, Peter R. de Vries. Het werd in no time een heel grote afdeling, er waren veel mensen nodig en dus kreeg je kansen. Ik was ook heel ambitieus en werd eindredacteur bij Hans en Mireille, wat best pittig was. Nu ben ik wel algemeen ontwikkeld, maar ik had in mijn jeugd weinig meegekregen, hè. Politiek, kunst... Ik was op mijn 25ste nog nooit in een theater geweest.’

Vervolgens maakte je nog een tussenstop in Sydney.
‘Ik ben twee jaar met mijn man (tv-producent Jasper van der Schalie, red.) naar Australië gegaan, waar ik eerder al eens met mijn ex-vriend was geweest. Ik wilde graag meer van de wereld zien en mijn man wilde ook graag in het buitenland werken, dus toen zijn we gewoon gegaan. Maar voor vrouwen was het daar best moeilijk om een goeie baan te krijgen, zeker bij televisie. Ze zijn er behoorlijk macho. Maar uiteindelijk is het me gelukt en werkte ik voor de Australische versie van Wie is de mol? Opdrachten verzinnen en produceren, dat was mijn baan.’

In 2002 kwam je alweer terug.
‘Ik was in Australië al gebeld door de hoofdredacteur van Hart van Nederland. Hij vroeg of ik Shownieuws wilde helpen opzetten, waar ze een apart programma van wilden maken. Ik zei: “Top!” Mijn vader had een abonnement op de Story, ik lees dat blad al vanaf mijn achtste, dus ik wist alles van BN’ers, ook door Koffietijd natuurlijk. Ik heb een line-up geschreven en het was meteen een grote hit. Zodoende ging het opeens heel snel. Ik werd hoofd infotainment en heb daar allerlei leuke formats bedacht en uitgevoerd.’

Dus Shownieuws was de springplank naar het directeurschap?
‘Eigenlijk wel. Kijk, bij zo’n carrière moet je, net als bij alles in het leven, ook een beetje geluk hebben. Talpa kwam erbij als zender, net op het moment dat ik zo aan het floreren was. Eerst werd ik door Remco van Westerloo gevraagd om Talpa’s hoofd Nederlandse producties te worden, daarna vroeg SBS me als programmadirecteur. Er gingen veel mensen weg, er werd geschoven met posities en het was allemaal best spannend. Maar ik dacht: ik doe het gewoon.’

‘Ik ben dol op de NPO, ik vind alleen dat ze een veel betere concurrent moeten worden van RTL en SBS6. Ze hebben het veel te ingewikkeld gemaakt’

Je voelde je thuis.
‘Ja, ik kon mijn achtergrond ook heel goed gebruiken. Het was allemaal meer voor het volk.’

SBS6 werd een ‘campingzender’ genoemd.
‘Mijn voormalige baas Eric van Stade, hij woonde zelf in Bloemendaal, vond het een vreselijke term. Het deed de zender volgens hem ernstig tekort. Maar ik vond het een toptitel, iedereen gaat toch naar de camping? Verder kon het me niets schelen, het was: zorgen dat je een goeie puzzel maakt aan programma’s, dat vond ik zó leuk om te doen.’

Wat was je ultieme succes in die functie?
‘Toch wel Sterren dansen op het ijs, dat was zo’n groot ding, daardoor werden we een echt volwassen zender. En alle onrechttitels: Wegmisbruikers, Peter R. de Vries, Undercover in Nederland...’

Onrechttitels, is dat de vakterm?
‘Zo noemden wij dat. Door Sterren dansen werd het “family”, maar we haalden onvoldoende sponsorgeld op om dat soort shows het hele jaar door te doen. Met “onrecht” kon dat wel.’

Je werd zelfs omroepdirecteur, maar dat heeft door die familieomstandigheden niet lang geduurd. Jammer?
‘Laat ik het zo zeggen: ik zou die functie nu niet meer willen.’

Je hebt vorig jaar wel gesolliciteerd naar de functie van directeur video bij de NPO.
‘Ja, want ik had op mijn Instagramaccount gemeld dat ze heel slecht programmeren, nog steeds trouwens, en dat ik dat jammer vond. Ik had gehoord dat intern Remco van Leen het al was geworden, maar toen plaatsten ze toch nog extern een vacature. Ze vinden me daar niet leuk, want ze houden er niet van dat je kritiek hebt, dan kom je al snel op het strafbankje. Wat dat betreft heeft Angela de Jong een goeie rol vervuld. Zij heeft met haar stukjes dingen opengebroken, zodat mensen meer durven te zeggen. In ieder geval dacht ik: als je zoveel commentaar hebt, moet je ook gewoon solliciteren, eens kijken wat er gebeurt. Daar ben ik heel open over geweest, ik wist toch al dat ik het niet zou worden. Maar als ik het wel was geworden, had ik het ook maar een jaar gedaan. Niet langer, want ik ambieer die functie niet.’

Hoe komt het dat ze zo slecht programmeren?
‘Omdat daar blijkbaar mensen zitten die het niet zo goed kunnen.’

Niet omdat er zoveel zuilen zijn?
‘Nah, dat zeggen ze altijd. Kijk, als jij Kamp Van Koningsbrugge programmeert om half negen, en daarna een documentaireserie over tbs-klinieken, dan gaat dat uiteraard niet scoren. Naar Van Koningsbrugge kijken jonge mensen, tieners, begin twintigers. Ik had daar Hunted neergezet, dan heb je een mooie avond. SBS doet dat wél heel goed, die hebben allemaal reality om half negen: Urk, de Meilands, Steenrijk, straatarm, Het roer om, Gordon. Er is over nagedacht. En RTL heeft al Videoland en is nu zo slim om hun hitshows op een anderhalf uur-slot te zetten. Dáár hou ik van!’

Er wordt al jaren geroepen dat televisie geen toekomst heeft. En toch wordt er meer dan ooit over gepraat en geschreven, mede door jou en Angela de Jong.
‘En door alle schandalen. Maar vanaf 20 jaar wordt nog heel goed gekeken. We kijken in Nederland anders dan in andere landen, da’s wel grappig. Het is typisch Nederlands dat wij graag naar actualiteiten en talkshows kijken, dat is elders veel minder. We zien ook dat er veel minder lineair wordt gekeken als het live-aanbod afneemt.’

Je hebt vrij recent bedankt toen men je polste voor de post van omroepdirecteur bij AvroTros. Ben je à la Wilders anti-NPO?
‘Nee, ik ben dol op de NPO, ik vind alleen dat ze een veel betere concurrent moeten worden van RTL en SBS6. Ze hebben het veel te ingewikkeld gemaakt. Maar ik heb helemaal geen hard hoofd in de toekomst van de NPO, ze krijgen nog bijna een miljard, daar kun je zóveel mee doen. Ik hoop alleen dat ze meer met de kijker bezig zijn in plaats van met elkaar.’

Je noemt de NPO een besloten bolwerk waar men elkaar de hand boven het hoofd houdt. Is Max-baas Jan Slagter, die vol vuur een geschorste Bert Huisjes van WNL verdedigt, het levende bewijs?
‘Dat is typisch tv, het gaat heel erg om macht. Bert is een buddy van hem en Jan is sowieso een beetje de woordvoerder van al die mannen. Hij is ook veel zichtbaarder dan die andere directeuren, dat heeft hij knap gedaan.’

De raad van toezicht van WNL vond dat Bert, ondanks protesten van het personeel, wel terug mocht keren.
‘Dat zijn allemaal vrienden en kennissen van Bert, en van elkaar. En natuurlijk wil Bert die baan houden, hij verdient 226.000 euro per jaar.’

Jan Slagter ging laatst uit z’n plaat toen jij het Max-programma Tieners tegen kwalen een flop noemde.
‘Hij is heel boos, ja. Ik realiseer me ook, nu ik die column heb in De Telegraaf, dat veel mensen daar iets van vinden. Hij vond het geen flop, ik wel. En hij wordt dan heel boos als mensen hem daarop aanspreken.’

Je man was ooit adjunct-directeur bij Max en er werd gesuggereerd dat er nog oud zeer in het spel was.
‘Dat suggereerde Evert Santegoeds, maar mijn man is daar prima weggegaan. Ik ken Jan al heel lang. Vroeger had hij niet zulke lange tenen, wilde juist alles anders doen. En nu is hij onderdeel van het pluche geworden.’

Gordon is ook boos op jou, want je had beweerd dat er voor zijn soap geen personeel te krijgen was.
‘Hij noemt mij een viswijf. Ach ja, hij is altijd boos op iedereen. Ik ben twee keer in mijn leven verrot gescholden en dat was twee keer door Gordon.’

Jou wordt vaak verweten dat je alleen maar naar de kijkcijfers kijkt en op basis daarvan een programma als goed of slecht kwalificeert.
‘Ben ik het niet mee eens. Wel is het zo dat sommige programma’s meer kijkers hadden kunnen hebben als ze op een betere plek zouden staan.’

Hoe kijk je naar het huidige talkshowlandschap, inclusief de nieuwe titels?
‘Eva vind ik vrij saai, omdat ze slechts drie onderwerpen heeft, maar dat werkt dus wel heel goed. Dat vinden de mensen blijkbaar heel leuk, dus ik denk wel dat het een blijvertje is. Bar Laat valt tegen.’

Waar komt dat door?
‘Het is voor veel mensen gewoon veel te laat, en ik kijk het ook niet meer terug. Volgens mij is het inhoudelijk niet zo dwingend. En Jeroen is natuurlijk wel een grote naam, maar Sophie eh... Ik vind haar niet echt een talkshowpresentatrice.’

Ze heeft je boos gebeld, las ik in de Volkskrant, nadat je Khalid & Sophie te grachtengordel had genoemd.
‘Klopt. Ik vond het te grachtengordel, te links, te Randstad. Mensen in de regio werden buitengesloten. Dat blijkt ook wel, want Eva is veel breder en wordt ook veel beter bekeken. Maar ik vond het leuk dat Sophie belde en vroeg wat ik daarmee bedoelde. Dat heb ik toen uitgelegd.’

Nu is er ook Carrie op vrijdag, vanuit de voetbalkantine.
‘Ze is heel leuk, maar trekt een ander, ouder publiek dan Eva. Ik vind haar zeker iets toevoegen. Café Kockelmann heeft het mooiste decor en van Van Roosmalen & Groenteman ben ik fan. Omdat ze, net als VI, zelfspot hebben. Dat hebben niet veel mensen bij televisie, ook achter de schermen niet. En ze scoren goed.’

Natuurlijk is ze ook fan van Vandaag Inside, vanwege die zelfspot en omdat de mannen zeggen wat andere mensen denken, maar niet durven uit te spreken. Ze geven geen sociaal-wenselijke antwoorden, hoeven niet altijd aardig gevonden te worden en hebben SBS weer op de kaart gezet. Ook Ruben Nicolai is een topper, die kan zich een programma eigen maken, er een extra dimensie aan geven en heeft bovendien de lach aan z’n kont hangen. Hem hadden ze bij RTL het inmiddels geflopte Wat een dag! moeten laten doen, in plaats van die arme Leonie ter Braak. Verder vindt ze Welmoed Sijtsma het grootste presentatietalent en Huub Stapel de ongekroonde koning van de Nederlandse route-televisie.

Je bent een tijd geleden begonnen aan een rechtenstudie. Naar verluidt was je klaar met de mediawereld en wilde je de sociale advocatuur in.
‘Ja, omdat ik in de tweede helft van mijn leven iets wilde betekenen voor mensen, wilde ze een-op-een helpen. Maar ik heb het afgelopen jaar te weinig eraan gedaan. En ik wil nu toch meer de mediakant op. Iets met onrechtmatige publicaties lijkt me leuk, omdat ik beide werelden ken. Maar ik denk niet zo ver vooruit. Nadat mijn ouders en mijn zusje zijn overleden, ben ik gewoon blij dat ik leef.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct