Nieuwe Revu ontmoet Peter Lusse
Waar? In dorpshuis Hart van Austerlitz, gemeente Zeist. Iets genuttigd? Twee koffie de man, voor Lusse met twee gratis koekjes erbij, ‘want ze kennen me hier goed’. Verder nog iets? Lusse schetst hoe hij de avond ervoor met de trein uit Amsterdam kwam en onderweg een grote zak patat had verorberd. Bij thuiskomst in Austerlitz stond de lokale pannenkoekenbakker met zijn mobiele wagen op het dorpsplein opgesteld. Hoewel Lusse al aardig vol zat, maakte hij toch plek voor een lekkere pannenkoek. Maar wat bleek? Bram’s Pannenkoeken was zijn kraam net aan het afbreken. Lusse: ‘Toen heb ik thuis maar een paar Jägermeistertjes genomen.’
Peter, we hebben met je afgesproken in Austerlitz. Hoe ben je in dit dorp verzeild geraakt?
‘Ik loop hier nu drie jaar rond en het is echt een plek van ons kent ons. Ik voel me er geweldig thuis, al moet ik het dorp binnenkort verlaten omdat mijn huurcontract afloopt. Ik vertrek hier met pijn in het hart, maar kom er nog wel heel veel terug omdat ik hier nog werk. Ik ben hier mantelzorger en hoe dat zo is gekomen, is een heel verhaal. Dat begon in coronatijd. Al mijn werk was weg, zoals bij zovelen in ons vak. Ik had helemaal geen inkomen meer, dus ik moest mijn handje ophouden voor een bijstandsuitkering. Een vriendin van mij wees me erop dat er bedrijfjes zijn die bemiddelen in mantelzorg. Dan functioneer je als een soort gezelschapsdame – heer in mijn geval – en zij schatte het zo in dat dat wel iets voor mij zou zijn. Ik dacht: alles beter dan op mijn handen zitten. Ik heb me ervoor aangemeld en het werk beviel inderdaad meteen heel goed. Niet alleen van mijn kant, maar ook van de mensen met wie ik te maken had.
Zo kreeg ik ook de zorg over een mevrouw in Austerlitz. Nu ik mijn oude vak weer heb opgepakt en in het theater sta, laat ik haar niet in de steek. Ik ben dus nog steeds een van haar mantelzorgers, net als voor een dame uit een ander dorp hier in de buurt. Op die manier heb ik Austerlitz goed leren kennen. Je doet een paar keer per week samen boodschappen, je maakt wandelingen en binnen de kortste keren ken je het hele dorp.
Toen ik uit mijn vorige woning moest en erachter kwam hoe verschrikkelijk groot de woningnood is, kwam er hier een oplossing in Austerlitz. Intussen woon ik in een woning die bij het bisdom hoort van de katholieke kerk. Een prachtig huis, maar een wrak van een woning die nodig gerestaureerd moet worden. Nu verhuis ik naar Soest. Op deze manier ben ik al jaren aan het tobben met onderdak. Maar daar komt nu hopelijk een einde aan met de sociale huurwoning die ik nu ga betrekken.’
Opgelucht?
‘Enorm. Dat getob en die onzekerheid vraten aan me en gaven letterlijk fysieke klachten. Die continue stress van waar moet ik heen, wanneer moet ik eruit, heb ik wel onderdak? Twee jaar geleden, dus vlak voordat ik hier naar Austerlitz kwam, dacht ik echt dat ik op straat terecht zou komen. Ik ben op het nippertje gered door iemand die in het dorp een woning had die bestemd was voor familie, maar ik mocht er eerst wel een jaar in. Toen heb ik drie weken lang een enorme terugslag gehad, een soort mini burn-out. De afgelopen weken trouwens ook weer, maar iets minder erg. Het is niet fijn om steeds met vraagtekens te leven, niet te weten waar je terechtkomt en óf je wel ergens terechtkomt.’
In de huurwoning die je nu gaat betrekken, mag je zo lang blijven als je wilt?
‘Ik heb net een nieuwe vloer besteld. De planken die nu in mijn huis worden gelegd, kunnen te zijner tijd worden gebruikt om mij naar buiten te dragen.’
Fijn dat er een lichtpuntje is, je hebt de onderkant van de maatschappij wel aangetikt de laatste jaren.
‘Ja, aangetikt is het juiste woord. Ik kan niet zeggen dat ik een zwaar geval ben dat zijn hele leven lang ondergedompeld is in ellende. Want die mensen zijn er ook, en als ik dat claim, dan doe ik hen tekort, vind ik.’
‘De planken die nu in mijn huis worden gelegd, kunnen te zijner tijd worden gebruikt om mij naar buiten te dragen’
Dat zeg je netjes. Toch ben je door een behoorlijk diep dal gegaan, mede doordat je niet zoveel kon werken als je eigenlijk wilde, vanwege je stofwisselingsafwijking. Hoe ontdekte je dat eigenlijk?
‘Heel mijn leven lang had ik al allerlei gedoetjes. Dan weer dit en dan weer dat. Ik heb best lang gedacht dat ik psychisch labiel was, want er was iedere keer wat anders aan de hand. De officiële medische wereld kon mij niet helpen, want ze kenden het niet en snapten het niet. Ik ging op zoek naar andere hulp en zit zodoende al een half leven in de alternatieve sector. En die is heel breed: van Jomanda tot aan mensen die wel degelijk wetenschappelijk werken, maar met een net iets andere insteek. En in die laatste categorie heb ik uiteindelijk mijn heil gevonden. Een biochemicus die mijn map met symptomen zag, kreeg er een idee bij wat ik zou kunnen hebben. Toen heeft hij enorm uitgebreide bloed- en urinetesten bij me gedaan en daaruit kwam mijn stofwisselingsafwijking naar voren. Het ging om zeer uiteenlopende symptomen, waar niemand tot dan toe een verband tussen zag, maar die dus wel degelijk met elkaar te maken hadden.
Een van die symptomen is bijvoorbeeld een slecht gebit. Nou, de helft van wat er nu in mijn mond zit, is niet van mezelf. De auto waar mijn tandarts in rijdt, heb ik zo’n beetje betaald. Twee keer achter elkaar kreeg ik te maken met tandartsen die blunders begingen. Hoewel ik hen had gewaarschuwd dat het bij mij anders werkte, deden ze het toch op hun eigen manier. Daardoor heb ik twee keer te maken gehad met een dikke muil vanwege een acute kaakontsteking. Dat kan heel gevaarlijk zijn, want als dat uitloopt op een bloedvergiftiging ben je echt de Sjaak. In een jaar tijd kreeg ik twee keer een antibioticakuur. Dat heeft mijn immuunsysteem platgegooid, wat mij nog zwakker maakte.
Kijk, het is geen ziekte wat ik heb, het is een soort toestand. Mijn stofwisseling werkt anders en dat is meestal in mijn nadeel. Het komt erop neer dat mijn lichaam verkeerde stoffen op het verkeerde moment in verkeerde mate aanlevert. Als je respecteert wat de spelregels van je lichaam zijn, is dat best een probleem, maar er is mee te leven. Alleen heb ik dat nooit gedaan, rekening houden met die voorwaarden. Ik heb mijn leven lang keihard gewerkt en onverantwoorde dingen gedaan. Als je denkt dat je alles kan, krijg je op een gegeven moment de rekening gepresenteerd. Ik heb geen problemen gehad door de stofwisselingsstoornis, maar door uitputting. Tot op het bot heb ik al mijn reserves leeg gelepeld.
Het herstel daarvan heeft vrij lang geduurd. Door een vaccinatie knapte ik op en kreeg ik weer energie. Ik heb mijn leefstijl toen aangepakt en zo werd ik weer het mannetje. Toen pas kon ik proberen weer terug te komen in mijn oorspronkelijke vak. Maar als je er zo lang uit bent geweest, kent niemand je meer en zijn alle deuren gesloten. Ik stond in geen enkele Rolodex meer en had het gevoel dat ik een vrachtwagen met vierkante wielen vooruit moest duwen. Net toen ik het gevoel kreeg dat de vrachtwagen een beetje begon te rollen, kwam corona. Dat was de nekslag.’
Je moest je handje ophouden bij de bijstand. Hoe voelde dat?
‘Ik prees mezelf gelukkig dat ik niet op straat hoefde te leven. Je hoort weleens slechte verhalen over hoe mensen in de bijstand worden behandeld, maar de gemeente Zeist heeft het met mij heel netjes gedaan. Ik werd er natuurlijk niet vrolijker op dat ik me bij de bijstand moest melden, maar iets van schaamte of een minderwaardigheidsgevoel heb ik nooit gehad. Het was immers niet mijn schuld.’
Je was een gevierd acteur in de jaren negentig, natuurlijk vooral door je glansrol van Eddie Veenstra in Vrienden voor het leven. We zouden ons kunnen voorstellen dat je je als gerespecteerd acteur in de bijstand afvraagt: waar ben ik in beland en hoe kom ik dit te boven?
‘Het succes is niet alleen maar verdwenen door mijn gezondheid, het had ook te maken met een gebrek aan vermogen tot continuïteit. Als je een BN’er wilt zijn, of een ster, of een vedette of wat voor flauwekulterm je er ook aan wilt hangen, dan moet je continuïteit hebben. Je moet dus blijven doen wat je deed. En daar ben ik erg slecht in. Joop van den Ende heeft me in die tijd duidelijk verteld dat ik in comedyseries moest blijven spelen. Dat ik daarmee door moest gaan. Maar ik had zelf zoiets van: nu wil ik iets anders. Vrienden voor het leven is gestopt op mijn initiatief, tenminste het zit in mijn geheugen dat ik de stekker eruit heb getrokken, al weet ik dat niet helemaal zeker meer. In ieder geval weet ik dat alle collega’s het ermee eens waren. Ik realiseerde me dat ik wist hoe het moest, ik kende het trucje van de comedy. En door blijven gaan met een trucje dat ik al ken, dat lukt mij niet zo goed. Voor mij is de spanning eraf en de uitdaging weg als iets een paar jaar goed loopt. Stoppen leek me het beste. Amerikaanse series lopen ook altijd veel te lang door, vind ik. Het krediet dat ik had verdiend door de goede kijkcijfers heb ik gebruikt om een aantal dingen uit te proberen. Die hadden aanzienlijk minder succes en dan is je krediet zo weer weg.’
Als je door was gegaan met Vrienden voor het leven of in een andere comedy was gaan spelen, had je carrière er dus anders uit gezien...
‘Als ik het talent had gehad om constant te zijn, had ik waarschijnlijk een ander leven gehad. Maar dan was ik ook een ander mens geweest. Stel dat we wel door waren gegaan met Vrienden voor het leven, dan was de serie langzaam in de soep gedraaid. Gelukkig bleven de mensen tot het laatst lachen. We namen de serie op met een livepubliek, dus we merkten meteen wat werkte en wat niet. En doordat de rest zo goed werd ontvangen, lachte het publiek zelfs om de mindere grappen. Er zat weleens een grap tussen waarvan ik dacht: die heb ik maandagnacht om 02.00 uur geschreven, ik geef hem een 6,5. Maar dan werd er toch hartelijk om gelachen. Dat is wat krediet doet.’
Lange tijd heb je geprobeerd je alter ego Eddie Veenstra van je af te schudden, maar dat lukte niet. Tegenwoordig omarm je hem.
‘Klopt. In mijn theatervoorstelling Eddie voor het leven, die ik nog tot en met april 2025 speel, vertel ik hoe dat allemaal is gegaan met die rol en wat ik sindsdien heb meegemaakt. De serieuzere stukken over de rottigheid die mij is overkomen, daarvan wist ik eerst niet hoe ik het zou brengen. Ik besloot dat het niet te zwaarmoedig moest worden en behandel die onderwerpen dus op een lichtvoetige manier. Ik heb het allemaal verwerkt en een plek gegeven, dus ik doe er niet dramatisch over.
Het blijkt tot mijn grote genoegen dat het publiek er zeer aandachtig naar luistert. Dat had ik van tevoren nooit kunnen weten. Ik realiseerde me wel dat een hoop geklaag over ellende nooit aantrekkelijk kan zijn om naar te luisteren. Wie wil nou immers de sores van een ander allemaal aanhoren? Daarom behandel ik het op een lichte manier, en dat slaat aan. Knetterende conferencemomenten wissel ik af met verhalen en liedjes. Het is een heerlijke voorstelling om te spelen.
Ik leg onder meer uit hoe humor en comedy werken en ik doe dingen voor. Hier en daar speel ik ter illustratie een korte scène na uit Vrienden voor het leven. Daarnaast zing ik een paar liedjes, ik vind zingen erg leuk. Ik heb ook zangles gehad en op een wonderlijke manier ben ik in het opera zingen terechtgekomen. Dat vond ik fantastisch. Ik heb mijn stem enorm uitgebreid, maar je moet ook reëel zijn: als je op latere leeftijd begint, ga je geen Pavarotti meer worden. Daarvoor moet je je stem van jongs af aan trainen en ik ben daar gewoon te laat mee geweest. Desondanks vond ik het geweldig om te leren en ik merk dat ik bij het cabaret ook veel beter ben geworden in zingen.
Er komen meer mensen op af dan we hadden gedacht. Echt geen enorm grote en volle zalen, maar toch wel flink wat geïnteresseerd publiek. Ik ben weer onderaan begonnen, maar toch niet helemaal onderaan en dat heb ik nog te danken aan de serie. Volgend theaterseizoen ga ik zeker weer op pad, met een tweede voorstelling.’
‘Ik kan het me simpelweg niet permitteren om de aandacht rondom de oude rol die ik dertig jaar geleden speelde, los te laten’
Ben je trots en tevreden momenteel?
‘Tevreden zeker, trots ken ik niet zo goed. Vorig jaar zat ik bij Renze Klamer in zijn talkshow en hij vroeg of ik trots was op die rol van Eddie. Maar dat heb ik dus helemaal niet. Ik heb eigenlijk bijna nooit ergens spijt van, maar ik ben ook bijna nooit trots op iets. Ik heb dat destijds gedaan en nu doe ik iets anders, zo sta ik erin.
Momenteel doe ik letterlijk van alles en nog wat. Zoals gezegd ben ik weer langs de theaters aan het toeren met mijn cabaretvoorstelling Eddie voor het leven. Dat is het belangrijkste wat ik nu doe, maar ik werk ook als spreker, presentator, sprekerscoach, trouwambtenaar, stemacteur, uitvaartspreker, schrijver en vertaler. Hoofdzakelijk ben ik cabaretier, acteur en zanger.
Begin mei dit jaar was het 43 jaar geleden dat ik begon aan de kleinkunstacademie. Qua breedte heb ik een vrij bizar cv. Ik heb bijvoorbeeld niet dertig of veertig jaar lang toneelstukken gespeeld. Dus die ervaring heb ik niet, maar ik heb wel heel veel andere dingen gedaan. Dat is wel een beetje de rode draad in mijn leven: dat er geen rode draad is. Dat ik Eddie nu omarm, komt doordat ik mijn werk in de entertainmentwereld graag weer wat wil uitbreiden. Ik heb dus alles nodig aan pr. Ik kan het me simpelweg niet permitteren om de aandacht rondom de oude rol die ik dertig jaar geleden speelde, los te laten. Bovendien realiseerde ik me dat ik 25 jaar lang heb geprobeerd te breken met het verleden, maar eerlijk is eerlijk: die veldslag heb ik verloren, haha.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Andries Jelle de Jong