Op een zomerse dag in 1980 spelen de studenten van Conroe High School in Texas hun jaarlijkse volleybaltoernooi. De 16-jarige Cheryl Fergeson wandelt in de pauze het schoolgebouw binnen voor een toiletbezoekje. Na een poosje raken haar vrienden ongerust, Cheryl blijft wel erg lang weg. Ze besluiten haar te zoeken in de gangen van het schoolgebouw. Twee conciërges zien wat er gebeurt en helpen mee.
In het auditorium, boven aan de trap, ontdekt de groep een open deur naar de loft. De conciërges gaan er naar binnen en schrikken zich rot. Op de grond ligt het levenloze, naakte lichaam van Cheryl. De tiener is zodanig toegetakeld dat het voor iedereen direct duidelijk is dat zij moet zijn verkracht en gewurgd.
Als de politie even later op de stoep staat, richten de agenten zich tot de conciërges. Die spreken van een mysterie. De school was de hele dag leeg geweest, op de vijf conciërges na. De Texas Ranger met de meeste streepjes op zijn schouder kijkt in de ogen van Clarence Brandley, de enige zwarte conciërge, en zegt: ‘Een van jullie gaat hiervoor hangen. En aangezien jij de nigger bent, ben jij de chosen one.’
Vijf dagen later wordt Clarence Brandley gearresteerd, nog voordat er überhaupt getuigen zijn verhoord. Sporen van sperma en bloed op het lichaam van Cheryl worden niet uitgelezen. Schaamhaar van de vermeende dader, eveneens aangetroffen op de plaats delict, verdwijnt op mysterieuze wijze uit het strafdossier. Het enige spoor dat wel grondig wordt gecheckt, is een bloedvlekje op Cheryls shirt. Die blijkt van het type A; Clarence Brandley heeft bloedtype O. Ondanks dit alles wordt de 28-jarige conciërge in februari 1981 veroordeeld tot de doodstraf. ‘Er is geen hypothese te bedenken die zelfs maar suggereert dat iemand anders dan Clarence Brandley de misdaad heeft gepleegd,’ oordeelt de rechter.
Centurion Ministries
Zes jaar later krijgt Centurion Ministries, op dat moment de enige instantie in Amerika die zich sterk maakt voor onterecht veroordeelde gevangenen, een belletje. ‘Goedemiddag. Mijn naam is Ozell Brandley. Mijn broertje Clarence zit al zes jaar in de gevangenis voor een moord die hij nooit heeft gepleegd. Hij zit nu in de dodencel. Over drie maanden wordt hij geëxecuteerd. Mijn broer is onschuldig. Kunt u mij helpen?’
De avond daarvoor had Ozell het nieuwsprogramma 60 Minutes voorbij zien komen. Daarin vertelde Jim McCloskey hoe het zijn stichting, Centurion Ministries, alweer was gelukt een onterecht veroordeelde man op vrije voeten te krijgen. ‘Na die oproep ben ik direct naar Houston uitgevlogen om met Ozell te praten,’ blikt McCloskey nu, 37 jaar later, terug, in een videogesprek met Nieuwe Revu. ‘Zijn broer zou binnen drie maanden sterven, tenzij wij iets bedachten. De tijd tikte.
Ik ging op bezoek bij Clarence in zijn dodencel. Hij was opvallend kalm, vriendelijk en toonde geen enkele angst. Ik zei: “Clarence, wie heeft dat meisje vermoord?” Hij zei: “Mr. McCloskey, ik heb geen idee. Ik weet niet wie dit heeft gedaan, want ik was er niet bij betrokken.” Hij wees niet met de vinger naar iemand anders, omdat hij het niet wist. Hij was heel eerlijk. En hij was klaar om te sterven. Hij leerde mij zelfs hoe ik moest sterven, mocht mijn tijd komen. Dat gesprek inspireerde mij enorm. Ik was vastberaden deze man te bevrijden.’
‘Ik ging terug naar Ozell en zei: “Ik heb twee dingen nodig: een auto en een bed.” Dat werd geregeld. Zes weken lang bleef ik in Houston. Met hulp van een lokale privédetective ging ik op onderzoek uit. We vonden de kroongetuige; een van de conciërges die tegen Clarence had getuigd. Hij wist dat hij in de rechtszaal had gelogen en dat hij een onschuldig man naar death row had gestuurd. En over drie weken zou die man geëxecuteerd worden. Daar had hij nachtmerries van, vertelde hij ons. En in plaats van in 1980 hulp te gaan halen voor Cheryl rende hij er die dag van weg. Hij wist dat hij een onschuldig meisje had laten doodgaan...’ McCloskey excuseert zich, zichtbaar aangeslagen. ‘Sorry, ik schiet nog steeds vol als ik dit verhaal vertel.’
'Ik zei tegen hem: 'Clarence, je gaat naar huis. Je bent vrij.' Zijn reactie, de manier waarop hij mij aankeek, zal ik nooit vergeten. Hij snapte er niks van'
Hij vervolgt: ‘Ik had die dag de cameraploeg van 60 Minutes, die mij voor een item volgde, met me mee. Ik zei tegen die kroongetuige: “Dit is je kans om het hele land de waarheid te vertellen, op camera.” Dat deed hij. Na zijn televisiegetuigenis kwamen andere getuigen ook naar voren. De rechter kon niet meer om ons heen en stemde in met een nieuw proces. Zes dagen voor zijn beoogde dood werd Clarence Bradley vrijgelaten van death row. Na zes jaar in de gevangenis. Toen ik hem daar ophaalde, zei ik tegen hem: “Clarence, je gaat naar huis. Je bent vrij.” Zijn reactie, de manier waarop hij mij aankeek, zal ik nooit vergeten. Hij snapte er niks van. Dat was de eerste keer dat ik iemands leven redde. Voorheen had ik wel onschuldige mensen uit de gevangenis gered, maar nog nooit van death row.’
Racisme en corruptie
Clarence Brandley is een van de tien hoofdpersonen in Framed, het nieuwe werk van Jim McCloskey én topauteur John Grisham. In het boek worden evenveel zaken van onterecht veroordeelde mannen en vrouwen uitgelicht. Het is een verhaal over racisme, machtsmisbruik, wangedrag en – bovenal – het met corruptie doordrenkte Amerikaanse strafrechtsysteem.
Dat Grisham, die al sinds 1989 legal bestsellers schrijft, voor dit project de handen ineensloeg met Jim McCloskey, is geen toeval. De laatste doet al veertig jaar niks anders dan onschuldige mensen vrij krijgen, sinds hij in 1983 Centurion Ministries oprichtte. Maar liefst 71 Amerikaanse mannen en vrouwen lopen vrij rond dankzij zijn inspanningen. Twee van hen, onder wie Clarence Bradley, waren ter dood veroordeeld. Sommigen zaten veertig jaar vast. Bij elkaar opgeteld spendeerden deze 71 mensen 1330 jaar in de gevangenis voor misdaden die zij niet pleegden. Als er één conclusie is die voor het levenswerk van McCloskey kan worden gemaakt, dan is het wel hoe eenvoudig het is om de verkeerde persoon te veroordelen, en hoe onmogelijk het is om die fout ongedaan te krijgen.
Het bijzondere verhaal van McCloskey en diens vrijheidsbeweging begint in 1979. ‘Ik was 37 jaar en net teruggekeerd van de Vietnamoorlog. Terug in Amerika begon ik een carrière als business consultant. Daarin werd ik wel succesvol, maar niet per se gelukkig. Ik leefde een egoïstisch bestaan. Geld was mijn enige motivatie. Ik kwam op een punt dat ik tegen mezelf zei: hoelang wil ik hier nog mee doorgaan?’
McCloskey grijpt op dat punt terug op zijn geloof en de gereformeerde kerk, waarmee hij werd grootgebracht. ‘Ik verruilde mijn succesvolle carrière voor een baantje als studentenpastor. Mijn vrienden en familie verklaarden mij voor gek.’
Zijn eerste klusje: geestelijke bijstand verlenen in de Trenton State Prison, thuisbasis van de gevaarlijkste criminelen van New Jersey. ‘Mijn missie was om met deze mensen te praten, een luisterend oor bieden. That’s it. Ik ontmoette er Jorge De Los Santos, een heroïneverslaafde die vastzat voor een moord. Zijn bijnaam was Chiefie. Die vent raakte maar niet uitgepraat over zijn onschuld. Dat hij die moord helemaal niet had gepleegd.
Ik dacht: ja ja, het zal wel. Dat zeggen ze allemaal. Ik was zoals de meeste Amerikanen en dacht: onschuldige mensen zitten niet in de gevangenis. Totdat Chiefie ineens iets zei over zoekgeraakte transcripten in zijn strafdossier. Dat vond ik toch vreemd klinken. Ik dacht: ik geef het een kans. In mijn Thanksgiving-vakantie las ik zijn strafdossier. Daarin stonden de vreemdste dingen. Een getuigenis van een drugsverslaafde. Een andere getuigenis die gewoon niet kon kloppen. Het rammelde aan alle kanten. Langzaamaan begon ik te geloven dat Chiefy misschien toch onschuldig was.’
Als McCloskey na zijn vakantie terugkeert naar Trenton State Prison, vraagt De Los Santos hem: ‘En, denk je dat ik onschuldig ben?’ McCloskey: ‘Ik zei: “Ja.” Hij vroeg: “Wat ga je er nu aan doen dan?” Ik zei: “Hoe bedoel je in hemelsnaam? Wat kán ik doen? Ik ben maar een pastoor. Ik heb nog nooit een rechtbank van binnen gezien. Ik weet hier niks van.” Hij zei: “Ik heb zes jaar lang gebeden naar God om iemand te sturen die mij kan helpen. Die mij vrij kan krijgen. Jij hebt mij gehoord. Ik heb iemand nodig die mij uit deze hel op aarde bevrijdt. Of je het nu leuk vindt of niet, jij bent die man.”’
Toen gebeurde er iets in mij. Misschien was dit wat God wilde. Misschien was dit mijn pad. Ik trok een jaar uit voor Chiefy’s zaak. Wéér verklaarde mijn familie me voor gek. Ik geef ze geen ongelijk. Ik was net begonnen met mijn nieuwe baantje in de gevangenis en nu wilde ik meteen een veroordeelde, drugsverslaafde moordenaar vrij krijgen.’
Drie jaar ploeteren
Hoe meer McCloskey zich in de zaak van Jorge De Los Santos vastbijt, hoe sterker hij overtuigd raakt van diens onschuld. ‘Ik ging terug naar de crime scene, sprak met getuigen en raadpleegde advocaten. Twee getuigen gaven toe aan mij dat zij in de rechtszaak hadden gelogen. En ik kreeg hen beiden zover opnieuw te getuigen. Na drie jaar ploeteren kwam alles samen. In 1983 kwam Chiefie vrij. De dag dat ik hem mocht ophalen, herinner ik mij als de dag van gisteren. We liepen naar buiten, stapten in mijn auto, reden weg en ik zei: “Chiefy, je bent een vrij man. Wat wil je nu doen?” Hij keek me aan en zei: “Ik wil een bananasplit. De lekkerste van de stad.” Ik zeg het je: ik heb een man nog nooit zo zien genieten van een toetje.’
Negen jaar na zijn vrijlating wordt De Los Santos doodgeschoten bij een drugsdeal in New York. McCloskey: ‘Dan kun je zeggen: alles was voor niks. Maar zonder deze man had Centurion Ministries nooit bestaan. Dankzij Chiefy vond ik mijn roeping.’
Voordat Jorge De Los Santos overlijdt, introduceert hij aan McCloskey drie andere, onterecht veroordeelde mannen. McCloskey: ‘Ik stond voor een keuze: keer ik terug naar de kerk, of ga ik mijn leven vanaf nu wijden aan het vrij krijgen van onschuldige mensen? Ik koos voor die tweede en richtte mijn stichting op: Centurion Ministries. Ik ging direct aan de slag met die drie andere mannen. Een van hen was Nate Walker, een zwarte man die een levenslange celstraf uitzat omdat hij een blanke vrouw zou hebben verkracht. Met forensisch bewijs kreeg ik ook hem vrij. Hij zat elf jaar vast. Dat was huge. Ook in de media, de zaak was overal in het nieuws. People Magazine, 60 Minutes, The New York Times; ineens was ik landelijk nieuws.’
'Ik was net begonnen met mijn nieuwe baantje in de gevangenis en nu wilde ik meteen een veroordeelde, drugsverslaafde moordenaar vrij krijgen'
Als McCloskey vervolgens ook die andere twee mannen vrij krijgt, weet hij het zeker: dit werk is waarvoor hij op de wereld is gezet. ‘Ik had er kennelijk een talent voor om de waarheid boven te halen. Om mensen aan het praten te krijgen.’ In zijn memoires When Truth Is All You Have probeert McCloskey te verklaren hoe hij gevangenisinformanten, liegende getuigen, twijfelende rechercheurs, achterdochtige familieleden en vrienden van de echte daders zover krijgt om bij hem van alles op te biechten. ‘Als een vriendelijke, dikbuikige man met gevoel voor humor en een glimlach komt aangelopen met onder zijn arm een bescheiden administratiemapje, laten mensen als vanzelf hun waakzaamheid verslappen.’
In de jaren tachtig groeit zijn Centurion Ministries uit tot een geoliede machine. ‘Vrijwilligers meldden zich bij mij aan, bedrijven wilden mij steunen, donaties kwamen binnen. Ik kon ineens veel meer zaken aanpakken en dus meer mensen helpen.’
In haar eerste twaalf jaar is Centurion Ministries de enige organisatie in Amerika in haar soort. Pas in 1992 komt daar met Innocence Project een tweede bij. Op de vraag waarom dat zo lang duurde, en waarom er vóór Centurion Ministries überhaupt nooit aandacht is besteed aan dit cruciale werk, heeft McCloskey geen duidelijk antwoord. ‘Dat weet ik niet. Ik kan niet voor anderen spreken. In die tijd lagen er tal van onderzoeken op tafel die uitwezen dat onschuldige Amerikanen systematisch werden opgesloten. En toch was ik lange tijd de enige. Ik denk dat niemand zich hier aan wil branden. Niemand geeft om onschuldige mensen in de gevangenis. Behalve de gevangenen zelf, en hun familieleden.’
Snelle homerun
Als DNA-bewijs begin jaren negentig zijn intrede doet, raakt de beweging die McCloskey al veel eerder in gang zette in een stroomversnelling. Inmiddels zijn er in Amerika zo’n vijftig organisaties actief op dit terrein, van Centurion Ministries tot klinieken op rechtsscholen in de hele VS. Toch is er nog altijd een wezenlijk verschil tussen pionier Jim McCloskey en diens opvolgers: een DNA-onderzoek is vaak een ‘snelle homerun’; de complexe zaken die McCloskey oppakt zijn monsterklussen.
‘Wij doen de zaken waar vaak geen DNA-materiaal aan te pas komt. Dat betekent dus veldwerk. Op deuren kloppen, oude getuigen opnieuw ondervragen, nieuwe getuigen zoeken, oude documenten uitpluizen, crime scenes nabootsen, noem maar op. En vergeet niet: het vele selecteren. Aan welke cases wagen wij ons wel en aan welke niet? Toen die media-aandacht op ons af kwam, werden wij overspoeld met aanvragen, vanuit de hele Verenigde Staten. Duizenden en duizenden verhalen. Voor alle onterecht veroordeelden, en dat zijn er heel veel, was er met Centurion Ministries ineens een teken van hoop.’
‘Hoe meer zaken ik deed, hoe meer ik me bewust werd van ons corrupte strafrechtsysteem. Ik zie gewoon dezelfde fouten voorbijkomen, keer op keer. Liegende politieagenten. Aanklagers die slordig werk leveren. Juristen die meineed aanmoedigen en bewijsmateriaal achterhouden. Ooggetuigen die de grootste fouten maken. Valse bekentenissen. Rechters die de andere kant opkijken. Tunnelvisie.’
Over dat laatste: ‘Zodra de politie een persoon in het vizier heeft – soms dus een onschuldig persoon – is de kans heel groot dat diegene ook zal worden veroordeeld. Het juridische systeem wil een schuldige kunnen aanwijzen en rechtszaken snel afgehandeld hebben.’
De weg naar vrijpleiting is vervolgens lang en vermoeiend, verzucht McCloskey. ‘Het juridische systeem erkent niet graag haar eigen fouten. Zelfs als iemand eindelijk, na jaren van werk, onschuldig is bewezen, duurt het soms nog een paar jaar voordat diegene daadwerkelijk wordt vrijgelaten. Vanwege procedurele obstakels en vertraagde rechtszittingen. Je wordt er soms helemaal gek van.’
Racisme speelt een hoofdrol in dat verrotte rechtssysteem van Amerika, concludeert McCloskey. ‘De meeste mensen die wij vrij krijgen zijn zwart. Als je een gekleurde en behoeftige persoon bent, voer je een zware strijd. Ook omdat je dan vaak geen middelen hebt om je onterechte veroordeling te bestrijden. Het resultaat is een algeheel gevoel van collectief verraad in de Afro-Amerikaanse gemeenschap.’
De cijfers staven zijn verhaal. Van de sinds 1989 vrijgesproken Amerikanen – in totaal reeds 3600 mensen – is 68 procent zwart. McCloskey: ‘De jury, vaak blank, is bevooroordeeld. Maar er zijn wel meer redenen waarom onschuldigen in de gevangenis belanden. Veel vloeit voort uit valse getuigenissen. Getuigen willen de autoriteiten een plezier doen. En de politie en de aanklagers zijn in staat deze getuigen te manipuleren, zodat ze zeggen wat ze willen dat ze zeggen, bijvoorbeeld om een verdachte te identificeren. Getuigen zijn kneedbaar.’
In een uitzonderlijk geval slaat McCloskey zelf de plank mis. Tegenover de 71 onschuldige mensen die hij al die jaren vrij kreeg, werkte hij aan zeven zaken waarbij de hoofdpersonen achteraf toch schuldig bleken te zijn. ‘Hoewel wij hun zaak hadden aangenomen in de heilige overtuiging dat zij onterecht waren veroordeeld,’ zegt McCloskey. ‘Gelukkig is geen van die individuen ooit vrij gekomen. Zodra we beseften dat ze logen, lieten wij hun zaak vallen.’
De spraakmakendste van dit stel is Roger Coleman, wiens proces in 1982 door iedere Amerikaan werd gevolgd. Een jaar eerder had deze Coleman zijn 19-jarige schoonzusje op brute wijze verkracht, vermoord en nog net niet onthoofd. In 1992 kreeg Coleman hiervoor de elektrische stoel. Hij deelde zijn laatste maaltijd met Jim McCloskey, die lange tijd in zijn onschuld geloofde. ‘Ik twijfel er nog steeds over. Ik zal tot de dag van mijn dood achtervolgd worden over de vraag of Coleman het heeft gedaan of niet. Met DNA-bewijs is uiteindelijk bewezen dat hij schuldig was, maar ik heb alle bewegingen van Coleman die nacht gevolgd. Ik heb met iedereen gesproken die hij die nacht ontmoette, hoe laat hij daar was, waar ze over spraken. En ik snap niet hoe hij de kans of zelfs de motivatie had om dat meisje te vermoorden.’
Het is een van de vele gebeurtenissen die McCloskey na een heel leven als vrijheidsstrijder niet loslaat. Net als de twee mensen die in de gevangenis stierven terwijl hij vocht voor hun gerechtigheid. Of de twee ter dood veroordeelde, onschuldige mensen die McCloskey niet op tijd kon redden. Of de vijf mensen waarvoor hij niet genoeg (nieuw) bewijsmateriaal kon optrommelen. ‘Onze succesfactor is ongeveer 80 procent. Een mooie score, maar dat betekent dat er nog steeds veel onschuldige mensen in de gevangenis wegkwijnen én overlijden.’
Verloren tijd
Zelfs als Centurion Ministries na jaren van inspanningen slaagt, is er lang niet altijd sprake van ‘vrijheid blijheid’. McCloskey: ‘In 2018 kwam een New Yorker genaamd David Bryant op vrije voeten. Hij had 38 jaar van zijn leven onterecht opgesloten gezeten. 38 jaar. Zo iemand kent psychologische kwellingen. Lange, pijnlijke nachten vol verdriet om verloren tijd en gemiste kansen. Deze mensen hebben niet alleen juridische ondersteuning, maar ook emotionele en psychologische nazorg nodig. We helpen hen te re-integreren in de maatschappij en, voor zover mogelijk, hun leven terug te krijgen. Hoe moeilijk dat ook soms is. Voor hen zelf, maar ook voor hun families, trouwens. We zien vaak genoeg dat die worden verscheurd door alle financiële en emotionele druk.’
'Ons slagingspercentage is ongeveer 80 procent. Een mooie score, maar dat betekent dat er nog steeds veel onschuldige mensen in de gevangenis wegkwijnen'
Steeds vaker richt McCloskey en zijn Centurion Ministries zich op het credo ‘liever voorkomen dan genezen’. McCloskey: ‘We vertellen zoveel mogelijk ons verhaal in de media, ik spreek op conferenties, we lobbyen voor hervormingen van ons rechtssysteem en beleidswijzigingen en dringen aan op meer onderzoek binnen de rechtshandhaving.’
En niet onverdienstelijk. Dankzij McCloskeys inspanningen is menig kantoor van districtsofficieren in Amerika tegenwoordig voorzien van Conviction Integrity Units, speciale eenheden die onterechte veroordelingen beoordelen en corrigeren. Zijn invloed overstijgt zelfs landsgrenzen. Centurion Ministries bracht een wereldwijd gesprek op gang over het belang van rechterlijke integriteit en de bescherming van mensenrechten.
Jim McCloskey is inmiddels 82 jaar en sinds 2015 met pensioen. Hoewel: een soort van. ‘Toen ik zei dat ik stopte, kon ik dit werk toch niet helemaal loslaten. De afgelopen jaren ben ik nog bij zeven zaken betrokken gebleven. Zes van die zeven zijn inmiddels vrijgelaten of vrijgesproken. Een van hen onlangs nog, in augustus.’ Zijn naam: Benjamin Spencer. Een zwarte, arme man die in 1988 werd veroordeeld voor de moord op een blanke, rijke man.
Spencer was destijds 22 jaar, werkte voor de kost en had geen strafblad. Zijn vrouw was zwanger. Nu – ruim 36 jaar later – is Spencer 59 jaar. Zijn zoon is 37. ‘Het is een zegen om hem nu als individu en als man te leren kennen,’ sprak Spencer bescheiden, kort na zijn vrijlating. McCloskey, die Benjamin Spencer al eens omschreef als zijn ‘unfinished business, zijn liefdesverdriet’, is daarmee ‘echt klaar’. Aan zijn opvolgers om zijn nobele werk nu voort te zetten. ‘Er zullen altijd Benjamin Spencers, Clarence Brandleys en Chiefy’s te redden zijn.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Centurion Ministries E.A.