Het is nog maar een goed jaar geleden dat Pieter Omtzigt gezien werd als een premierskandidaat die Nederland zou verlossen van de Rutte Doctrine, die de luiken van een wantrouwige, naar binnen gekeerde overheid wilde zetten, bestuurlijke lijken uit de kast ging trekken en de bevolking een stukje bestaanszekerheid terug zou kunnen geven. Niet met grootse en meeslepende verhalen, maar domweg op de belofte van goed bestuur en eerbiediging van het sociale contract tussen overheid en electoraat. Een toekomstvisie voor het landsbestuur vanuit een kritische blik op het eigen handelen en mishandelen, en een herijking van de spelregels van de democratie. Een reset van de Rijksoverheid.
Afscheiding van het CDA, enkele steengoede lezingen in stad en land, een boekje met hoofdpunten en kernwaarden en de ronkende partijnaam Nieuw Sociaal Contract vormden de opmaat naar twintig zetels bij de verkiezingen in november 2023. Op het hoogtepunt van zijn hype, nog voordat hij ook maar een kandidatenlijst gepresenteerd had, tikte Omtzigt de veertig aan in de peilingen, maar zijn eigen ongemak daarover leidde tot enig weifelend gedrag en bovendien bleken veel kiezers het toch te laat te vinden voor een vluchtstrookstem op NSC, en kozen ze ervoor om toch maar eens met 130 kilometer per uur rechtdoor op de PVV te stemmen. Zulks is de stemming over de staat van het land.
Desalniettemin: twintig zetels voor een nieuwe partij die geen populistische etalageleuzen verkoopt, maar openlijk verklaart dat er heel veel en zeer lastig werk aan de bestuurswinkel is te doen, is een knappe prestatie en bovendien ook een bewijs dat voor veel burgers nog niet alle hoop op bestuurlijke vernieuwing vervlogen is. Velen willen verlost worden van de uitgebluste, aan elkaar geklitte middenpartijen die onderling de macht verdelen, maar het narratief verloren zijn, maar lang niet iedereen was bereid om daarvoor de grote donkerblauwe fuck you-button met de beeltenis van Wilders erop in te drukken.
Nu echter, aan het einde van het volgende jaar, wordt Pieter Omtzigt door grofweg de ene helft van het land verweten met precies deze Geert Wilders in een coalitie te zijn gestapt, en door ruwweg de andere helft van de burgerij verweten dat hij de grootste belemmering vormt voor de daadkracht die de PVV heeft beloofd, en veel kiezers ook echt verlangen.
Levende anekdote
Tot overmaat van ramp lijkt zijn partij een levende anekdote te worden, zij het in een veel beschaafdere vertelling, van de welbekende LPF-achtige toestanden: intern is NSC vanaf het begin verdeeld geweest over de samenwerking met de PVV en hoewel de onderlinge sfeer (nog) geen verziekte indruk wekt, vormt het geheel van fractie en bewindspersonen verre van een stabiel, doortastend en eensgezind geheel.
Het is constant brandjes blussen, vaak na interne lekken, en tot overmaat van ramp voor Omtzigt zelf heeft de nooit goed uitgeziekte oververmoeidheid (die hij overhield aan het toeslagenschandaal, functie elders en door interne ondermijning bij het CDA) hem opnieuw ingehaald. Hij voelde zich na maandenlang zichtbaar kwakkelen, emotionele episodes en ronduit irrationele gedragingen uiteindelijk toch genoodzaakt om de dagelijkse partijleiding uit handen te geven aan de zo mogelijk nog minder doortastende nummer twee van NSC, Nicolien van Vroonhoven.
Hoewel Omtzigt niet officieel met ziekteverlof ging, trok hij zich terug in zijn woonplaats Enschede, vanwaar hij naar verluidt nog altijd via WhatsApp de lijnen probeerde uit te zetten, of bewaken. Dat kon ook nauwelijks anders, want onder het ‘leiderschap’ werd het steeds onrustiger in een toch al zo volatiele coalitie. Ieder tweetje van Wilders kan zomaar tot dagenlange persgekte leiden, of tot debatten zelfs, waarin Frans Timmermans, Rob Jetten en Esther Ouwehand hun morele verontwaardiging plichtmatig naar standje elf draaien om veel geschreeuw maar weinig wol te produceren.
Hetzelfde effect heeft die situatie echter ook op het zogenaamde extraparlementaire kabinet: via X run je geen land, de permanente staat van ophef is een handrem op de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord en zelfs binnen de coalitie lijkt het er sommige spelers veel aan gelegen om er geen al te groot succes van te willen maken. Richting de media is de coalitie zo lek als een vergiet en in wezen rent het Haagse circus van coalitie, oppositie en parlementaire verslaggeving al sinds de start van dit kabinet achter de eigen staart aan.
Maar toen de Jodenjacht in Amsterdam door Marokkaanse jongeren en Turkse taxichauffeurs aan premier Dick Schoof de uitspraak ontlokte dat er in Nederland sprake is van een integratieprobleem, ging het serieus mis en viel niet alleen het woord ‘kabinetscrisis’ (inclusief latenight-rijsttafelsessies in het Catshuis), maar stapte ook NSC-staatssecretaris Nora Achahbar uit het kabinet.
Nota bene verantwoordelijk voor toeslagenherstel, dat nog steeds een pijnlijk, denigrerend en beschamend dossier is, zorgde het vertrek van de Marokkaans-Nederlandse bewindsvrouw dat speculatie tot feit verheven werd: in dit kabinet werden en worden racistische uitingen gedaan. Achahbar zelf had die verklaring nooit gegeven – zij sprak van ‘polariserende omgangsvormen’ – maar plotseling stond de boel serieus op klappen, mede omdat een groot gevoel van ‘ha, zie je wel!’ door de oppositie en het medialandschap golfde.
Nadat de gedeelde kroepoek in het Catshuis en wat zalvende, toegeeflijke woorden van Schoof een werkelijke kabinetscrisis hadden weten af te wenden, besloten NSC-Kamerleden Rosanne Hertzberger en Femke Zeedijk zelf het schip maar te verlaten.
Twintig zetels voor een nieuwe partij die geen populistische etalageleuzen verkoopt, is ook een bewijs dat voor veel burgers nog niet alle hoop op bestuurlijke vernieuwing vervlogen is
Zelfimportantie
Hertzberger, die jarenlang columniste was voor NRC Handelsblad voordat ze bij NSC aanmonsterde en op plek 17 op de kieslijst werd gezet, verklaarde binnen anderhalf uur na haar vertrek tegenover haar oude werkgever met onverholen zelfimportantie dat ze eigenhandig getracht had de coalitie alsnog op de klippen te laten lopen, omdat ze gepoogd had de hele fractie te overtuigen mee naar buiten te lopen.
Amper een jaar in de Kamer en niet in een serieuze kennispositie over de gebeurtenissen in de ministerraad was Hertzberger ervan overtuigd dat het allemaal veel te ver ging, want dat meende ze – geen grap – uit ‘de lichaamshouding van bewindspersonen’ te hebben opgemaakt. Collega Zeedijk ging nog verder en verklaarde dat ‘discriminatie een gezicht heeft gekregen’ in deze coalitie.
Achahbar verklaarde dezelfde avond dat van racisme geen enkele sprake was en dat het lekken daarover schadelijk is voor betrokkenen, een uitspraak die het vertrek van de twee muitende Kamerleden nog eens extra in een tegenstrijdig, maar ook kolderiek licht zette.
De afvallige eigenheimers trokken NSC niet uit de coalitie, ze forceerden echter wel Omtzigt uit de ziekenboeg en terug naar Den Haag, om niet alleen de onrust in zijn partij te adresseren, maar zelfs om een oproer te voorkomen, al zal met het vertrek van met name Hertzberger wel een van de perslekken gedicht zijn. Bij zijn terugkeer verklaarde Omtzigt de dagelijkse leiding met Van Vroonhoven te blijven delen, en dat hij het verder wel zou rooien: in de afgelopen twintig jaar is hij wel vaker afgeschreven, riep hij strijdvaardig.
Dat klopt – het CDA zette hem tot tweemaal toe onverkiesbaar op de lijst, en steeds wist hij toch in de Kamer terug te keren. Op karakter, netwerk, inzet, achterban en omdat Omtzigt een onvermoeibaar werkpaard is. Het heeft zijn intrinsieke eigenzinnigheid versterkt en altijd heeft hij daarom net iets meer op eigen moreel kompas gevaren, en kunnen varen – ook als hij in zijn dossierdrift zaken opgroef en publiekelijk adresseerde als die met zijn eigen CDA of coalitiegenoten daarvan botsten.
Maar zo’n vorm van strijd kost veel kracht. Energie is eindig als het niet bijtijds wordt aangevuld en als het op is, is het ook echt op. Door de val van het vorige kabinet en de vervroegde verkiezingen was hij gedwongen eerder dan hij had gewild een knoop door te hakken of hij met een eigen partij zou deelnemen. Toen hij dat deed, moest die partij ook nog eens met grote haast worden opgezet, ingericht en met mensen worden gevuld.
Matige mensenkennis
Dat Rosanne Hertzberger überhaupt op de kieslijst terecht kon komen, tekent niet alleen deze haast, maar ook een matige mensenkennis. Velen verwachtten op voorhand al dat zij voor problemen zou gaan zorgen, maar een hele leuke ‘zie je wel’ is het niet geworden. Niet omdat ze probeerde dit kabinet omver te trekken, maar omdat ze daarmee de gezondheid van de oververmoeide Omtzigt extra schade doet. Hij kan montere strijdbaarheid acteren wat hij wil, deze fractieleider is niet fit.
Niet dat een partijleider in dit tijdsgewricht in een uiterst gespannen, gepolariseerd land en in het oog van de storm die kabinet-Schoof is überhaupt aan rust kan toekomen, want al in zijn eerste debat na terugkeer moest Omtzigt in een stemverklaring aangeven waarom NSC hun minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp steunt, die binnen een paar uur na het publiceren van aanhoudingsbevelen van het Internationaal Strafhof (ICC) tegen Israëlische premier Benjamin Netanyahu en defensieminister Yoav Galant vanwege vermeende oorlogsmisdaden in Gaza al plompverloren verklaarde deze heerschappen aan te zullen houden zodra zij voet op Nederlandse bodem zetten.
De rest van de (vrije) wereld en bondgenoten van Israël waren op dat moment nog niet eens bekomen van de schok dat het ICC zo ver ging om arrestatiebevelen uit te vaardigen tegen democratisch gekozen leiders van een westers land (een unicum), dat zich bovendien nog middenin een oorlog bevindt, en dat allemaal op basis van aantijgingen die vooralsnog geen enkele serieuze basis in serieus en onafhankelijk onderzoek hebben.
Zo verwierpen de Verenigde Staten – die het Verdrag van Rome waar het ICC op rust nooit ratificeerden – de arrestatiebevelen onmiddellijk en verleende Frankrijk na enkele dagen (en wat diplomatie rond een staakt-het-vuren in Libanon) gratie aan Netanyahu. Ook Nederland had op z’n minst wat geduld kunnen betrachten, en de kwestie even in de lucht kunnen laten hangen.
De extreme verwachtingen voor een beter landsbestuur die op hem werden geprojecteerd, zijn een blok aan het been gebleken
Veldkamp, voormalig ambassadeur voor Nederland in Israël, kwam nu over alsof hij zijn eigen, uiterst activistische ambtenaren niet onder controle heeft. Bovendien leidde het tot wéér een nieuw relletje met Wilders. Die tweette zijn openlijke steun aan Bibi en verklaarde dat niemand zijn voorgenomen reis naar Israël met bezoek aan Netanyahu én aan de illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever zou kunnen dwarsbomen.
Op de eerste verjaardag van zijn verkiezingszege twitterde de PVV-leider dat ‘bijna 2,5 miljoen mensen op de PVV en mij gestemd hebben. Niemand heeft zo’n groot mandaat van de kiezers. Dus laat er geen misverstand over bestaan: ik spreek in binnen- en buitenland met wie ik wil en ik ga waarheen ik wil. Niemand houdt me tegen.’
Formalistische vroomheden
Hoezeer Nederland, maar zeker een rechtsstatelijk gemotiveerde partij als NSC, zich ook aan de internationale mores wil houden (om tevens niet te negeren dat het Strafhof in Den Haag zetelt): wéér zag het er voor veel mensen uit dat NSC vanuit een op papier pro-Israëlisch, rechts kabinet niet alleen een bondgenoot beledigt, maar ook de coalitie wederom in een wolk van formalistische vroomheden hult.
Anderen zagen het juist andersom en vroegen zich af waar Wilders het idee vandaan haalt dat mensen op hem stemden zodat hij naar Israël kan reizen, en natuurlijk is zijn stellingname een bewijs van hoe de PVV de eigen reet afveegt met de mores van de rechtsstaat – dus waarom NSC zich überhaupt met zo’n hork in één politieke constructie heeft laten vangen?
Zulks is het lot van de man die titelbalkjes als ‘eenmansleger’ en ‘dossiervreter’ droeg, of gelauwerd werd met de bijnaam ‘Eik van Enschede’. Zijn plichtsbesef, dat in staat is van elk foutje in iedere wetstekst een principekwestie te maken omdat een kleinigheidje dat je nu verkeerd vastlegt, in de toekomst tot een toeslagenaffaire kan leiden, is een molensteen om zijn nek geworden. En de extreme verwachtingen voor een beter landsbestuur die op hem werden geprojecteerd, zijn een blok aan het been gebleken. ‘Ik ben geen verlosser,’ verzuchtte hij weleens, maar tegelijkertijd liet hij zich toch kruisigen.
Er lijken twee specifieke kwesties te zijn waarop de moreel rechtlijnige mens en de politiek onverzettelijke machine Pieter Omtzigt vastlopen, die in elkaars verlengde liggen. Het eerste is zijn politieke precisie en het andere zijn gezondheid, en ze houden elkaar in een uiterst ongezonde onbalans. Zowel voor het dagelijkse bestuur, als vooral voor hem persoonlijk.
Allereerst: je kunt het bestuurlijk systeem niet herstellen of vernieuwen als je ieder stapje dat je zelf op nieuw terrein zet volledig waterdicht wilt maken. Vanaf de eerste eis voor een rechtsstaatverklaring die alle formerende partijen (maar vooral de PVV) moesten ondertekenen tot aan het formalistische gelul over die uiterst twijfelachtige aanhoudingsbevelen: wie een land wil besturen, zeker een land dat om vereende krachten schreeuwt om weer in een goed spoor te komen, moet dat heus zo eerlijk en oprecht mogelijk trachten te doen, maar moet ook vuile handen durven maken. Of tenminste weten dat die kans bestaat.
Niemand heeft ooit een forse verbouwing gedaan zonder kleerscheuren, schrammen en sneeën, een gezicht vol stof en een broek vol verfvlekken. En Nederland heeft zo’n verbouwing nodig. Je kunt ook niet aan bestuurlijke vernieuwing van binnenuit werken als je niet bereid bent om het minstens zo noodzakelijke, want decennialang verwaarloosde renovatiewerk aan de publieke buitenkant onder handen te nemen.
Omtzigt, echter, wil er niet alleen schoon in en schoon blijven, hij wil ook niet besmeurd worden door degenen waarmee hij in een coalitie zit en die zich minder bekommeren om de zuiverheid van wetgeving, maar veel meer om de rotzooi in het Nederlandse straatbeeld: een ontspoord migratiebeleid (met grote lasten voor de burger), doorgeslagen klimaatbeleid (met hoge kosten voor de burger) en de polariserende effecten van botsende culturen en ideologieën in het publieke debat – die dreigen te ontsporen (klimaatactivisme) en soms al gewelddadig worden (moslims en extreemlinks jegens Joden). Oftewel: NSC blijft halsstarrig bezig met boekhouden terwijl het hele huis op instorten staat.
Op en moe
Maar hun leider is op, moe en misschien op sommige momenten mentaal niet present. Zoals al eerder aangehaald: reeds sinds de slopende kruistocht tegen het toeslagenschandaal, de fluistercampagne tegen zijn persoon vanuit zijn eigen CDA en de politieke oproer rond ‘functie elders’ tijdens de formatie van het kabinet Rutte-IV, kwakkelt Omtzigt met zijn gezondheid. Om niet te zeggen: de man is soms net een brokje opgebrande wanhoop.
Functie elders hakte er diep in. Enerzijds was hij woedend dat Rutte zich zoiets permitteerde (en ermee wegkwam), anderzijds wist hij niet goed om te gaan met de aandacht die een voor hem formalistische kwestie over de scheiding der machten op zijn persoon vestigde. Nimmer sinds 2021 heeft hij ooit langdurig aaneengesloten een solide indruk gewekt.
De kwetsbaarheid onder de oppervlakte kwam veelvuldig aan het licht tijdens de formatie. Van zijn formalisme in dat proces tot de vele emotionele oprispingen kregen we een beeld van een instabiele politicus. Wie lijdt onder oververmoeidheid en kampt met burn-outklachten mist de geestelijke lenigheid om besluitvaardig te werk te gaan, kan hoofd- en bijzaken niet goed scheiden en raakt snel emotioneel overvoerd.
Optimisme, strijdlust en een opgewekt gemoed wijken voor somberheid, depressie en een zekere mate van radeloosheid – en dat terwijl Omtzigt geen stap kan zetten zonder camera’s, microfoons en vragende stemmen om zich heen. Op veel geduld en begrip hoeft hij echter niet te rekenen: Den Haag is spijkerhard, de kiezer strontchagrijnig en hij lijkt het bij niemand goed te kunnen doen.
Hoewel zijn roeping en plichtsbesef (en misschien wat ego, een zucht naar eerherstel en wat openstaande afrekeningen) hemzelf ongetwijfeld geen andere keuze lieten dan doorzetten en deelnemen aan de verkiezingen, is het geen onredelijke vraag om het opportunisme daarvan te bevragen en de logica in twijfel te trekken.
Na amper twee maanden afwezigheid veinsde Omtzigt scherpte en strijdbaarheid en vlak om de hoek wacht een kort kerstreces, maar deze coalitie is geboren uit onwil, gesmeed in wantrouwen en veroordeeld tot vechtpartijtjes. Van bestuurlijke vernieuwing zal weinig terechtkomen, van persoonlijk herstel nog veel minder. Dat noopt in de eerste plaats tot mededogen, of misschien zelfs wel tot medelijden met een man die weigert te erkennen dat hij op deze manier nooit zijn beste zelf zal zijn.
Henri Bontenbal
In de coulissen van de oppositie wacht een andere man, die hem in het voorjaar van 2021 al eens tijdelijk verving als Kamerlid toen destijds CDA’er Omtzigt in de lappenmand terechtkwam, en die zijn eigen electorale kansen nu gestaag ziet groeien: Henri Bontenbal, inmiddels fractieleider van het CDA. Deze protestantse kerkorgelspeler uit Rotterdam is naar verluidt nooit de beste kameraad van de katholieke eik uit Enschede geweest, maar van een zekere ironie is deze situatie sowieso niet vrij.
Toen Omtzigt in september 2021 na zestien weken afwezigheid terugkeerde van zijn eerste serieuze ziekteverlof (en Bontenbal weer in de wachtkamer kwam), was dat niet meer als CDA’er, maar als eenmansfractie. De Groep Omtzigt stoomde op als Nieuw Sociaal Contract, verwierf die fiere twintig zetels, en ziet deze een jaar na de verkiezingen wegzakken tot een fictieve drie, vier blauwe stoeltjes in de peilingen.
Je kunt iets roepen over hoe vertrouwen te voet komt en te paard vertrekt, maar dat zou Omtzigt toch tekortdoen, en de grilligheid van de (zwevende) kiezer te veel ontzien. Het kwam gewoon allemaal niet samen. Het moest te snel, de voorman begon er te vermoeid aan en de verkiezingsuitslag zorgde voor een patstelling: Omtzigt heeft er nooit een geheim van gemaakt dat Wilders’ PVV hem überhaupt niet goed ligt, maar hij wilde ook recht doen aan de uitslag van een verkiezing waarin de kiezer Den Haag duidelijk rechtsaf dirigeerde.
Optimisme, strijdlust en een opgewekt gemoed wijken voor somberheid, depressie en een zekere mate van radeloosheid
Desalniettemin: wederom lijkt Bontenbal zich warm te lopen om Omtzigt af te lossen, want het nietig geworden CDA (vijf zetels in de Tweede Kamer) profiteert in de peilingen het meest van de onberekenbare, oververmoeide Omtzigt en zijn onnavolgbare ploeg van veelal onervaren, soms egomane en vooral zeer besluiteloze fractieleden en bewindspersonen: een virtuele verdrievoudiging lijkt binnen bereik. De kiezer ontdekt een nieuwe underdog.
Sterker nog, er wordt in de parlementaire wandelgangen en onder politieke volgers zelfs al gesproken over de premierspotentie van Bontenbal. Met een voorzichtige fluistercampagne hijst men deze CDA’er stilletjes op het schild, niet met de luid blazende fanfare die de razende strijdwagen van Omtzigt voortstuwde – want die trok hem linea recta naar het electorale ravijn. Tenminste: als de fysieke vernieling Omtzigt niet alsnog als eerste te pakken krijgt.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP, NL Beeld