Premium

Jandino Asporaat (44): 'Ik ben geknakt, maar niet gebroken’

Het afgelopen jaar was er één van uitersten voor Jandino Asporaat. Zijn natuurpark op Curaçao werd door hevige overstromingen compleet verwoest, maar in amper een half jaar tijd ook weer opgebouwd. Het heeft hem anders naar het leven en de toekomst doen kijken.

Jandino Asporaat

Nieuwe Revu ontmoet Jandino Asporaat
Wanneer? Verdeeld over 31 december 2024 en 1 januari 2025. Het laatste en eerste interview van het jaar. Via de telefoon, ook al wonen interviewer en geïnterviewde op steenworp afstand van elkaar in Rotterdam. Nog iets genuttigd? Niet echt, want dat smakt zo aan de lijn. Al is een kippenpootje bij Jandino natuurlijk nooit ver weg. Verder nog iets? Jaren geleden was er eens een voorzichtig Nieuwe Revu-interview met zijn alter ego Judeska in de maak. Dat is er uiteindelijk nooit gekomen. Jandino: ‘In letters is ze lang niet zo grappig als in spraak.’

Dat 2024 een heftig jaar voor je was, lijkt me een understatement.
‘Dat kun je wel stellen. Zowel in december 2023 als 2024 lag mijn natuurpark Hòfi Mango op Curaçao er mooi bij, maar wat er in die tussenliggende periode is gebeurd, wens je je ergste vijand niet toe. Hevige regenval heeft in de nacht van 3 op 4 mei vorig jaar een spoor van vernieling aangericht op het eiland en ook ons pareltje ontkwam daar niet aan. Werkelijk elke vierkante meter die broer Kenneth en ik met zoveel passie, inzet en liefde hadden opgebouwd, ging verloren in het watergeweld. Er zat daarom niets anders op dan weer van voor af aan te beginnen.’

Dat zal een lieve duit gekost hebben.
‘Als je ooit snel van je geld af wilt, dan moet je een stuk grond kopen en er een park van maken. Dat meen ik echt, haha. Er zijn miljoenen ingegaan, door de overstroming ook weer verloren en daarna opnieuw in het park gestoken. Ik zat in Nederland toen het gebeurde en ben op stel en sprong die kant op gevlogen. Tijdens de vlucht hoopte ik nog dat het mee zou vallen, maar niets had mij kunnen voorbereiden op de ravage die ik er aantrof.’

Wat trof je aan?
‘De kassen van het landbouwproject zijn met de grond gelijkgemaakt, de banken die mijn broer heeft gemaakt en waar ouderen samenkwamen weggespoeld en de paden compleet onbegaanbaar geworden. Verschillende bruggetjes, kronkelende paadjes door mangobossen, een palmentuin en een groot kunstwerk op een heuveltop waren verwoest. Net als de vervallen suikermolen die we opknapten tot rummakerij en restaurant en veel landbouwgrond waar lokale producten als jam en geneesmiddelen werden gemaakt. Het ging in totaal om 24 hectare grond waar we na het breken van de dammen niets meer mee konden. Diep triest en zwaar om te moeten doorstaan, maar niemand had dit kunnen zien aankomen.’

Zelfs de koning en koningin spraken hun steun uit.
‘Ze deelden onze pijn, omdat ze met eigen ogen hadden gezien wat we daar deden. Ze brachten een bezoek aan het park en waren oprecht geïnteresseerd. Tenminste, zo kwam het wel over. De respons was überhaupt ongelooflijk groot. Dit drama is een bittere pil, een grote klap. Echter: ik ben geknakt, maar niet gebroken. Vooral omdat wat we zijn kwijtgeraakt maar spullen zijn en we gelukkig geen mensenlevens zijn verloren.’

‘We bleken sterker dan ik ooit had kunnen denken en dat is misschien wel de belangrijkste les. Je valt en je staat weer op’

Want dat scheelde niet veel?
‘Alleen al op ons terrein zijn onze beheerder en zijn gezin ternauwernood gered door eigen personeel, omdat de kustwacht, brandweer en politie het gebied niet konden bereiken. Dat was gewoon te gevaarlijk en hij is erg ziek waardoor z’n mobiliteit überhaupt te wensen overlaat. Dat zij het hebben overleefd, is voor mij zoveel belangrijker dan geld. De arm om de schouder en het iets voor een ander willen doen hebben veel indruk op mij gemaakt. Dat wens ik anderen ook toe.’

Dat er meer oog is voor elkaar?
‘Ja. Dat mensen gewoon even de tijd kunnen nemen om stil te staan bij wat ze hebben, want soms mis ik dat. Velen zijn zo gefocust op wat ze níét hebben, dat vergeten wordt hoe fijn het is om te genieten van wat er wel is. En dat het niet alleen maar om jezelf draait. Laatst was ik bijvoorbeeld met mijn dochter aan het shoppen en konden we bij de zelfscankassa’s niet eens bij iemand terecht met onze vraag. De hele maatschappij is zo ingesteld op ik, ik, ik.’

Hoe ben je er weer bovenop gekomen?
‘Door veerkracht te tonen. Te laten zien dat zo’n tegenslag ons niet klein krijgt. Emotioneel zat ik er zwaar doorheen, maar als ik daaraan toe zou geven, dan hadden we bij een volgende overstroming weleens met meer dan materiële schade te maken kunnen krijgen. De schouders gingen er daarom onder en binnen een paar maanden hebben we het park weer laten herrijzen op drie keer zo sterke wijze.’

Kunnen jullie een nieuwe overstroming aan?
‘Mocht Moeder Natuur zich ooit weer laten gelden, dan zal er heus schade kunnen ontstaan, maar we zijn nu wel beter voorbereid. Dat heeft flink wat gekost, maar dat is het op termijn allemaal waard. We bleken sterker dan ik ooit had kunnen denken en dat is misschien wel de belangrijkste les. Je valt en je staat weer op. Dat is de enige manier. Het park is in recordtijd weer opengegaan.’

Zie je jezelf ooit definitief terugkeren naar je geboorteplaats Willemstad?
‘Als ik wat ouder ben, dan lijkt het me leuk om de rollen weer om te draaien. Dat ik voor vast terugkeer op mijn eiland en dan af en toe Nederland bezoek. Ik hou van Rotterdam, maar snap ook dat veel mensen een enorme liefde voelen voor Willemstad. Gerard Joling is hier sinds de jaren tachtig kind aan huis, Barry Hay woont er en Gordon is druk bezig zijn horecaonderneming over te hevelen.’

Wordt dat wat?
‘Iedereen is daar enthousiast over en hij krijgt voortdurend positieve berichten van de locals. Het enige waar hij wel aan zal moeten wennen, is het ritme. Het tempo ligt op achtduizend kilometer van Blaricum wel een tikkeltje lager. Ikzelf probeer nu op z’n minst elke maand een paar dagen op Curaçao te zijn.’

Omdat het meeste werk nog in Nederland wacht?
‘Mijn vrouw, de kinderen en tot juni de theatershow Therapie. Dat laatste is vooral om te lachen, want er bestaan tegenwoordig al zoveel methodes om aan je problemen te werken. Gedragstherapie, sekstherapie, relatietherapie, psychoanalytische therapie. Moet ik nog even doorgaan? Lachen is volgens mij het beste medicijn tegen en voor alles, dus daar richt ik me in het theater dan maar op.’

Het typetje Judeska lijkt ook in deze woke tijd nog te kunnen.
‘Tuurlijk. De Bon Bini-films zijn in de media nooit echt bejubeld, maar fans kwamen graag. Judeska staat voor mensen die zich niet schamen zich uit te spreken voor wat ze denken of vinden. Die, net als de mensen in Rotterdam, recht voor zijn raap zijn en in haar geval stiekem verliefd is op John Williams. Met dit karakter heb ik de mogelijkheid om mensen te laten lachen waardoor ze de zorgen die ze hebben misschien voor even kunnen vergeten.’

En de zeurpieten negeren?
‘Er zullen altijd mensen zijn die iets anders vinden, maar dan kun je wel bezig blijven. Al ben je roomser dan de paus, dan nog kun je het in de ogen van sommigen niet goed doen omdat ze er weer andere normen en waarden op nahouden. Daar houd ik me niet mee bezig. Ik mocht dit doen en ben daardoor als filmmaker gegroeid. Daar ben ik trots op. Binnenkort gaan we zelfs, na jaren, weer nieuwe sketches van FC Kip opnemen. Gewoon, omdat we dat leuk vinden. Waarvoor we het gaan gebruiken, zien we later wel.’

Niet voor televisie dus?
‘Niet per se. De noodzaak om televisie te maken is er bij mij een beetje afgegaan. Ik heb zoveel andere mooie projecten omhanden dat het niet met alle geweld hoeft en, als ik het wel doe, een beetje de krenten uit de pap kan halen. Als maker heb ik veel mogen zien en ervaren en daar ben ik dankbaar voor. Nu als ondernemer heb ik mijn handen vol aan nieuwe zaken die mijn tijd en aandacht vragen.’

Waar kijk je nog meer tevreden op terug?
‘Op het kampioenschap van Feyenoord in 2017. De eerste in achttien jaar tijd. Dat was een van de mooiste gebeurtenissen uit mijn leven, na de geboorte van mijn kinderen. Ik heb mijn zoontje tijdens die laatste wedstrijd tegen Heracles thuisgelaten, omdat ik het niet aan had gekund hem te zien huilen als het alsnog mis was gegaan. Achteraf heb ik spijt. Hij had er natuurlijk bij moeten zijn. Om Dirk Kuijt zijn hattrick te zien maken was een emotioneel jongensboek.’

Je hebt hem persoonlijk kunnen feliciteren, toch?
‘Na afloop mocht ik voor de jongens optreden op de ss Rotterdam, maar nog daarvoor heb ik Dirk eerst stevig geknuffeld. “Dankjewel, dankjewel, dankjewel.” Meer kon ik niet uitbrengen. Die spelers van toen zijn mijn helden, maar ze wilden allemaal met mij op de foto. Echt de omgekeerde wereld. Anderhalve maand later stond ik, samen met Najib Amhali, zelf op die middenstip om daar een show weg te geven. De Kuip, tja, er zijn toch weinig mooiere plekken in Rotterdam dan dat stadion, hoor.’

Je tv en theaterwerk heeft inmiddels een soort bedevaartsoord opgeleverd in de vorm van een fastfoodrestaurant.
‘FC Kip, bedoel je? Dat was in Rotterdam al direct zo’n succes dat we de deuren kort na de opening moesten sluiten om de keuken uit te breiden. We konden de vraag namelijk niet meer aan. Binnenkort openen we een tweede vestiging met daarbij een indoorpretpark voor kinderen. Soms weet je niet wat God voor je in petto heeft, want wie had ooit kunnen denken dat een grappig item voor televisie zou uitgroeien tot een bedrijf waarin mijn hele familie een rol speelt?’

Wie doet wat?
‘Mijn moeder en vrouw komen schoonmaken, en mijn zus, maar ook m’n kleine broertje als CEO van ons bedrijf. Mijn zoon staat eens per week achter de milkshakemachine, mijn dochter geniet er echt van om de klanten te helpen. Bestellingen klaarmaken, omroepen, zelfs de allerkleinste ruimt weleens mee op. Daar smelt je hart toch van? En ook op Curaçao is het veelal familie dat met elkaar een succes van de zaak probeert te maken. Dat is voor mij succes.’

Een echt familiebedrijf dus.
‘Maar wel één waarin ik mijn kinderen wil laten zien dat het wel ergens vandaan komt. Papa heeft dit opgebouwd, maar daar ook hard voor moeten werken en daarbij altijd geloof gehad in eigen kunnen. Al vanaf de tijd dat ik nog als schilder in de bouw actief was en ik op de zenuwen van mijn collega’s werkte. Op maandag riep ik al met een lachend gezicht: “Hé jongens, het is bijna weekend!” Daar begrepen ze niks van. Tegen de voorman zei ik dat ik later in net zo’n huis als hij zou gaan wonen. Werd ik vierkant uitgelachen.’

Waarom?
‘Omdat het me volgens hen nooit zou lukken. En ze hebben gelijk gekregen. Ik woon namelijk nog een stukje groter dan die bungalow waar hij in woonde. Laat jezelf nooit aanpraten dat iets onmogelijk is, maar gebruik dat als motivatie om het tegendeel te bewijzen. Het leukste aan dat werk waren grappen maken en zingen als mannen onder elkaar. En, zoals dat gebruikelijk is bij Rotterdammers, altijd enorm recht voor zijn raap. What you see, is what you get, een grote mond geven is er één terugverwachten. En natuurlijk het slopen. Och, dat is zo lekker. Samen met van die grote gasten uit Polen rammen, rammen, rammen en alleen maar muurtjes kapotmaken. Dat is zo lekker. Ik kan het iedereen aanbevelen.’ 

‘Ik hoef niet meer zo nodig. Ik kijk anders naar het leven en ben niet meer continu aan het rennen’

Hoe leg je je kinderen, die wél redelijk in een gespreid bedje terechtkwamen, de lessen van werken voor je geld uit?
‘Toevallig heb ik het daar van de week nog met mijn vrouw Shirley over gehad. Oké, we kopen een auto wanneer onze kinderen hun rijbewijs halen, maar ze krijgen ze dan weer niet automatisch, daar moeten ze zelf voor werken, netjes bijverdienen via klusjes en dan sparen om te kunnen kopen wat ze hebben willen. Mijn zoontje begon op zijn zevende al met zijn eigen mini-stichting waarbij hij spullen bewaarde of collecteerde om weg te kunnen geven. Mijn moeder, hun oma, werkt bij een kledingbank en geeft hen vanuit die rol ook duidelijk mee dat voor niets alleen de zon opgaat.’

Een belangrijke les.
‘We zeggen hen continu: dit, wat wij hebben, is niet normaal. En jullie zijn niet rijk. Het is niet zo dat zij geld hebben. Ze hebben helemaal niks. Papa en mama zijn aan het werk en daar mogen ze van meeprofiteren door bijvoorbeeld naar een goede school te kunnen en elk jaar op vakantie te gaan, maar ze moeten straks uiteindelijk zelf werken voor hun inkomen. We vliegen ook gewoon economyclass naar Curaçao en kopen niet om de haverklap merkkleding. Gewoon normaal doen, net als ieder ander.’

Gaan ze daar goed mee om?
‘Ze vinden het gelukkig ook echt leuk om te werken en zien zodoende wat je er, net als hun vader en moeder, voor moet doen om vanuit een bepaalde positie door te kunnen groeien. Ik heb een jeugd gekend waarin we het niet breed hadden. Bij tijd en wijle zelfs arm waren. Daarom geniet ik nu extra van wat ik vandaag de dag wel kan, ook omdat ik weet dat ik er zelf keihard voor heb geknokt.’

In juni keer je na acht jaar terug in de Ziggo Dome met de show Gabbers. Waarin verschilt toen met nu?
‘Dit is een persoonlijkere show dan die we in 2017 gaven. Toen we begonnen, was alles grootser dan groots en hoewel veel theaterelementen nu wel weer zullen terugkomen, is het qua rode draad veel meer gericht op vriendschap. Guido Weijers, Philippe Geubels, Roué Verveer en ik waren misschien destijds nog net iets meer collega’s dan vrienden. Dat is acht jaar later wel anders. We staan ook allemaal anders in het leven.’

In welke zin?
‘We zijn allemaal oudere mannen geworden. Vaders van kinderen. Grotere gezinnen. Geen jonge honden meer die staan te springen tot het doek opengaat, maar een viertal dat weet wat het wil, hoe het werkt en wat we het publiek willen geven. We zitten meer op de inhoud en hoeven niet meer per se continu te scoren. Dat merk ik al tijdens de repetities. Het voelt, op een of andere manier, veel natuurlijker dan toen. We zijn allemaal door de molen van het leven gegaan, hebben genoeg meegemaakt en delen dat met elkaar. Daardoor bouw je toch een andere show omdat je in een andere fase van je leven zit.’

Je bent 44, hè. Geen 80.
‘Hahaha! Ja sorry, maar ik voel me soms echt gewoon een oude man inmiddels. En als ik bij die andere drie ben misschien nog wel iets meer. Ik wil niet zeggen dat ik al tegen de zestig loop, maar zit al wel net onder de vijftig. Dat voel je. En het is een prettig gevoel, want ik ben vanbinnen nu veel rustiger dan ik als begin dertiger was. Dat maakt dat je je minder snel op de kast laat jagen, of zo. Omdat je veel al eens hebt meegemaakt en zelf beter weet wat je wil en wat echt belangrijk is.’

Terwijl er voor jou toch ook een heel nieuwe levensfase is aangebroken.
‘Ik hoef niet meer zo nodig. Dat is het. Ik kijk anders naar het leven en ben niet meer continu aan het rennen. Ik bekijk wat ik wil en wat ik daarvoor moet doen of wat ik ervoor overheb en zo vul ik het in. Het belangrijkste is uiteindelijk dat, naast mijn eigen doelen bereiken, onze kinderen het goed hebben. Na Elijah en Amy-Lee kwam er ruim zes jaar later met Nío ineens nog een kleintje bij.’

Hoe was dat?
‘Ineens lag het huis weer vol met luiers en flesjes melk en blijk je dat helemaal nog niet verleerd. Dat denk je aanvankelijk wel, maar ergens heb je die kennis opgeslagen en gaat het, als het eenmaal weer nodig is, als vanzelf. Mijn eigen vader kon mij daarin geen voorbeeld geven, dus heb ik het zelf allemaal moeten uitvogelen. Fouten zijn er heus gemaakt, zoals elke ouder dat zal doen, maar waar ik nooit in zal verzaken is aandacht geven. Die geef ik altijd. Ook als ik moe thuiskom.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • NL Beeld