Jandino Asporaat: 'Ik mis televisie echt niet'

Jandino Asporaat (42) heeft een enorm landgoed gekocht op Curaçao, alle reden voor Revu om hem daar op te zoeken. De comedian, die al twee miljoen mensen naar zijn Bon Bini Holland-films trok, blijkt een stuk serieuzer dan zijn fans misschien denken. De zorgen die hij had in coronatijd heeft hij nog steeds. ‘De middenklasse verdwijnt en dan denk ik: jongens, jullie werken allemaal mee aan je eigen ondergang.’

Jandino

We zijn hier op Curaçao op Hòfi Mango, het enorme landgoed dat je hebt gekocht. Wat is een hòfi?

‘Hòfi’s zijn fruitboomgaarden die vroeger bij landhuizen hoorden. Sommige mensen noemen een hòfi een plantage, maar dat is het niet, ook al hoorde het hier vroeger wel bij de allergrootste plantage op het eiland, die van Santa Cruz. Het kreeg de naam Hòfi Mango vanwege alle mangobomen die hier groeien. Bijna driehonderd jaar oud zijn ze. In het oogstseizoen komen er hier duizenden mango’s naar beneden.’

Hoe ben je op het idee gekomen om dit te kopen?

‘Wij zochten landbouwgrond hier op Curaçao, want dit eiland importeert 95 procent van het eten. Dat is totaal onnodig en ongelooflijk duur, daarom is het eten hier vele malen duurder dan in Nederland. Ik ben eerst naar een grote supermarkt gegaan om een eigen supermarkt te starten met eerlijke prijzen. Toen zei die baas: “Wat je moet doen: focussen op product creëren en kijk eens naar landbouw.” Vier dagen later zat ik in het vliegtuig. Ik had drie afspraken. Ik kwam hier op Hòfi Mango. Dit was verpauperd, maar ik ben iemand van energieën, ik volg mijn intuïtie en gevoel. Ik voelde en een stem zei: “Luister, dit moet je kopen. Dit moet een nationaal park worden.” Die stem verdween in eerste instantie een beetje naar de achtergrond, maar toen dacht ik: als ik de mensen weer terug kan winnen als het gaat om de natuur, als ze daar weer verliefd op worden, dan kan ik hier later een school beginnen, een landbouwopleiding. Zo ontstond het in mijn hoofd. Vervolgens krijg je dat eigenlijk iedereen je voor gek verklaart. “Waarom ga je dat doen? Er zit helemaal geen geld in.” Dan ga je naar de bank en je kan het niet uitleggen. Zij willen: stop er een kwartje in en krijg er een gulden voor terug. Toen had ik een gesprek met mezelf. Ik kan niks meenemen als ik doodga, klaar. Maar ik kan wel wat achterlaten. En toen vroeg ik mij af: waarom lukt het niet? En waarom helpt niemand mij? Dan kom je op het punt: wat doet jouw droom in de handen van iemand anders? Start nou maar. Dus toen ben ik gestart, samen met de familie. We zijn gewoon begonnen met een pad aanleggen in het mangobos. Uiteindelijk ontdekten we: hé, er is hier een destilleerderij uit 1770, de oudste van het eiland. Dan ga je allemaal dingen bedenken waardoor je straks funding kan genereren, want het kost echt wel geld. Alleen als jij je alleen maar focust op: wat verdien ik nou, dan gaat het never nooit lukken. Dan kan je net zo goed stoppen en andere dingen gaan doen waar je ook gelukkig van wordt.’

Investeer je dit allemaal zelf? Want er werken hier tientallen mensen. Die moeten wel betaald worden.

‘Ja, dat dit doen wij allemaal zelf. Dus...’

Die cabaretmiljoenen gaan allemaal hier naartoe?

‘Nou nou, cabaretmiljoenen? Laat me het zo zeggen: als mensen denken dat het niet eerlijk is dat ik al dat geld verdiend heb, dan kunnen ze in ieder geval gerust zijn. Ik heb het niet verbrast aan alcohol, maar geïnvesteerd in het eiland, vooral in de vorm van educatie.’

Wie hebben er allemaal mee te maken?

‘De hele familie Asporaat, iedereen, mijn vijf broertjes en mijn zusje. Een broer loopt hier rond, mijn jongere broer doet de financiën, dan heb je Jovanni, onze oudste broer, dat is gewoon een brute kracht, die bouwt hier bruggen en verbouwt de oude destilleerderij. Daarnaast komt een restaurant. En ik mag samen met ons team dingen bedenken.’

Zijn al je broers en zussen mede-eigenaar?

‘Ja, en wat er later gaat gebeuren: dan gaat het naar de kleinkinderen. Zo moet het.’

Heb je dat vastgelegd bij de notaris?

‘Ja. Ook dat niemand het kan verkopen. Het is een cadeau aan Curaçao, alleen, het moet een economisch zelfbedruipend systeem worden, dus daar ben ik mee bezig. Kijk, als ik heel rijk had willen worden met het geld dat ik heb verdiend, had ik op Curaçao bij Jan Thiel geïnvesteerd, het drukke toeristische deel. Maar dit is iets anders, dit zit aan de andere kant van het eiland, het groene gedeelte, het platteland. Dit is echt passie, beleving.’

Zo heb je eigenlijk twee kanten, de Jandino van Judeska, de platte lol, en de heel serieuze Jandino, die hiermee een boodschap heeft. Heb je het gevoel dat jouw fans die twee kanten ook begrijpen?

‘Nee, haha. Weet je wat het grappige is? Als ik afspraken in Willemstad heb, doe ik mijn werklaarzen niet uit. Ik ben daar gewoon supergelukkig in. Dan zijn die mensen wel een beetje in de war, want de meesten kennen mij als acteur. Mensen schrikken ook een beetje: “Wat ben je eigenlijk allemaal aan het doen?” En dan komen ze hier omdat ze een tour geboekt hebben, en dan ben ik heel bevlogen en zijn ze daar onder de indruk van. Zeggen ze: “Dat is een heel andere Jandino. Hoe kan het dat we die niet op tv zien?”’

Daar is geen publiek voor, misschien?

‘De media hebben er geen behoefte aan. Ik schreeuw het ook niet van de daken. We proberen te inspireren, maar als ik een grappige post maak over iets anders, dan pakt RTL Boulevard en weet ik wie allemaal het op, maar praat ik over educatie? Boeiend... Ze vinden dat niet interessant. Ik vind het prima, maar ik merk wel dat mensen daardoor vaak verrast zijn, en dat ze deze kant van mij eigenlijk prettiger vinden als ze die eenmaal ontdekken. Ik ben nu rustiger, haha.’

Je zag het ook bij je tv-programma’s. Je laatste programma Dino’s Bezorgservice, dat je maakte voor de NTR, was maatschappelijk betrokken en dat scoorde niet. Trek je gekke bekken, dan scoort het wel. Vind je dat jammer of heb je dat geaccepteerd als iets dat nou eenmaal zo is?

‘Dat is nou eenmaal zo. Wat ik merk, ook die gekkebekkenfilms... Voor sommige mensen is dat echt een uitje. Even weg uit hun ellende. Ik hoor dat echt heel vaak. Het is niet zo ingewikkeld. Het heeft een groter publiek omdat het gemakkelijker te begrijpen en te plaatsen is. Door dat grote publiek word ik ook vaak gevraagd als ambassadeur voor...’

Van alles en nog wat waarschijnlijk?

‘Ja, en allemaal goede doelen. Maar ik zeg eigenlijk altijd nee. Ik zeg dat ik er niet mee op tv hoef of in de krant. Want heel vaak, met alle respect voor de bekende mensen, gaat het hele ding over die bekende mensen. Ga je kijken naar al het geld van die goede doelen, komt dat eigenlijk wel bij de mensen terecht waar het voor bedoeld is? Inmiddels vier jaar geleden, toen ik mijn contract niet verlengde bij RTL, begrepen heel veel mensen dat niet. Ze dachten: hij gaat naar SBS6, hij heeft van John de Mol, dat was toen het gerucht, heel veel geld gekregen. Dat was helemaal niet zo. Wat ik heel graag wilde, is programma’s maken die passen bij mijn werkelijke leven. Alleen, ik heb ook geaccepteerd dat dat niet is hoe de mensen mij zien, en dat wat ik hier doe niet voor televisie geschikt is. Wat het grote publiek wil zien is die andere Jandino van de grote spelshows, de films. Maar ik mis televisie echt niet. Ik kijk niet eens televisie. Maar als Gerard Joling en Gordon weer vriendjes worden en ze bellen mij om weer Alles mag op vrijdag te presenteren, dan zou ik dat doen, want dat is niet normaal lachen. Het is een programma, daar win je de oorlog niet mee, maar het is gewoon leuk. Toen ik stopte bij RTL deed ik echt heel veel op tv en dacht ik: waarom? Mensen dachten dat ik heel graag op tv wilde. Maar ik had een contract en op een gegeven moment krijg je zoveel programma’s die je moet doen, dat je denkt: jongens, waarom?’

Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu. Nu verkrijgbaar.

Interview
  • Boris van Zonneveld