Deze week: filmcomponiste Ella van der Woude (32).
Wat is je beste beslissing van de laatste twaalf maanden?
‘Afgelopen jaar heb ik vijf maanden vrij genomen. Ik heb een maand door India gereisd, maar wat me echt goed heeft gedaan is dat ik de zomer heb doorgebracht in de Zwitserse Alpen. Mijn vader is op zijn twintigste naar Zwitserland geëmigreerd, vandaar. Zelf ben ik op mijn achttiende naar Nederland verhuisd om te studeren. Werken in de muziek is niet hetzelfde als een kantoorbaan. Je kunt niet om 17.00 uur de deur achter je dichttrekken en je werk loslaten. Je neemt het constant en overal met je mee. Sinds mijn actieve leven in de muziek is begonnen, heb ik heel weinig rust ervaren en vrij kunnen nemen van wat ik aan het doen was. Vorig jaar heb ik de scores voor twee Nederlandse films gecomponeerd, Take Me Somewhere Nice en Instinct. Dat was heel leuk, maar ook heel veel. Tegelijk openden die projecten voor mij de mogelijkheid om er even tussenuit te gaan, wat heel fijn was. Als je moe bent, dan moet je de muziek soms echt uit je tenen halen. Ik geloof niet dat dat een positie is waarin de beste muziek wordt gemaakt.’
Heb je je muzikaliteit van je ouders geërfd?
‘Het was altijd aanwezig in huis, zeker. Aan mijn moeders kant van de familie werd altijd veel gezongen. Zingen met het hele gezin, vooral tijdens feestdagen, zit veel meer in de Zwitserse cultuur geïmpregneerd dan hier in Nederland. Mijn eerste bandje was samen met mijn broer. En mijn vader heeft veel gitaar gespeeld als tiener en in zijn twintiger jaren. Hij is een echte autodidact. Zijn gitaarspel vulde altijd het huis. Later heeft hij ook een piano gekocht, ook dat instrument heeft hij zichzelf eigen gemaakt. In bandjes heeft hij nooit gezeten, hij kan helemaal niet met andere mensen samen spelen. Hij is heel vrij in zijn spel en is echt niet te volgen. Hij zou ook niet willen begrijpen hoe dat moet, samen met iemand anders muziek maken.’
Jij hebt een tijdje in bands gespeeld, maar hebt er uiteindelijk ook voor gekozen om vooral solo te werken.
‘Als je veel muziek wilt schrijven, dan ga je bijna vanzelf meer tijd alleen doorbrengen. Ik componeer tegenwoordig vooral filmmuziek, dat is inderdaad iets dat je vooral alleen doet. Ik haal meer energie en voldoening uit het schrijven van nieuwe muziek dan dat ik dezelfde muziek heel vaak op het podium uitvoer. Live spelen met een band was op een gegeven moment niet meer te combineren met mijn werk voor films. Dat beslaat al bijna 100 procent van je tijd. In de weinige vrije uurtjes die ik nog had, was ik onderweg naar optredens. Ik was altijd bezig en dat werd gewoon te veel.’
Wat is de magie van filmmuziek componeren?
‘Filmmuziek brengt elke keer een nieuw kader met zich mee. Het is altijd een nieuw puzzeltje dat je in elkaar moet zetten. Met muziek kun je manipuleren hoe mensen naar de film kijken en dirigeren waar hun aandacht naartoe gaat. Als muziek echt in een film landt en op de juiste manier de vertelling helpt en het drama ondersteunt, dat is heel boeiend. Het proces van uitzoeken hoe muziek de vertelling het best kan begeleiden, is nooit hetzelfde. Daarbij komt dat ik, denk ik, een groot empathisch vermogen heb. Dat is ook wel bevorderlijk voor dit vak. Ik kan heel open naar personages kijken, ook – of misschien wel juist – naar de onsympathieke en koude en afstandelijke, zonder te oordelen. Ik vind het leuk om de filmkarakters te ontdekken en te leren kennen en daar gelaagdheid aan te geven met mijn muziek.’
Als muziek echt in een film landt en op de juiste manier het drama ondersteunt, dat is heel boeiend
Je hebt deze maand ook een bijzonder album opgenomen, een liefdesbrief aan je oude hofjeswoning in de Jordaan.
‘Ik was op een gegeven moment echt aan een eigen plek toe, waar ik de vrijheid had om te musiceren wanneer ik wilde. En waar ik me makkelijker kut kon voelen als ik daar behoefte aan had. Een plek waar ik de ruimte had om zelf alles te bepalen. Dat was mijn kleine studiootje van vijftien vierkante meter in een Amsterdams hofje. Ik werd verliefd op die charmante plek met zijn gemoedelijke dorpsgevoel. Ik wilde heel graag een piano in huis hebben, maar je moet je voorstellen dat vijftien vierkante meter eigenlijk al vol staat als je er een bed en een tafel neerzet. Mijn vader is toen gekomen om een grote opbergkast te bouwen die geen vloeroppervlakte innam. Daardoor kon ik een muur vrijmaken waar precies een piano paste. Die heb ik voor 50 euro gekocht in een kringloopwinkel in Leiden. Dat instrument heeft me al die jaren bijgestaan, het was mijn anker. Toen ik na vijf jaar verhuisde, wilde ik deze bijzondere plek en piano eren. Ik had een klein ritueeltje nodig om hier weg te gaan.’
En hoe zag dat ritueeltje eruit?
‘Ik ben omgevingsgeluiden gaan opnemen: gesprekjes tussen buren, de blaffende hond, een buurvrouw die heel hard lachte, de tv van de bovenbuurman, tikkende regen. Bij deze geluiden begon ik pianostukjes te schrijven. Die liefdesgedichtjes nam ik ’s nachts op, omdat het overdag veel te lawaaierig was. Tussen 03.00 en 05.00 uur, dat was echt de beste periode om op te nemen. Met doeken over de snaren heen, om het geluid te dempen. En dan speelde ik heel zacht, om niemand wakker te maken. Het bijzondere aan die nachtelijke stilte, als iedereen om me heen sliep, was dat ik helemaal niet meer het gevoel had dat de muren zo dicht op me stonden. Alles ging open. Dat is wat muziek voor mij is: je kunt er muren mee wegvagen en de wereld zo groot maken als je maar wilt.’
Filmmuziek
Ella haalt in 2014 haar master Composing for Film aan het Conservatorium van Amsterdam.
Doorbraak
Ze schrijft in 2019 de scores voor de succesvolle Nederlandse films Take Me Somewhere Nice van Ena Sendijarevic en Instinct van Halina Reijn en Carice van Houten.
Jordaan
Deze maand is haar album Solo Piano uitgekomen, met liefdesgedichtjes voor haar piepkleine hofjeswoning in de Jordaan.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct