‘Sociaal-maatschappelijke issues blijven altijd de benzine waar ik op schrijf.’
Het wordt een paar seconden stil aan de andere kant van de lijn als Neil Tennant nadenkt over de vraag of hij in lotsbestemming gelooft. De inmiddels 65-jarige zanger ontmoette zijn muzikale zielsverwant Chris Lowe namelijk in 1981 stomtoevallig tijdens een bezoekje aan een Londense elektronicawinkel, waarna hun wegen nooit meer zijn gescheiden. ‘Tja, daar moet ik eigenlijk wel in geloven,’ klinkt uiteindelijk het antwoord in zijn zo kenmerkende chique, kalme spreekstijl. ‘Die dag komt nog vaak in mijn gedachten terug. Als ik die winkel niet was binnengegaan, had mijn leven er waarschijnlijk totaal anders uitgezien. Chris en ik hadden meteen een klik op veel gebieden, niet alleen muzikaal. Ik had al in een aantal bandjes gezeten, maar nu voelde ik dat ik echt een creatieve soulmate had gevonden.’Wat Tennant en Lowe vooral geestverwanten maakt, is hun liefde voor nieuwe muziekstijlen. Beiden volgen in de beginjaren van Pet Shop Boys de geboorte van de house aan de andere kant van de oceaan op de voet, net als de opkomst van de industriële Duitse sound van Kraftwerk. Het tweetal laat zich dan ook maar wat graag beïnvloeden door deze stromingen. Maar ook de rapscene is voor met name Tennant een bron van inspiratie. De combinatie van elektro- en hiphopelementen komen in 1984 op hun eerste single West End Girls organisch samen met de hulp van topproducer Bobby Orlando, die Tennant tijdens een trip naar New York had leren kennen. Het debuut wordt een megahit, die in de Verenigde Staten zelfs de bovenste plek in de charts behaalt. ‘Ik zeg weleens gekscherend dat ik de eerste rapper ben die een nummer 1-hit in Amerika scoorde. Want West End Girls is echt met een hiphopflow ingezongen met The Message van Grandmaster Flash als voorbeeld. Maar ik denk niet dat dit de geschiedenisboeken heeft gehaald.’
Ik zeg weleens gekscherend dat ik de eerste rapper ben die een nummer 1-hit in Amerika scoorde
Hokjes
Na West End Girls volgen de successen elkaar in rap tempo op. Met onder meer Opportunities (Let’s Make Lots of Money), Suburbia, It’s a Sin, What Have I Done To Deserve This, Always On My Mind en Domino Dancing kleuren ze in de tweede helft van de eighties de internationale hitlijsten. Ondanks de karrenvracht aan goed scorende songs, kan de pers de sound van Pet Shop Boys in deze periode maar matig waarderen. ‘Tegenwoordig denken mensen dat wij altijd heel erg geliefd waren,’ blikt Tennant, die in een vorig leven ironisch genoeg zelf popjournalist was, terug. ‘Maar de critici vonden ons helemaal niks. Kijk, in die jaren waren er drie stromingen die domineerden: gitaarrock, de New Romantics-beweging met Duran Duran en Human League, en pure pop zoals die van het Stock, Aitken en Waterman-productieteam. Wij pasten niet in die hokjes en daar had de pers moeite mee. Maar ik ben er trots op dat wij de dancepop echt als pioniers op de kaart hebben gezet. En we zijn na veertig jaar nog steeds trouw aan onze muzikale stijl. Zelfs de mensen die ons rubbish vinden, kunnen niet ontkennen dat we altijd uniek zijn gebleven.’Naast de kenmerkende melodieuze, dik geproduceerde synthpop is er nog een element dat Pet Shop Boys consequent intact houdt: de maatschappelijk geëngageerde songteksten van Tennant. Zo bezingt hij in Opportunities de graaicultuur van de jaren 80. ‘Het waren bittere tijden, waar het verschil tussen arm en rijk in Groot-Brittannië steeds groter werd. Het nummer ontstond als een satirische aanklacht tegen deze samenlevingsvorm, waarin alles alleen nog maar draaide om geld. In mijn jeugd had ik nog het idee dat ik in een sociale democratie opgroeide, een eerlijk systeem. Maar ineens was alles anders en daar moest ik creatief iets mee. Uiteindelijk bleek het nummer de satire al snel voorbij te gaan en een dystopische voorspelling te zijn. Al decennialang groeien er helaas generaties op die denken dat geld verdienen het enige is dat telt. Het is alleen maar erger geworden.’
Maatschappelijke verwarring
Dat Tennant zijn scherpe pen door de jaren heen nooit verloren heeft, laat hij ook zien op Fundamental (2006), het album dat de band in de nieuwe eeuw plots weer in de spotlight zet, nadat ze met name aan het eind van de jaren 90 wat uitgeblust lijken. Op de plaat, die twee Grammy-nominaties ontvangt, adresseert Tennant de op brute wijze geschonden mensenrechten van homo’s in onder meer islamitische en andere orthodoxe landen. Tijdens interviews laat de frontman veelvuldig horen dat ‘geen enkel geloof zo serieus genomen mag worden, dat spot niet toegestaan is’. ‘Ik heb mijn hele leven al met homofobie te maken,’ legt hij uit. ‘Dat is sinds de jaren 80 alleen maar toegenomen. Veel van deze haat en onbegrip komt uit geloofshoeken en daar heb ik heel erg veel moeite mee. Kijk, religie is een privékwestie die niet in het politieke debat thuishoort. Iedereen mag van mij geloven wat hij of zij wil, maar als je zelf niet religieus bent, zijn de verschillende geloven puur fantasieverhalen die je niet begrijpt, maar je toch agressief worden opgedrongen. En dat is niet eerlijk. Je mag je eigen denkbeelden niet aan anderen opleggen, vind ik, en dat is het thema waar Fundamental op is gebaseerd. Sociaal-maatschappelijke issues blijven altijd de benzine waar ik op schrijf. Op onze EP Agenda, die vorig jaar uitkwam, staat bijvoorbeeld het nummer What Are We Going To Do About the Rich? Ik kan er namelijk nog steeds met mijn pet niet bij dat het grote bedrijven maar blijft lukken om amper belasting te betalen.’ Tennant denkt dat juist in tijden van ongelijkheid en maatschappelijke verwarring artiesten de taak hebben om zich uit te spreken. Hij vindt het dan ook verwonderlijk dat er amper meer acts zijn die zich hiertoe echt geroepen voelen. ‘Het narcisme druipt tegenwoordig van de popmuziek af,’ zegt hij stellig. ‘Iedereen maakt zich alleen nog maar druk over zijn of haar imago op social media. Dat is trouwens een afspiegeling van de totale maatschappij. Brexit is bijvoorbeeld een typerend geval van Engels narcisme. De hele entertainmentbranche kan belangrijke sociale context geven bij veel wereldwijde problemen, zoals de klimaatdiscussie of homo- en vrouwenrechten. Kijk naar de popmuziek in de jaren 60, tijdens de Vietnamoorlog. Die hele hippie-ideologie in die periode heeft trouwens meer veldslagen gewonnen dan alle politieke leiders bij elkaar. Dat het homohuwelijk in deze rechts-georiënteerde maatschappij er toch is gekomen, is een heel goed voorbeeld van de kracht van sociale bewustwording.’
Berlijn
Op Hotspot, alweer het veertiende studioalbum van Pet Shop Boys, tapt Tennant uit hetzelfde vatje. De vluchtelingencrisis en de daklozenproblematiek zijn de zaken die hem nu aan het hart gaan. Al zijn er ook altijd wel persoonlijke tintjes in zijn nummers te vinden. ‘Ik probeer altijd het persoonlijke, publieke en politieke in de teksten samen te brengen,’ legt hij uit. ‘Daarbij gebruik ik vooral mijn eigen instinct om te bepalen wat werkt en wat niet. Ik zoek punten waarbij mijn privésfeer terug te vinden is in globale thema’s en gevoelens. Soms leidt dat tot een onbewuste metafoor. Zo denken veel mensen dat het nummer Burning the Heather over Brexit gaat, terwijl het puur het proces omschrijft van iets vernietigen om vervolgens opnieuw op te kunnen bouwen. Ik vind het mooi dat op die manier iedereen een song op zijn eigen manier kan interpreteren.’ Voor de opname van hun nieuwe album nestelden Tennant en Lowe zich ditmaal niet in het voor hen zo vertrouwde Los Angeles, maar koos het tweetal voor de befaamde Hansa Studio in Berlijn, waar grootheden als David Bowie, U2 en Lou Reed in hun hoogtijdagen ook neerstreken. ‘We hebben al tien jaar een groot appartement in Berlijn, waar we een studio in hebben gebouwd. Normaliter doen we daar het schrijfwerk en de preproductie, maar nu leek het ons interessant om eens wat dieper in onze leefomgeving en de Berlijnse muziekscene te duiken. Echt uitzoeken wat er leeft en wie er de trends zetten. Zo kwamen we in contact met het Duitse elektroduo Diamond Version, dat in Hansa werkt. Het rare was: Chris en ik waren er beiden nog nooit geweest, dus het leek ons wel een uitdaging om juist daar ons album op te nemen.’ Volgens Tennant heeft deze beslissing veel invloed gehad op de klank en de sfeer van de nummers op Hotspot. ‘De ruimte betovert je, echt. Hansa heeft daarbij een enorme verzameling authentieke keyboards, waardoor Chris helemaal los kon gaan. We hebben veel analoog opgenomen en dat vermengd met arrangementen en melodielijnen die we vooraf al in Los Angeles hebben opgenomen. Zodoende is er een soort cross-over ontstaan tussen het strakke geluid van Berlijn en de wat zwoelere Californische vibe.’
Een van de beste voorbeelden van deze kruisbestuiving is het nummer Monkey Business, dat een retro-seventies-gevoel oproept. ‘Weet je, ik denk dat ik het meest trots ben op die song omdat het onze eerste echte dancetrack is. Dat klinkt misschien gek, maar we proberen onze hele carrière al een nummer te maken waarbij mensen niet stil kunnen blijven staan. Het idee dat Monkey Business op een trouwerij wordt gedraaid en mensen dan wellicht spontaan de dansvloer op rennen, maakt me blij.’
Niet in AFAS Live
Dat er dit jaar nog gedanst wordt tijdens een Pet Shop Boys-concert, lijkt vanwege de coronacrisis klein. De show die het duo op 6 mei in AFAS Live zou geven is – net als de rest van hun Dreamworld: the Greatest Hits Live-tour afgeblazen. En dat is balen voor zowel Tennant en Lowe als voor hun grote schare fans. ‘De liveshows zijn altijd heel belangrijk geweest voor ons, daar komen de songs echt tot leven. We waren in 1989 een van de eerste bands die met videoanimatie en bewegend achtergrondbeeld gingen optreden. Nu doet iedereen dat natuurlijk en dus zoeken wij ook steeds naar nieuwe manieren om de show nog meer aan te kleden. We moeten natuurlijk ook wel, want we zijn geen rockband en wie wil er nu alleen maar naar een zanger en een toetsenist kijken? Tijdens onze laatste tour hadden we bijvoorbeeld extra muzikanten mee om het geheel nog meer dynamiek te geven. Daar zullen we in de toekomst mee blijven experimenteren.’
Het idee dat Monkey Business op een trouwerij wordt gedraaid en mensen dan wellicht spontaan de dansvloer op rennen, maakt me blij
DÉ 3 PET SHOP BOYS-ESSENTIALS
1. Actually (1987)
Op het tweede album toont Pet Shop Boys zijn unieke gave om maatschappelijke droefenis met dansbare grooves te omkleden, het allerbest. In tijden van aids en de herverkiezing van Margaret Thatcher in het verscheurde Groot-Brittannië lukt het Tennant en Lowe om ondanks de sombere sfeer toch een van de beste dansbare synthpop-albums van het decennium te maken.
2. Behaviour (1990)
Hoewel de jaren 90 niet de fijnste periode van Pet Shop Boys bleken, was de start van dit decennium veelbelovend. Op Behaviour laat het duo namelijk voor het eerst schoorvoetend gitaarwerk toe, en wel door niemand minder dan The Smiths-boegbeeld Johnny Marr.Het album is een persoonlijk pamflet in een chaotische wereld met het melancholische Being Boring als prijsnummer.
3. Please (1986)
Een debuut met knoepers van hits als West End Girls, Opportunities (Let’s Make Lots of Money), Suburbia en Love Comes Quickly kan natuurlijk niet in dit rijtje ontbreken. Pet Shop Boys haalde dance naar de charts en pop naar de clubs en zette daarmee een eigen genre neer dat nu al in vijf decennia – en met vele muzikale volgelingen – voortleeft.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Pelle Crepin, Phil Fisk