Premium

1 jaar, 250 films

Wat gebeurt er met je als je 250 films in één jaar tijd ziet? Met een Cineville-pas op zak ging Gerhard Hormann voor zijn boek Een Jaar in het Donker, dat deze week verschijnt, op zoek naar het antwoord op die vraag.

Man in bioscoop

‘Die wekelijkse bezoekjes aan de bioscoop dienen ook om de dagelijkse sleur te doorbreken en het ritme van de week in positieve zin te veranderen. Na je pensioendatum komt je leven in zulk rustig vaarwater terecht dat die snelle zeilboot van vroeger alleen nog maar wat stuurloos ronddobbert.’

De eerste week van februari 2018 bevond ik me in een raar soort vacuüm en voelde ik me opeens alsof de dagen van de week zonder voorafgaande waarschuwing waren verwisseld. Nu pas besefte ik hoezeer mijn ritme al was ingesteld op al die filmbezoekjes en hoe belangrijk die ongemerkt waren geworden. Het gekke – en ook best wel tegenstrijdige – is dat die impasse werd veroorzaakt door het jaarlijkse Internationale Filmfestival in Rotterdam dat twee weken lang beslag legde op alle bioscopen in de stad, zodat ik noodgedwongen moest uitwijken naar The Movies in Dordrecht.

Voor een filmfreak als ik zou het IFFR natuurlijk iets moeten zijn waar ik al maanden van tevoren reikhalzend naar uitkeek. In plaats daarvan voelde ik me weer die student politicologie van toen aan wie iedereen tot vervelens toe bleef vragen of hij later de politiek in wilde. Er draaiden tijdens het festival zoveel films dat het me al bij voorbaat begon te duizelen en ik zag ook op tegen al die overvolle zalen. Bovendien bood mijn Cinevillepas alleen gratis toegang bij een select aantal voorstellingen, waardoor ik al snel een betalende bezoeker werd als ik iets echt interessants wilde zien.

Ik word er steeds handiger in, zodat het me telkens weer lukt om op één dag drie films in te plannen. Zo stel ik elke donderdag mijn eigen programma samen

Uit alle verhalen kreeg ik ook het idee dat het bij bezoekers van het filmfestival om een heel ander slag mensen gaat, dat vooral geniet van de speciale sfeer tijdens het evenement en normaal gesproken niet per se de deur van de bioscoop platloopt. Misschien verklaarde dat mede waarom het me op voorhand niet zo aantrok, ook al niet omdat ik elke week in zekere zin mijn eigen hoogstpersoonlijke filmfestival samenstel.

Dat alles verklaart wellicht waarom ik me twee weken lang enigszins onthand voelde, een beetje zoals de bezitter van de nieuwste iphone zich moet voelen als hij per abuis een veertiendaagse lastminutereis heeft geboekt naar een white zone zonder wifi en zonder 5G. Op zich is de bioscoop in Dordrecht het dichtstbij van allemaal, maar die eerste week van februari ging daar maar één nieuwe film in première zodat ik me bijna genoodzaakt voelde een kindermatinee te bezoeken om het gemiddelde nog enigszins op peil te houden.

Beste investering

De eerste film van februari zag ik meteen op de allereerste dag van de maand, precies op het moment dat het abonnementsgeld van mijn pas werd afgeschreven. In zekere zin betaalde ik voor het zien van The Post, een vaardig gemaakte, maar tegelijk ook wat voorspelbare en gemakzuchtige film over mijn oude beroepsgroep (de journalistiek, red.), dus 19,95 euro. Natuurlijk was ik niet van plan het bij die ene film te laten, maar er zijn genoeg scenario’s denkbaar waarin ik ten prooi viel aan de griep of bij het verlaten van het theater uitgleed over een bevroren plas en mijn enkel verstuikte.

In januari was ik omgerekend 1,11 euro kwijt geweest per kaartje, maar het blijft altijd link om je vooraf al rijk te rekenen. Dat neemt niet weg dat ik de Cinevillepas inmiddels beschouw als een van de beste investeringen van mijn leven, zeker als ik een freelance fotograaf over de vloer krijg die me al voor de derde keer komt portretteren en opmerkt dat hij ook zo’n pas neemt als hij met pensioen gaat. Hoe vaak zou dat zinnetje – datzelfde zinnetje dat ten grondslag lag aan dit experiment – niet hardop worden uitgesproken? En hoe vaak gaat het daarbij om een zoethoudertje op een overvolle werkdag waarbij je je van de ene naar de andere afspraak haast?

Het grote schrikbeeld van veel mensen is om na tien jaar fanatiek aflossen dood neer te vallen op de drempel van hun hypotheekvrije huis. Tegelijk is dat een dooddoener die er net zo gemakkelijk toe kan leiden dat je vervolgens maar liever helemaal niks aan je schulden doet in de veronderstelling dat je dan alsnog fluitend de honderd haalt. Zelf weet ik inmiddels niet alleen dat diezelfde tien jaar in een vloek en een zucht voorbij vliegen, maar ook dat je vanaf het moment dat je hypotheekvrij bent elke dag profiteert van de eventuele offers die je je daarvoor hebt getroost.

Dagelijkse sleur doorbreken

Actrice Judi Dench zegt niet graag naar films te kijken waar ze zelf in heeft gespeeld, niet alleen omdat ze perfectionistisch is en achteraf altijd vindt dat sommige scènes beter hadden gekund, maar ook omdat ze het beeld van zichzelf wil vasthouden als aantrekkelijke veertiger. Dat heeft niks te maken met ijdelheid of het ontkennen van ouderdom, maar alles met het feit dat er ergens in elke bejaarde een slimme kleuter verstopt zit die zich verbijsterd afvraagt waar al die jaren in hemelsnaam zijn gebleven.

Als tiener las ik een kort verhaal van Fredric Brown over een man die na een middagslaapje wakker wordt als bejaarde en tot zijn afschuw in één klap een belangrijk stuk van zijn leven kwijt is. Nu pas besef ik dat dat niet zomaar een afschuwelijk horrorverhaal was, maar een listige metafoor. Op oudere leeftijd zullen de meeste mensen zich afvragen of ze misschien het slachtoffer zijn van een wrede grap. Een langgestrafte gedetineerde zal het verhaal van Brown na zijn vrijlating met een schok van herkenning lezen, maar ook brave burgers zullen soms het beklemmende gevoel hebben dat iemand halverwege hun leven een deeltjesversneller heeft aangezet.

Het is dus helemaal niet zo vergezocht om te stellen dat ik als een bezetene naar bioscoopfilms aan het kijken ben om mijn gemiddelde kunstmatig op te schroeven. Als ik dit jaar inderdaad 250 films zie, betekent het met terugwerkende kracht dat ik de afgelopen twintig jaar gemiddeld één keer per maand naar de bioscoop ben geweest. Zo ziet mijn nabije verleden er in de achteruitkijkspiegel ineens veel minder schraal uit, alsof een overvloedige oogst in één klap de herinnering wegvaagt aan een paar hongerige jaren.

Die wekelijkse bezoekjes aan de bioscoop dienen daarnaast ook om de dagelijkse sleur te doorbreken en het ritme van de week in positieve zin te veranderen. Na je pensioendatum komt je leven in zulk rustig vaarwater dat die snelle zeilboot van vroeger alleen nog maar wat stuurloos ronddobbert. Dat was natuurlijk precies de bedoeling, maar die heerlijk lege agenda kan ook leiden tot lamlendigheid. Je komt heerlijk in de luwte terecht, maar je telefoon rinkelt ook niet meer.


Hierboven staan ze: de twaalf beste films van 2018, volgens de man die er 250 zag.

Streven naar een beter leven

Voor alle duidelijkheid: de afgelopen twee jaar heb ik geen enkel moment gedacht, zelfs niet op de meest grauwe en winderige winterdag, dat ik liever op kantoor zou zitten. Toch is het belangrijk om vast te stellen dat het paradijs niet bestaat en dat er geen tegenpool is van je huidige druilerige leven waarin alles tot in detail klopt en waarin niets meer te wensen overblijft. Als mens kun je streven naar een beter leven, maar dan wel in het besef dat het perfecte plaatje niet bestaat.

Dat vertelde ik ook aan die kersverse weduwnaar van begin vijftig die aan zijn rouwproces een burn-out had overgehouden en nu het gevoel had op een belangrijk kruispunt te staan. Hij was niet de eerste met wie ik telefonisch contact had over een plakbandpensioen dat het resultaat leek van een macabere weddenschap met de duivel. Door het plotselinge overlijden van zijn vrouw, was zijn huis bijna hypotheekvrij en betaalde hij aan woonlasten nog slechts 70 euro. Met bijna een ton op de bank kon hij knopen doorhakken.

Ik heb geen zin in pratende mensen, geen trek in popcorn en geen behoefte aan luidruchtige publieksfilms als Transformers 5

Het is lastig om andere mensen advies te geven en nog lastiger om je in hun positie te verplaatsen. Soms is hard werken namelijk de beste oplossing om je zinnen te verzetten en niet te vervallen in gepieker. Ook kun je na een dergelijke schokkende gebeurtenis beter kiezen voor stabiliteit in plaats van halsoverkop beslissingen te nemen die je leven nog meer op zijn kop zetten. Wie wiebelig is van verdriet en mede daardoor de werkdruk amper aankan, kan beter geen onomkeerbare stappen zetten.

Ook vertelde ik hem eerlijk dat je onherroepelijk op een zijspoor terechtkomt, als je uit het arbeidsproces stapt en in zekere zin dus letterlijk bent uitgerangeerd. Wie niet volwaardig meer meedraait in de maatschappij, telt ook niet langer mee, heeft minder te vertellen en zal zich steeds meer buitengesloten voelen. Voor een schrijver is dat niet zo’n punt, want ik werk het best als iedereen in huis aan het werk is of naar school, maar als weduwnaar zou ik dat isolement waarschijnlijk niet moedwillig opzoeken.

Wie stopt met werken, moet dus niet dezelfde denkfout maken als de emigrant die zijn tussenwoning in Zoetermeer heeft ingeruild voor een boerderijtje in Limoges en zijn nieuwe vaderland dusdanig heeft geïdealiseerd dat hij zelfs geen kater meer denkt over te houden aan al die heerlijke lokale wijn. Hetzelfde geldt voor iemand die een streep achter zijn relatie zet omdat hij zo verliefd is dat hij blind is voor de sleur en de irritaties die ook bij die nieuwe partner een keer hun intrede zullen doen.

Sensorische deprivatie

De eerste dagen van de week verlopen doorgaans volgens zo’n vast patroon – zeker in de donkere wintermaanden – dat het enige verrassingselement de komst van de postbode is. Na het lezen van de krant neem ik plaats achter mijn laptop aan de keukentafel en schrijf ik aan een column of een blog. Daarna lunch ik, doe ik boodschappen, strijk ik wat overhemden weg en bereid ik het avondeten. Tot mijn vrouw uit haar werk komt heb ik vaak met niemand een woord gewisseld, onze twee asielkatten niet meegerekend.

Zelf beschouw ik het als een heerlijk overzichtelijk en stressloos bestaan, maar je maakt minder mee dan wanneer je naar Pittsburgh wordt gevlogen voor een setbezoek aan de nieuwste film van Jean-Claude Van Damme of de tram pakt naar een Amsterdams hotel voor een gesprek van een uur met Deon Meyer. Ik sta nooit meer in de file, maar ik land ook nooit meer op het vliegveld van een land waar ik nooit eerder ben geweest. Nu zijn de meeste banen ook redelijk saai en voorspelbaar, maar met mijn beroep voelde je je soms écht een soort Kuifje die op avontuur ging.

Voor alle duidelijkheid: ik schreef deze passage op een doordeweekse dag waarop het zo koud was en zo hard stormde dat ik mijn bezoek aan de bioscoop liet schieten om in plaats daarvan een paar afleveringen te kijken van de serie Quarry met de poes op schoot. Dat klinkt als een heerlijk luie zondag waarop je even helemaal niets hoeft, met die aantekening dat mijn leven er tegenwoordig uitziet als een optelsom van alleen maar van dat soort zondagen achter elkaar. Zodra de zon schijnt, heb je zomervakantie, maar in de wintermaanden zijn de opties zoveel beperkter dat ik weleens heb gezegd dat ik van eind oktober tot begin maart net zo goed ergens op twaalf hoog zou kunnen wonen.

Niet werken werkt en is zoveel leuker dan wel werken dat ik voor geen goud meer terug zou willen. Ik heb zelden stress en ben zelden nog ziek. Dat neemt echter niet weg dat ik zonder die bezoekjes aan de bioscoop aan een soort sensorische deprivatie zou gaan lijden. Het mes snijdt zelfs aan twee kanten, want ik heb niet alleen elke week iets nieuws om naar te kijken, maar ook iets om naar úit te kijken. Dat begint al op dinsdagmorgen als de aanvangstijden bekend zijn van de films die op donderdag in première gaan. Zelfs nog voordat ik de krant uit de bus heb gevist, neem ik plaats achter mijn laptop om alvast een voorlopig schema te maken voor de komende donderdag en vrijdag, liefst op de achterkant van een bankenvelop of een belastingaanslag. Vaak blijkt dat een heel gepuzzel, want je moet niet alleen kijken naar de aanvangstijden van die paar films die je nog niet hebt gezien, maar ook even checken of ze niet bovengemiddeld lang duren.

In de praktijk betekent het dat ik soms op één dag drie films zie in drie verschillende bioscopen, heel hard moet fietsen om op tijd te zijn voor de volgende of juist een loos uur moet zien te vullen tussen twee voorstellingen in. Het gebeurt ook dat ik een schema bedenk dat op papier helemaal klopt, maar in de praktijk in het honderd loopt doordat een film door een technische storing later begint of door alle reclame en trailers net iets later afgelopen is dan ik had uitgerekend.

Geen trek in popcorn

Gaandeweg word ik er steeds handiger in, zodat het me telkens weer lukt om op één dag drie films in te plannen zonder noemenswaardige problemen. Zo stel ik elke donderdag (en ook steeds vaker elke vrijdag) mijn eigen filmprogramma samen. Soms zit daar een onverwacht mooie rode draad in, maar veel vaker is het een krankzinnige, lukrake mix van verschillende stijlen, talen en stemmingen. Zo is geen enkele donderdag hetzelfde, ook al niet omdat ik soms de hele dag in een en dezelfde bioscoop doorbreng en op andere dagen wel een paar keer heen en weer sjees over de Erasmusbrug.

De grote vraag bij dit alles is natuurlijk waarom ik een Cinevillepas heb gekocht en niet een Pathé Unlimited, zeker als je bedenkt dat die laatste er al veel eerder was. Het is alsof je een Michelingids maakt en daarbij alle sterrenrestaurants in Parijs overslaat en ook met een brede boog om de Midi heen rijdt. Het is een wetenschappelijk experiment zonder controlegroep, een verjaardagsfeestje waarop je alleen familieleden uitnodigt waarvan de voornaam begint met de letters A t/m K.

Een jaar in het donker, Gerhard Hormann, Just Publishers, €15,00.

Ik vermoed dat ik dat Pathé-abonnement nog wel gratis had kunnen krijgen als ik erbij had gezegd dat ik een boek aan het schrijven was. Dat zou echter een vorm van valsspelen zijn geweest, nog los van het feit dat het met zuinigheid niets van doen had. Ook de medewerkers van Kino wisten niet dat ik iets anders kwam doen dan films kijken, zodat hun aardigheid geméénd was en ik zelfs niet achterdochtig hoefde te worden toen ik op een en dezelfde dag twee keer een gratis drankje kreeg aangeboden vanwege een technische storing en een lastminute-wijziging in het programma.

Je kunt het snobistisch of elitair vinden dat ik heb gekozen voor een Cinevillepas en dat is het waarschijnlijk ook. Zelf denk ik dat het eerder met leeftijd te maken heeft en met het feit dat mijn smaak door de jaren heen zo is veranderd dat het bijna neigt naar schizofrenie. Nam ik mijn vrouw in het begin van onze relatie nog mee naar een tweederangs horrorfilm als Children of the Corn, nu ga ik liever naar een Braziliaans art-house-drama over een alleenstaande vrouw die de strijd aanbindt met een projectontwikkelaar. Je kunt ook zeggen dat ik liever voor de tiende keer naar Tyrannosaur kijk dan één keer naar het zoveelste bloedeloze vervolg op Jurassic Park. Ik heb geen zin in pratende mensen, geen trek in popcorn en geen behoefte aan luidruchtige publieksfilms als Transformers 5.

Kino is een hip café met een paar bioscoopzalen, Lantarenvenster een jazzclub waar toevallig ook films worden vertoond en waar je heerlijk kunt eten met uitzicht op de haven. Daarnaast heb ik de mazzel dat ik met mijn pasje gratis naar de film kan in Cinerama, waar naast arthouse ook ruimte is voor grote bekende producties uit Hollywood. Zo mis ik uiteindelijk niet eens zoveel blockbusters die bestemd zijn voor een groot publiek en geniet ik aan het einde van de rit net zo goed van de ambiance als van het aanbod.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • iStock